Precariobelasting
Het Kabinet heeft de precariobelasting voor nutsbedrijven per 1 juli 2017 gewijzigd (het deel voor kabels en leidingen voor de nutsbedrijven gaat onder de vrijstellingen vallen). Voor gemeenten die op 10 februari 2016 een verordening met tarief hadden vastgesteld voor precariobelasting op kabels en leidingen geldt een overgangstermijn tot 1 januari 2022. Dat geldt ook voor Ooststellingwerf. De opbrengst precariobelasting is tot en met 2021 geraamd in de begroting (€ 2,096 miljoen) tegen het door u vastgestelde tarief van € 2,18 per m1. De voorgenomen tariefsverhogingen precariogelden voor de periode 2017 tot en met 2019 van € 0,05 per jaar kon niet doorgaan.
In februari 2020 heeft Liander de procedures over de precariobelasting gestaakt. Dit geldt voor de procedures over de jaren 2017 (deels) en 2018. Er loopt nu nog één bezwaarprocedure over het jaar 2017. Dit heeft te maken het gebruikte aantal metrages. We verwachten dat zodra het juiste aantal metrages bekend is, dat het bezwaar wordt ingetrokken. Door het stoppen van Liander van de procedures betekent dat de middelen in de reserve kunnen vrijvallen en dat de geraamde toevoegingen in de jaren 2020 en 2021 niet hoeven te gebeuren. Bij de behandeling van de Nota Reserves en Voorzieningen per 31 december 2019 (bijlage van de Jaarstukken 2019, behandeling in juni 2020) stellen wij u voor om de reserve Precariobelasting op te heffen en het aanwezige saldo over te hevelen naar de Algemene Reserve. De gevolgen voor de begroting 2020-2023, het laten vervallen van de toevoeging aan de reserve Precariobelasting voor 2020 en 2021 (elk jaar € 800.000), nemen we mee bij de Voorjaarsrapportage 2020.