Algemeen

Gerealiseerd totaal saldo van baten en lasten

Gerealiseerd totaal saldo van baten en lasten 2022

Terug naar navigatie - Gerealiseerd totaal saldo van baten en lasten 2022

 

 

x € 1.000
Saldo jaarrekening Rekening Primitieve Actuele Rekening Verschil
2021 Begroting Begroting 2022
Saldo van baten en lasten
Lasten -76.470 -78.336 -87.018 -83.715 3.304 V
Baten 78.338 76.746 85.954 89.512 3.558 V
Saldo van baten en lasten 1.868 -1.590 -1.064 5.798 6.862 V
Mutatie reserves
Toevoegingen -3.745 -1.129 -2.627 -2.705 - 78 N
Onttrekkingen 5.916 4.297 6.752 2.037 - 4.715 N
Mutatie reserves 2.171 3.169 4.125 -669 - 4.794 N
Resultaat 4.039 1.579 3.061 5.129 2.069 V
Waarvan incidentele baten en lasten (saldo) -719 153 628 873 245 V
Structureel resultaat 3.320 1.732 3.689 6.002 2.314 V

Mutaties geraamd resultaat

Terug naar navigatie - Mutaties geraamd resultaat

In onderstaand overzicht zijn de mutaties in het begrotingssaldo (geraamd resultaat) in kaart gebracht.

x € 1.000
Mutaties geraamd resultaat 2022
Primitief begrotingsperspectief 1.579
Gevolgen 'Samen Verder' en amendementen -669
Begrotingsperspectief na Samen Verder en amendementen 910
Gevolgen voorjaarsrapportage 2022 -966
Gevolgen septembercirculaire 2021 1.340
Gevolgen decembercirculaire 2021 -326
Gevolgen meicirculaire 2022 1.977
Gevolgen najaarsrapportage 2022 126
Geraamd resultaat 3.061

Toelichting

Terug naar navigatie - Toelichting

De Jaarrekening 2022 sluit met een positief saldo van € 5,129 miljoen. Op het totale budget van € 89,645 miljoen (totaal begrote lasten inclusief toevoeging reserves) van 2022 betekent dit een afwijking van 5,7%. Ten opzichte van de actuele begroting is het een afwijking van € 2,069 miljoen. 

Hierna beschrijven we het gerealiseerde resultaat op hoofdlijnen. Bij de programma's geven we per programma een nadere specificatie van de verschillenanalyse.

Analyse gerealiseerd resultaat

Analyse gerealiseerd resultaat 2022 op hoofdlijnen

Terug naar navigatie - Analyse gerealiseerd resultaat 2022 op hoofdlijnen

In onderstaand overzicht treft u een analyse op hoofdlijnen aan van de belangrijkste financiële verschillen tussen de begroting 2022 na wijziging en de jaarstukken 2022. We geven verschillen aan die groter zijn dan € 100.000 en die bijdragen aan het resultaat. Het is in dit onderdeel nadrukkelijk niet de bedoeling een limitatieve opsomming te geven die per programma aansluit op onderstaand overzicht. In de programmaonderdelen, bij de 4e W-vraag ‘wat heeft het gekost?’, treft u een nadere gedetailleerde specificatie aan, waar we per programma de realisatie vergelijken met het geraamde resultaat.

x € 1.000
Analyse gerealiseerd resultaat Actuele Rekening Verschil
Begroting 2022
1. Samenleven -25.940 -27.169 - 1.229 N
2. Welzijn & educatie -1.198 -926 271 V
3. Ruimtelijke & economische ontwikk. -1.929 -1.530 399 V
5. Openbare orde en veiligheid -2.214 -2.101 113 V
6. Bestuur & Dienstverlening 34.342 36.856 2.514 V
Resultaat 3.061 5.129 2.068 V

Analyse

Terug naar navigatie - Analyse

Programma 1

  • Een nadeel van € 313.000 op de energietoeslag. In 2022 is € 1.983.000 aan energietoeslag uitbetaald. Hiermee zijn 1.536 huishoudens bereikt. De compensatie daarvan van het rijk is gebaseerd op 1.285 huishoudens. Daardoor hebben we een tekort van € 313.000. We gaan er vanuit dat we hier alsnog voor gecompenseerd worden in 2023. Een deel van de compensatie is via de septembercirculaire gekomen. Dit is niet in de begroting verwerkt. Dat zorgt hier voor een nadeel van € 842.000 en komt in programma 6 terug als voordeel. 
  • Een voordeel van € 160.000 op levensonderhoud. Dit komt hoofdzakelijk doordat de aantallen WWB lager zijn dan begroot (50 cliënten lager). De lasten per cliënt zijn wel hoger dan verwacht. Daarnaast is ook meer loonkostensubsidie toegekend dan begroot. Het budget dat we van het rijk ontvangen ligt in lijn met wat we hadden begroot. In deze begroting hebben we voor het eerst de lasten en baten gelijk aan elkaar geraamd. Dit is een uitkomst van de heroverwegingen 2022. Het voordeel betekent dan ook dat we meer van het rijk hebben ontvangen dan we aan lasten voor levensonderhoud hebben gehad. 
  • Een voordeel van € 450.000 op beschermd wonen. Vanuit de centrumgemeente Leeuwarden hebben we een afrekening beschermd wonen ontvangen. Hier hadden we geen rekening mee gehouden. 
  • Een voordeel op woningaanpassingen van € 104.000. Er zijn in 2022 geen grote woningaanpassingen geweest. We hadden in de begroting rekening gehouden met twee grote woningaanpassingen en meerdere kleine. Er zijn wel drie grote aanpassingen aangevraagd en voorbereid in 2022, maar deze starten in 2023. Verder is er sprake van het uitstellen van woningaanpassingen (drukte bij bouwbedrijven) en uitstel van verhuizing omdat inwoners er tegenop zien. 
  • Een voordeel van € 190.000 op hulp bij het huishouden. Ondanks de stijging van het aantal cliënten waarmee we in de begroting ook rekening hadden gehouden zijn de lasten niet evenredig gestegen. Oorzaken zijn dat in de vakantieperiode geen of minder hulp is verleend en hulp is soms later gestart wegens personeelstekort. 
  • Een voordeel op Wmo begeleiding van € 123.000. Er zijn lagere lasten voor Wmo begeleiding. Dit komt door verschuiving van zware naar lichte zorg. Het aantal cliënten begeleiding plus was 19 in 2022 en 41 in 2021. Het aantal cliënten in dagbesteding plus was 9 in 2022 en 13 in 2021. 
  • Een voordeel bij de opvang van Oekraïense vluchtelingen van € 254.000. Voor een deel zijn de lasten lager geweest dan de vergoeding, bijvoorbeeld de uitvoeringslasten voor het verstrekken van de uitkeringen.
  • Een voordeel van € 194.000 bij gezondheid. Er waren middelen gereserveerd voor de bloeizone. De lasten hiervan zijn uit de Regio Deal middelen betaald. Dat zorgt hier voor een voordeel. Daarnaast was de subsidieaanvraag voor VraagElkaar lager dan begroot. Een deel van de GIDSmiddelen is niet ingezet omdat de doe-agenda positieve gezondheid in juni 2022 is vastgesteld waardoor niet alle hiervoor bestemde middelen zijn besteed. Voor het onderwerp 'ouder worden' is minder uitgegeven dan begroot.
  • Een nadeel van € 1.265.000 op Jeugdhulp. De overschrijding bij jeugdhulp komt voornamelijk door hogere lasten voor herstel en maatwerktrajecten. Wat betreft herstelprojecten heeft er voor € 270.000 nabetaling plaatsgevonden over voorgaande jaren (voornamelijk door het woonplaatsbeginsel). Ook zijn profielen tussentijds opgehoogd, dit zorgde voor hogere lasten van € 250.000. Daarnaast zijn in de laatste maanden een aantal dure trajecten afgegeven. Wat betreft maatwerk was er ook een afrekening over voorgaande jaren (€ 65.000) en zijn er een aantal maatwerktrajecten afgegeven die we niet konden voorzien. Overall zien we dat de duurdere (herstel)trajecten gemiddeld minder lang duren dan waar we in de prognose rekening mee hadden gehouden, wat betekent dat er meer lasten op 2022 drukken. Ook is het aantal cliënten in zorg toegenomen ten opzichte van 2021 (voor hersteltrajecten en duurzame trajecten). Bij de Voorjaarsrapportage 2023 en de Kaderbrief 2024 worden de structurele gevolgen in beeld gebracht. 
  • Een nadeel van € 115.000 bij lokaal onderwijsbeleid. Dit komt hoofdzakelijk door hogere lasten leerlingenvervoer. Er is een toenemend aantal leerlingen dat gebruik heeft gemaakt van het leerlingenvervoer in 2022.

 

Programma 2

  • Een voordeel van € 260.000 op onderwijshuisvesting. Het voordeel wordt veroorzaakt doordat we een lager omslagrentepercentage moesten hanteren. Daarnaast hanteren we sinds 2022 een hogere restwaarde bij afschrijving van gemeentelijke gebouwen. Het voordeel bij de onderwijsgebouwen hierdoor is hoger dan in eerste instantie berekend. 

 

Programma 3

  • Veilige fietsverbinding Waskemeer, voordeel € 220.000. Bij de begrotingsbehandeling in november 2021 is voor het jaar 2022 door het aannemen van amendement 186 € 220.000 beschikbaar gesteld voor het aanleggen van een veilige fietsverbinding in Waskemeer. Dit is in 2022 niet uitgevoerd. De werkzaamheden worden doorgeschoven naar het jaar 2023. We stellen voor het budget voor 2023 beschikbaar te houden via resultaatbestemming. 


Programma 5

  • Een voordeel van € 102.000 doordat we een positieve afrekening hadden op de individuele taken die de FUMO voor ons uitvoert. 

 

Programma 6

  • Een voordeel van € 250.000 door vrijval van de voorzieningen lopende pensioenverplichtingen voormalige bestuurders en pensioenverplichtingen voormalige en huidige wethouders. De rekenrente is verhoogd van 0,528% naar 2,472% en er is ook rekening gehouden met 11,96% voor indexatie.
  • Een nadeel van € 214.000 op saldo financieringsfunctie. Hogere ontvangen rente € 44.000, dit is grotendeels een gevolg van de ontvangen rente voor schatkistbankieren. Met ingang van het derde kwartaal vergoedt het rijk nu rente over de tegoeden. Nadeel van € 263.000 bij de toegerekende rente. Het betreft hier een nadeel, maar bij de programma’s is het een voordeel. Het heeft dus geen resultaatconsequentie.
  • Algemene uitkering, voordeel € 2.547.000. Ontvangen verrekeningen eerdere jaren, € 296.000 voordeel. De gevolgen van de september- en de decembercirculaire 2022 zijn niet via een begrotingswijziging verwerkt in de begroting 2022. De financiële gevolgen van beide circulaires zijn € 2.251.000 positief. Dit is via mededelingen aan u gecommuniceerd.
  • Bij de septembercirculaire 2022 zijn middelen (€ 449.000) ontvangen voor de invoering van de omgevingswet. In de mededeling aan de raad hierover is aangegeven dat deze middelen worden toegevoegd aan de reeds beschikbare middelen omgevingswet en dat dit loopt via de algemene reserve en zorgt voor een nadeel in 2022. 


Corona, voordeel € 260.000
In 2022 is in totaal via de circulaires nog € 260.000 ontvangen voor corona gerelateerde zaken. Daarnaast is minder onttrokken aan de algemene reserve(€ 234.000). Per saldo resteert er in 2022 een bedrag van € 494.000. In het initiatiefvoorstel deel B is in de raadsvergadering van 20 december 2022 besloten vanuit deze beschikbare coronamiddelen € 400.000 in te zetten om geen OZB te heffen voor gebruikers niet-woningen (€ 265.000) voor belastingjaar 2023 en om het tarief rioolheffing Gebruikersdeel niet-Woningen 0 tot en met 200m3 waterverbruik per jaar (€ 135.000) voor het belastingjaar 2023 te verlagen naar € 0. Het restant van de coronamiddelen valt vrij ten gunste van de algemene middelen. Er is geen specifiek corona gerelateerd budget meer beschikbaar voor 2023.

 

Bestemming gerealiseerd resultaat

Meerjarig beslag

Terug naar navigatie - Meerjarig beslag

Het bepaalde bodembedrag van de algemene reserve is € 3 miljoen. In de paragraaf weerstandsvermogen is berekend dat de benodigde weerstandscapaciteit € 2,6 miljoen bedraagt. Er wordt een netto meerjarig beslag (2023-2026) gelegd op de algemene reserve van in totaal € 4,97 miljoen. Het meerjarig beslag bestaat uit de volgende onttrekkingen:

  • Zorgeconomie € 55.000 (2023)
  • Kleding-/schoenenbonnen € 30.000 (2023)
  • Project Mader € 23.200 (verdeeld over 2023 en 2024)
  • Subsidie Vrijstaat en stichting Kortsluiting (A012) € 80.000 (2023)
  • Pilot menstruatieproducten (A020a) € 20.000 (2023)
  • Energietoeslag 140% norm € 700.000 (2023)
  • Omgevingswet € 759.883 (2023)
  • Biodiversiteitsplan (resultaat 2017) € 2.967 (2023)
  • Biobased Economy € 20.198 (2023)
  • Resterend budget BBE naar duurzaamheid € 201.150 (2023)
  • Vervolg coöperatie Appelscha 3.0 € 50.000 (2023)
  • Taskforce woningbouw € 1.348.251 (2023)
  • Verkeersveiligheid € 393.500 (2023)
  • Klimaatmiddelen € 336.702 (2023)
  • Lastenverlichting bedrijven, rioolheffing gebruiker niet-woningen € 135.000 (2023)
  • MOP Wegen € 134.448 (2023)
  • Onderzoek (subsidioloog/accommodatiebeleid) € 14.542 (2023)
  • Friese projectenmachine € 39.000 (verdeeld over 2023 en 2024)
  • Tijdelijke formatie Ruimtelijke Ordening € 75.000 (2023)
  • Concerncontrol € 133.850 (2023)
  • Projectleider taskforce woningbouw (resultaat 2020) € 77.798 (2023)
  • Lastenverlichting bedrijven, OZB gebruiker niet-woningen € 265.000 (2023)
  • Herinrichting GBT € 60.000 (2023)
  • Pilot Leerwerkcentrum € 25.000 (2023)


Een uitgebreide specificatie van het meerjarig beslag vindt u in de nota reserves en voorzieningen.

 

Minimale niveau algemene reserve

Terug naar navigatie - Minimale niveau algemene reserve

Het minimale niveau van de algemene reserve voor de komende jaren is € 10,6 miljoen. De stand van de algemene reserve bedraagt per ultimo 2022 € 26,8 miljoen. Na toevoeging van het gerealiseerde resultaat over 2022 (zie tabel voorstel bestemming gerealiseerd resultaat), stijgt de algemene reserve naar € 31 miljoen.

x € 1.000
Minimale niveau Algemene reserve Rekening
2022
Bodembedrag 3.000
Benodigde weerstandscapaciteit 2.627
Meerjarig beslag 4.974
Minimale niveau algemene reserve 10.601
Algemene reserve per ultimo 2022 26.791
Afwijking t.o.v. minimale niveau 16.191

Voorstel bestemming gerealiseerd resultaat

Terug naar navigatie - Voorstel bestemming gerealiseerd resultaat

We stellen u voor het resultaat op onderstaande wijze te bestemmen:

  • € 606.000 voor de energietoeslag 2023. Deze middelen hebben we via de decembercirculaire 2022 ontvangen, de uitgaven vallen in 2023.
  • € 42.000 om zowel via vroegsignalering als via de bijzondere bijstand gericht hulp aan te bieden m.b.t. de energierekening. Deze middelen hebben we via de decembercirculaire 2022 ontvangen, de uitgaven vallen in 2023.
  • € 13.000 voor de implementatie van het Breed offensief. Dit wetsontwerp beoogt processen te stroomlijnen en te harmoniseren om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te krijgen. Deze middelen hebben we via de decembercirculaire 2022 ontvangen, de uitgaven vallen in 2023.
  • € 12.000 voor GIDS/kansrijke start. In het kader van het actieprogramma Kansrijke Start zijn de afgelopen jaren via diverse circulaires middelen aan het gemeentefonds toegevoegd om een lokale coalitie te vormen, versterken en behouden rondom de eerste 1.000 dagen van kinderen, zodat gemeenten erkende interventies rondom een kansrijke start kunnen inzetten. Deze middelen hebben we via de decembercirculaire 2022 ontvangen, de uitgaven vallen in 2023.
  • € 20.000 voor het versterken van de sociale basis. Vanuit het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen werkt het ministerie van VWS samen met partijen in het veld aan een samenleving waar (toekomstige) ouderen waardig oud kunnen worden, zelf de regie hebben en met hun netwerk hun leven kunnen leiden. De norm van deze beweging is ‘zelf als het kan; thuis als het kan; digitaal als het kan’. Een belangrijk onderdeel hiervan is dat ouderen een beroep kunnen doen op een sterke sociale basis. Dit bevordert de vitaliteit en gezondheid van ouderen, waardoor zij beter, langer en meer kunnen participeren in de samenleving. Gemeenten spelen hier een belangrijk rol in. Zo kunnen gemeenten het ‘omzien naar elkaar in de wijk’ faciliteren door een breed, laagdrempelig en vindbaar aanbod van activiteiten en ondersteuning in de eigen buurt of wijk. Deze middelen hebben we via de decembercirculaire 2022 ontvangen, de uitgaven vallen in 2023.
  • € 30.000 toevoegen aan de reserve organisatieontwikkelingen. Het geraamde tekort over de periode 2023-2026 is € 30.000. We stellen voor dit bedrag toe te voegen aan de reserve. 
  • € 220.000 voor Veilige fietsverbinding Waskemeer. Bij de begrotingsbehandeling in november 2021 is voor het jaar 2022 door het aannemen van amendement 186 € 220.000 beschikbaar gesteld voor het aanleggen van een veilige fietsverbinding in Waskemeer. Dit is in 2022 niet uitgevoerd. De werkzaamheden worden doorgeschoven naar het jaar 2023. We stellen voor het budget voor 2023 beschikbaar te houden via resultaatbestemming. 
  • Het resterende resultaat toe te voegen aan de algemene reserve. 
x € 1.000
Voorstel bestemming gerealiseerd resultaat Rekening
2022
Energietoeslag 606
Bijzondere bijstand / vroegsignalering 42
Implementatie breed offensief 13
GIDS / kansrijke start 12
Versterken sociale basis 20
Reserve organisatieontwikkelingen 30
Veilige fietsverbinding Waskemeer 220
Toevoeging algemene reserve 4.186
Totaal voorstel resultaatbestemming 5.129

Actualisatie reserves en voorzieningen

Actualisatie reserves en voorzieningen

Terug naar navigatie - Actualisatie reserves en voorzieningen

Op basis van artikel 9 van de verordening ex. Artikel 212 (financiële verordening) is uitgesproken dat het college een nota reserves en voorzieningen opstelt in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Volgens de financiële verordening wordt het beleid ten aanzien van de reserves en voorzieningen jaarlijks herzien. Daarbij worden onder meer het doel, de heroverwegingen en de bestedingen van de gevormde reserves en voorzieningen opnieuw beoordeeld. In de nota reserves en voorzieningen zijn alle reserves en voorzieningen opgenomen. Hieronder volgt een samenvatting van de beoordeling van de reserves en voorzieningen ultimo 2022.

Als uitgangspunt voor de beoordeling reserves en voorzieningen jaarrekening 2022 is de eindstand van de reserves en voorzieningen in de jaarrekening 2021 genomen. De beoordeling 2022 heeft de volgende instellingen/opheffingen voor de reserves, voorzieningen en schulden tot gevolg:

  • Het instellen van een voorziening verlofsparen
  • Het instellen van een voorziening onderhoud Bosbergtoren
  • Het instellen van een voorziening onderhoud sporthal de Bongerd
  • Het opheffen van de voorziening leges
  • Het opheffen van de reserve sociaal domein


U heeft de bevoegdheid om onttrekkingen en toevoegingen tot en met 31 december van het betreffende boekjaar met tijdige begrotingswijzigingen te autoriseren. Voor een verdere toelichting verwijzen we naar de ‘Nota reserves en voorzieningen’.