Paragrafen

Paragraaf 1 | Lokale Heffingen

Paragraaf 1 | Lokale Heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 | Lokale Heffingen - Paragraaf 1 | Lokale Heffingen

De gemeente stuurt belastingaanslagen voor een aantal belastingen en heffingen. Dit zijn de onroerendezaakbelasting, rioolheffing, en afvalstoffenheffing voor alle belastingplichtigen binnen onze gemeente. Daarnaast zijn er nog specifieke belastingsoorten voor bepaalde doelgroepen zoals de toeristenbelasting, forensenbelasting, en de BIZ (bedrijveninvesteringszone). We heffen ook leges. De lokale heffingen zijn een belangrijk onderdeel van onze inkomsten. Deze paragraaf laat de hoogte van de inkomsten zien en geeft uitleg over de diverse heffingen.

Algemene beleidslijn

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 | Lokale Heffingen - Algemene beleidslijn

Het fiscale beleid voeren we uit in overeenstemming met de fiscale wetgeving, de gevormde jurisprudentie en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals die gelden voor het belastingrecht. Daarnaast zijn rechtvaardigheid, redelijkheid en billijkheid zowel bij de heffing als bij de invordering de bepalende elementen.

Bijzonderheden en ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 | Lokale Heffingen - Bijzonderheden en ontwikkelingen

De Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ)
Zoals elk jaar worden de nieuwe WOZ-waarden gebruikt voor o.a. de heffing van de onroerendezaakbelasting en forensenbelasting. De waardepeildatum voor de WOZ-waarde ligt steeds één jaar voor het belastingjaar en blijft daardoor actueel. Door de actualiteit van de waarde wordt deze mede voor andere doeleinden, zoals de belastingdienst voor de erfbelasting en eigen woningforfait, forensenbelasting, waterschapslasten en door notarissen gebruikt.

Vanaf 2022 worden de woningen getaxeerd op de gebruiksoppervlakte zoals al langer gebruikt door makelaars en notarissen. Met ingang van 2025 zijn nu ook alle bedrijven (niet-woningen) over op de gebruiksoppervlakte en voldoen we aan de Landelijke normen. De Landelijke Voorziening WOZ is openbaar voor vele afnemers zoals notarissen, het CBS, de inwoners etc. Door de overgang op de gebruiksoppervlakte bij woningen en niet-woningen zijn er ook geen problemen bij de verplichte levering aan de afnemers. 

Basisregistraties
Als gemeente maken wij verplicht gebruik van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ). Na de realisatie van de gebruiksoppervlakten van woningen en niet-woningen volgt nu de afstemming met de oppervlakten in de BAG. De BAG/WOZ koppeling speelt hierbij een belangrijke rol als het gaat om de onderlinge afstemming. Deze afstemming tussen basisregistraties is het begin van de keten waarin de basisregistraties onderling worden verbonden. Doelstelling daarvan is om meer samenhang te creëren in de geo informatie infrastructuur. Dit betreft een objectenregistratie met daarin basisgegevens van objecten in de fysieke werkelijkheid zoals o.a. gebouwen, wegen, water, spoorlijnen, bomen, terreindelen en gemeentegrenzen. 

Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) 
De legesverordening is per 2024 vernieuwd in verband met de invoering van de omgevingswet en Wkb. Naast aanpassing aan de nieuwe wetgeving is de legesverordening in OWO-verband ook zoveel mogelijk geharmoniseerd voor de hoofdstukken 2 (omgevingsvergunningen) en 3 (APV gerelateerde diensten). De diensten binnen deze hoofdstukken worden uitgevoerd door de OWO-afdeling VTH. Hoofdstuk 1 is uitsluitend tekstueel geharmoniseerd op basis van het VNG-model. Hiervoor is gekozen, omdat de dienstverlening voor hoofdstuk 1 niet plaatsvindt via OWO-VTH, maar via de separate gemeenten.

Na een jaar met de nieuwe legesverordening gewerkt te hebben zijn de inzichten meegenomen voor de verordening voor 2026. U ontvangt eind 2025 een voorstel voor een beperkte herziening van de legesverordening voor 2026.

Belastingsoorten

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 | Lokale Heffingen - Belastingsoorten

Onroerendezaakbelasting (OZB)
De hoogte van de OZB-aanslag wordt berekend met een percentage over de WOZ-waarde van een pand. Het percentage wordt ieder jaar opnieuw vastgesteld. Eigenaren van woningen en eigenaren en gebruikers van niet-woningen (bedrijfspanden voornamelijk) betalen OZB. De opbrengst OZB is voor een gemeente vrij te besteden.

Benchmark: vergelijking gemeentelijke woonlasten per provincie. De benchmark beoogt, door middel van meer vergelijking, de informatievoorziening over de ontwikkeling van de lokale lasten te bevorderen. Dit kunnen gemeenten gebruiken bij hun keuzes over de ontwikkeling van de lokale lasten. De benchmark vergelijkt voor alle gemeenten binnen een provincie de hoogte van de woonlasten voor meerpersoonshuishoudens met een koopwoning. De woonlasten zijn de som van de gemiddeld betaalde ozb, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing minus een eventuele heffingskorting (= eenmalige korting die sommige gemeenten geven). De benchmark moet het lokale debat over de keuzes voor ontwikkelingen, zoals stijging van de lasten, bevorderen.

Rioolheffing
Eigenaren en gebruikers van woningen en niet-woningen (voornamelijk bedrijfspanden) die aangesloten zijn op het riool betalen rioolheffing. Met de opbrengsten hiervan betalen we het beheer en onderhoud van de riolering, drainage, een aantal sloten binnen de bebouwde kom en andere zaken die nodig zijn voor de inzameling en het transport van afval-, grond- en regenwater. In het Water- en rioleringsprogramma (Wrp) 2025-2029 is het kostendekkingsplan opgenomen. Daarin staat hoe de heffing zich in deze periode ontwikkelt.

Leges
Leges zijn retributies voor diensten die door de gemeente worden verleend. Vaak gaat het om de aanvraag van vergunningen of documenten. Denk aan bouwvergunningen, paspoorten of een uittreksel uit het bevolkingsregister. Ook activiteiten van het gemeentearchief kunnen in de legesverordening worden geregeld. De opbrengst uit de leges mag de totale kosten niet overtreffen. Een gemeente kan geen winst maken op de diensten die zij levert. 

De invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouwen (Wkb) hebben impact op de legesbaten. De impact van de Omgevingswet is nu nog relatief beperkt, doordat de OWO-gemeenten in 2024 beleidsneutraal zijn overgegaan. Tot 2032 hebben gemeenten de tijd om het omgevingsplan vast te stellen. Hierin zullen gemeentelijk keuzes worden gemaakt of omgevingsplanactiviteiten vergunningsplichtig blijven, meldingsplichtig worden of geen van beide. Deze keuze kan gevolgen hebben voor de legesbaten. 

Door de WkB worden de leges voor bouwactiviteiten opgeknipt in een ruimtelijk en een bouwtechnisch deel. De technische bouwkundige toets wordt voor gevolgklasse 1 door kwaliteitsborgers uitgevoerd en niet meer door de gemeente. Hierdoor komen de leges voor het bouwtechnische deel te vervallen. Gevolgklasse 1 zijn bijvoorbeeld eensgezinswoningen en simpele bedrijfspanden. Circa 90% van alle bouwvergunningen in de OWO-gemeenten zit in gevolgklasse 1. Historisch heeft ruim 60% tot 75% van de legesopbrengsten betrekking op bouwvergunningen. De consequenties voor de legesopbrengsten zijn daardoor aanzienlijk. 

De raming van de legesopbrengsten bevat een groot aantal onzekerheden. Die onzekerheden waren er in andere jaren ook, maar zijn door de nieuwe wetgeving nu groter. Door de knip tussen de ruimtelijke en technische vergunning (Wkb) hebben we de kosten voor deze vergunningssoorten opnieuw geraamd. Bij de begroting 2024 hebben we al aangeven dat het eerste jaar waarin we met de nieuwe wetgeving werken een overgangsjaar is en dat een echt goed beeld van de werkelijke kostendekkendheid naar verwachting in 2025 ontstaat. In de praktijk zien we dat 2024 inderdaad een overgangsjaar is waarbij met name vergunningen worden verleend, die voor 2024 zijn ingediend en op basis van de oude legesverordening en wetgeving worden afgehandeld. We blijven de werkelijke kosten en opbrengsten de komende jaren monitoren en komen waar nodig met voorstellen om de tarieven aan te passen.

Toeristenbelasting
De tarieven voor de periode 2024-2026 zijn € 1,65 en € 1,20 per persoon per nacht. Het tarief van € 1,20 per persoon per nacht is voor overnachtingen in kampeermiddelen op kampeerterreinen en in kampeerboerderijen. Het tarief van € 1,65 per persoon per nacht is voor verblijf in andere verblijfsaccommodaties. In de raadsvergadering van 27 juni 2023 heeft de raad bij amendement besloten om leeftijd van vrijstelling toeristenbelasting kinderen te verhogen van vier jaar naar twaalf jaar.

In 2026 moeten er nieuwe keuzes gemaakt worden ten aanzien van de tarieven voor 2027 en verder. 

Forensenbelasting
Onder de naam ‘forensenbelasting’ heffen we een belasting van personen die (voor meer dan 90 dagen per jaar) een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet voor zichzelf en/of hun gezin beschikbaar houden. De belasting heffen we naar de heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen (de WOZ-waarden). De belasting van caravans of chalets met een standplaats voor meerdere jaren wordt naar een vast bedrag geheven.

Bedrijven Investeringszone (BIZ)
BIZ (Bedrijven Investeringszone): Op 20 oktober 2021 heeft u ingestemd met de verordening Bedrijveninvesteringszone Oosterwolde Centrum 2021 (BIZ). De opbrengsten van de BIZ worden als subsidie uitgekeerd aan de stichting BIZO. Met de stichting is een uitvoeringsovereenkomst gesloten waarin de activiteiten zijn opgenomen die zij met de subsidie gaan verwezenlijken. Op 22 april 2025 heeft u ingestemd met de verlenging van de verordening voor de periode 2026-2031.

Een tweede BIZ-gebied is in onderzoek namelijk voor de beveiliging van twee bedrijventerreinen ten oosten van Oosterwolde en deel van de Nanningaweg. Het onderzoek loopt en hoopt afgerond te worden in 2025 zodat het per 1 januari 2026 kan ingaan. 

Afvalstoffenheffing
Voor het ophalen en verwerken van afval leggen we een afvalstoffenheffing op. Deze heffing bestaat uit een vast bedrag per woning (vastrecht), een bedrag voor het aantal keren dat afval wordt aangeboden en het aantal kilo's restafval (Diftar+). Het vastrecht moet altijd worden betaald, ook als er geen afval wordt aangeboden.  

Kwijtschelding
We voeren de kwijtschelding uit volgens de Uitvoeringsregeling van de Invorderingswet 1990. Als inkomenstoets voor de kwijtschelding wordt de 100% bijstandsnorm gehanteerd. Dit betekent dat, afgezien van vermogen cum annexis, aanvragers met een inkomen op bijstandsniveau in principe voor kwijtschelding in aanmerking komen. Kwijtschelding geldt niet voor alle belastingsoorten, alleen voor de afvalstoffenheffing vast deel (+ Diftar tot € 100) en rioolheffing (alleen gebruikersdeel). We gebruiken een versnelde en vereenvoudigde, geautomatiseerde toets vooraf (via het Inlichtingenbureau) om te bepalen of iemand in aanmerking komt voor kwijtschelding. De kosten voor kwijtschelding worden uiteindelijk vertaald in het tarief voor rioolheffing en vastrecht van de afvalstoffenheffing. 

Inkomsten

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 | Lokale Heffingen - Inkomsten

Lokale heffingen en leges

x € 1.000
Lokale heffingen en leges Rekening Begroting Begroting MJB MJB MJB
2024 2025 2026 2027 2028 2029
lokale heffingen 9.791 10.170 10.538 10.743 10.948 10.947
leges 1.182 1.102 1.221 1.098 1.029 896
Totaal 10.973 11.273 11.759 11.841 11.977 11.843

Lokale heffingen

x € 1.000
Lokale heffingen Rekening Begroting Begroting MJB MJB MJB
2024 2025 2026 2027 2028 2029
0-3 Thema Financien
Onroerende zaakbelasting eigenaren 3.007 3.087 3.179 3.383 3.587 3.587
Onroerende zaakbelasting gebruikers 255 287 297 299 300 300
Bedrijven investeringszone 58 60 - - - -
Totaal 0-3 Thema Financien 3.320 3.434 3.476 3.681 3.887 3.887
3-1 Thema Economie
Forensenbelasting 145 145 149 149 149 149
Toeristenbelasting 384 349 349 349 349 349
Totaal 3-1 Thema Economie 529 494 498 498 498 498
7-2 Duurzaamheid, Riolering en Afval
Reinigingsrechten en afvalstoffenheffing 2.956 3.176 3.417 3.417 3.416 3.416
Rioolheffing (gecombineerd) 2.987 3.067 3.147 3.147 3.147 3.147
Totaal 7-2 Duurzaamheid, Riolering en Afval 5.942 6.243 6.564 6.563 6.563 6.563
Totaal Lokale heffingen 9.791 10.170 10.538 10.330 10.948 10.947

Leges

x € 1.000
Leges Rekening Begroting Begroting MJB MJB MJB
2024 2025 2026 2027 2028 2029
0.2 Thema Dienstverlening
Burgelijke stand / huwelijk 26 13 13 13 13 13
Burgerzakenleges 506 468 552 541 472 339
Overige leges 8 15 15 15 15 15
0.4 Overhead
Gemeentehuis en buitendienst 4
2.1 Verkeer en vervoer
Verharding 36 27 62 62 62 62
8.1 Thema Bouwen wonen Grondexploitatie
Bestemmingsplannen 20 29 29 29 29 29
Omgevingsvergunningen, baten 582 550 550 438 438 438
Totaal Leges 1.182 1.102 1.221 1.098 1.029 896

Kostendekking

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 | Lokale Heffingen - Kostendekking

Berekening van kostendekkendheid riolering en reiniging
In onderstaande tabellen staan de berekeningen van kostendekkendheid van de heffingen riolering en reiniging. Het uitgangspunt bij deze heffingen is volledige kostendekking. Naast de baten en lasten die worden verantwoord op bijbehorende taakvelden mogen we een aantal lasten toerekenen, waaronder overhead. De overhead is berekend als opslagpercentage over de directe salarislasten die op het taakveld verantwoord zijn. Daarbij is onderscheid gemaakt in een opslagpercentage voor de salarislasten van de buitendienst (72%) en van de binnendienst (86%). In verband met sterk gestegen prijzen bij met name onze verwerker, is er naar verwachting in 2026 geen kostendekkendheid voor de reiniging. De dotatie aan de rioleringsvoorziening voor de exploitatie is verwerkt in de lasten van het taakveld.

Berekening van kostendekkendheid leges
In onderstaande tabel staan de berekeningen van kostendekkendheid van de heffingen leges. De totale kostendekkendheid van de legesverordening komt uit op 76%. Tussen de titels van de legesverordening vindt geen kruissubsidiëring plaats. Kostendekkendheid bij leges burgerzaken (hoofdstuk 1) is niet haalbaar, vanwege wettelijke maximumtarieven voor de belangrijkste diensten in dit hoofdstuk. De kostendekkendheid bij leges omgevingsvergunningen (hoofdstuk 2) fluctueert jaarlijks door fluctuaties in de omvang van bouwactiviteiten. De lage kostendekkendheid bij APV gerelateerde onderwerpen (hoofdstuk 3) is een politieke keuze om te stimuleren dat vergunningen voor deze diensten worden aangevraagd. 

De berekening van de tarieven gebeurt extracomptabel. Bij de kosten taakvelden zijn de directe personeelskosten en de materiële kosten opgenomen die samenhangen met het verstrekken van de diensten waarvoor leges geheven worden. Bij directe personeelskosten gaat het bijvoorbeeld om de uren van baliemedewerkers en van de uren van de medewerkers bij Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) en Ruimtelijke Ordening (RO). De basis voor de toerekening van deze kosten zijn de teamplannen en historische cijfers. Materiële kosten zijn bijvoorbeeld de kosten die samenhangen met de afdracht aan het Rijk voor reisdocumenten en de afdracht aan het RDW voor rijbewijzen. De overhead wordt via een opslag op de directe personeelskosten toegerekend. Voor hoofdstuk 1 rekenen we met het integraal uurtarief van Ooststellingwerf. Daarin hanteren we een opslag van 86% voor overhead over de directe loonkosten. Voor hoofdstuk 2 en 3 rekenen we met het integraal uurtarief van VTH. Daarin hanteren we een opslag van 78% voor overhead over de directe loonkosten. Er is voor gekozen om de btw niet als kostenelement mee te wegen, omdat het overgrote deel van de kosten de eigen personele kosten betreft waarvoor geen btw verschuldigd is. De wel toerekenbare btw maakt slechts een klein onderdeel uit van de kosten.

Toelichting overhead
Op de taakvelden verantwoorden we alle baten en lasten die direct betrekking hebben op het taakveld, waaronder salarislasten. De lasten die we niet direct aan de taakvelden kunnen toerekenen, zijn de overheadkosten. Overhead is 'alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces'. Het gaat hier dan om onder andere personele kosten, huisvesting, ICT, etc.

Omdat alle directe kosten al rechtstreeks zijn toegerekend aan de taakvelden, passen we een opslagpercentage toe voor overhead op salarislasten bij taakvelden waarvoor we kostendekkende tarieven mogen berekenen. Bijvoorbeeld afval, riolering en leges.

x € 1.000
Berekening van kostendekkendheid Begroting Rioolheffing Begroting Reinigingsheffing
(taakveld 7.2) (taakveld 7.3)
Lasten
Lasten 2.097 3.283
Baten - -526
Netto lasten taakveld 2.097 2.757
Toe te rekenen lasten
Overhead 527 153
Kwijtschelding 51 105
Rente -1
Dubieuze debiteuren 7 10
Slootonderhoud en straatreiniging 164
BTW 300 393
Totaal toe te rekenen lasten 1.049 660
Totale lasten 3.146 3.417
Opbrengst heffingen -3.146 -3.417
Dekkingspercentage 100% 100%

.

x € 1.000
Berekening van kostendekkendheid Begroting titel 1 Algemene dienstverlening Begroting titel 2 Fysieke leefomgeving/omgevingsvergunningen Begroting titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Totaal
Lasten
Lasten 634 356 21 1.011
Baten 0 0
Netto lasten 634 356 21 1.011
Toe te rekenen lasten
Overhead 311 279 17 607
Totaal toe te rekenen lasten 311 279 17 607
Totale lasten 945 635 38 1.618
Opbrengst heffingen -627 -580 -15 -1.222
Dekkingspercentage 66% 91% 39% 76%

.

 

Paragraaf 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Paragraaf 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Paragraaf 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Deze paragraaf laat zien hoe solide onze begroting is en in hoeverre we financiële tegenvallers kunnen opvangen. Het gaat om de relatie tussen de (financiële) weerstandscapaciteit en alle risico’s die de gemeente loopt die niet zijn afgedekt door reserves, voorzieningen en verzekeringen. Door het vormen van een weerstandsvermogen hoeven we bij een financiële tegenvaller in de uitvoering niet direct te anticiperen. Het weerstandsvermogen is op dit moment voldoende om de risico’s op te vangen.

Conclusie weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Conclusie weerstandsvermogen

De beschikbare weerstandscapaciteit is per 1 januari 2026 € 25,647 miljoen. De benodigde weerstandscapaciteit is € 3,823 miljoen (zie overzicht bij kwantificeerbare risico's). Het weerstandsvermogen is ruim voldoende om de risico’s af te dekken. Naast de beschikbare weerstandscapaciteit van € 25,647 miljoen is er nog de algemene buffer van € 5 miljoen (als onderdeel van de Algemene reserve en wordt vanaf de jaarrekening 2024 berekend op 5% van het begrotingstotaal). Deze beide gecombineerd maakt dat in relatie tot de omvang van de activiteiten er voldoende buffer aanwezig is voor het opvangen van de risico’s.

Risico’s, die zich regelmatig voordoen en die vrij goed meetbaar zijn, maken geen onderdeel uit van de risico’s binnen het weerstandsvermogen. Hiervoor zijn verzekeringen afgesloten of reserves en voorzieningen gevormd. We gaan op de volgende manier om met de risico’s rondom grondexploitaties, openeinderegelingen, verbonden partijen en decentralisaties:

Grondexploitaties
Hiervoor is de Algemene reserve grondexploitatie ingesteld. Deze reserve is bestemd voor het opvangen van verliezen (bijvoorbeeld van niet-kostendekkende complexen), planschadeclaims en verlaging van verkoopprijzen. We beoordelen ieder jaar opnieuw of de reserve toereikend is. 

Openeinderegelingen
De belangrijkste openeinderegelingen zijn de regelingen Sociaal Domein en WWB. De risico's door openeinderegelingen nemen we waar mogelijk mee in de bepaling van de weerstandscapaciteit.

Verbonden Partijen
Jaarlijks beoordelen we de jaarrekeningen, begrotingen en tussentijdse rapportages van de verbonden partijen en leggen die aan u voor. We nemen deel aan aandeelhoudersvergaderingen en bij de meeste verbonden partijen ook aan tussentijdse overleggen. Net als bij de grondexploitatie geldt dat er geen extra financiële buffer noodzakelijk is, omdat er geen risico’s zijn die een gevaar vormen voor de financiële positie. Als dit wel het geval is, nemen we dat risico mee in deze paragraaf. Dat beoordelen we ieder jaar opnieuw.

Projecten
De risico's bij projecten worden per project geïnventariseerd en maken onderdeel uit van het projectplan. 

Algemene beleidslijn

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Algemene beleidslijn

Om het weerstandsvermogen te beoordelen zetten we de beschikbare weerstandscapaciteit af tegen de benodigde weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit is een optelsom van middelen die beschikbaar zijn om de gevolgen van risico's die niet begroot zijn te dekken.

Benodigde weerstandscapaciteit
De benodigde weerstandscapaciteit stellen we vast aan de hand van een risico-inventarisatie. Per risico is een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet. Daarnaast zijn de financiële gevolgen van deze risico’s zo veel mogelijk weergegeven.

Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en de mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet-begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken. Het gaat dan vooral om de reservecapaciteit (algemene- en bestemmingsreserves), de onbenutte begrotingscapaciteit, de onbenutte investeringscapaciteit en de stille reserves. We bepalen de beschikbare weerstandscapaciteit aan de hand van de algemene reserve en bestemmingsreserves. We willen een beschikbare weerstandscapaciteit met minimaal de omvang van de benodigde weerstandscapaciteit.

x € 1.000
Weerstandscapaciteit per 1 januari 2026 Bedrag
Algemene reserve 28.704
Bodembedrag (-/-) 5.000
A 23.704
Bestemmingsreserves: 8.849
Reserve kapitaallasten (-/-) 3.830
Reserve grondexploitatie (-/-) 3.076
B 1.943
Beschikbare weerstandscapaciteit (A+B) 25.647

Risicobeheersing
Risicobeheersing is de manier waarop we risico’s beheersen, inclusief de processen en systemen waarmee we dat doen. Onze organisatie heeft tal van beheersmaatregelen getroffen om de doelstellingen in de programma's te realiseren. Er is een grote verscheidenheid aan maatregelen, die we als volgt indelen:

  • Juridische beheersmaatregelen (inkoopvoorwaarden, contractbepalingen, leveringsvoorwaarden, juridische kwaliteitszorg)
  • Financiële beheersmaatregelen (financial control, verzekeringen, bankgaranties, financieringsfunctie artikel 13 Financiële verordening)
  • Organisatorische beheersmaatregelen (AO/IC, procedures, 4-ogen-principe, audits)
  • Materiële beheersmaatregelen en informatiebeveiligingsbeheersmaatregelen (gemeentelijk informatiebeveiligingsplan).


Twee keer per jaar, als onderdeel van de P&C-cyclus, actualiseren we het overzicht met de belangrijkste risico’s. Dit doen we op basis van dossieronderzoek en interviews met management en medewerkers. Na identificatie van het risico brengen we de oorzaak en het gevolg van het risico in beeld. We kwantificeren ieder risico (als dat mogelijk is). En we maken een inschatting van de kans dat het risico zich voordoet, evenals het financiële gevolg. Dit resulteert in het risicoprofiel voor onze gemeente. Vervolgens inventariseren we voor elk risico de getroffen beheersmaatregelen.

Bij de kwantificeerbare risico's staat een opsomming van de risico’s. Per risico is een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet, evenals de financiële gevolgen. Bij deze inschattingen gebruiken we onderstaande tabel:

Categorie Kans op voorkomen Kwantitatief Financieel gevolg
1. < of 1 keer per 10 jaar 10% Geen geld gevolgen
2. 1 keer per 5-10 jaar 30% < € 25.000
3. 1 keer per 2-5 jaar 50% > € 25.000 - € 100.000
4. 1 keer per 1-2 jaar 70% > € 100.000 - € 500.000
5. 1 keer per jaar of meerdere keren per jaar 90% > € 500.000

Kwantificeerbare risico's

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Kwantificeerbare risico's

De benodigde weerstandscapaciteit is ten opzichte van de jaarstukken 2024 met € 1 miljoen afgenomen. Dat voornamelijk doordat het risico dat we rijksmiddelen voor de jeugdhulp structureel ramen eruit is gehaald. Dit is via de circulaires verwerkt en is daarom geen risico meer. 

Nr. Risico en beheersmaatregel Kans op voorkomen risico Financieel gevolg Benodigde weerstands-capaciteit
1 Risico: Afschrijvingen bedrijfsgebouwen met restwaarde (60% van de WOZ waarde) 1 5 € 734.875
Toelichting risico: Bedrijfsgebouwen worden afgeschreven tot 60% van de WOZ-waarde. Risico: Als het bedrijfsgebouw niet meer de maatschappelijke functie vervult is er het risico dat de resterende boekwaarde hoger is dan de eventuele verkoop c.q. vervanging.
Beheersmaatregel: Het percentage ligt in lijn met het percentage van de WOZ bij verkopen de laatste jaren (59%). De kans dat dit de komende jaren fors verslechterd is beperkt.
2 Risico: Financiele kwetsbare positief Jeugdhulp Friesland (JHF) 3 3 € 97.500
Toelichting risico: De financieel kwetsbare positie kan leiden tot een aanvullende steunvraag aan onze gemeente. Dit kan te maken hebben met een lagere toekenning van een SPUK-regeling, frictiekosten bij een mogelijke overname en bijspringen in het geval van een verslechterende financiele situatie. Beheersmaatregel: Verzoek van uitstel van terugbetaling van het SPUK voorschot en lening is gehonoreerd door de gemeente Leeuwarden en het Rijk in het belang van zorgcontinuïteit. Door JHF rust te geven in de liquiditeit, kan de zorgaanbieder zich de komende tijd richten op de toekomstscenario’s.
3 Risico: Bijstelling Algemene uitkering gemeentefonds (au) 5 5 € 665.800
Toelichting risico: De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de totale rijksuitgaven, de zogenaamde “trap op, trap af systematiek”. Als na afloop van een jaar blijkt dat de rijksuitgaven lager zijn dan gepland, wordt de algemene uitkering naar beneden aangepast. Dit vertaalt zich in een aanpassing van het accres. We nemen 1% van de algemene uitkering op als benodigd weerstandsvermogen.
Beheersmaatregel: Drie keer per jaar verschijnt er een circulaire. Deze circulaires beoordelen we en rekenen we door.
4 Risico: Afwijking op WWB I-deel budgetten, waardoor beroep op algemene middelen onvermijdelijk is 2 4 € 185.378
Toelichting risico: Bij een tekort van 10% van het WWB I-deel budget moeten wij 7,5% betalen uit eigen middelen. Het risico gaat over dit mogelijke tekort.
Beheersmaatregel: Eén keer per maand ontvangen we managementcijfers met de stand van zaken. Hierdoor kan op financieel gebied bijgestuurd worden. Ook zijn er procesmaatregelen aan de poort en ten aanzien van uitstroom. Beïnvloeding van klantaantallen is niet of zeer marginaal mogelijk.
5 Risico: Ontoereikende exploitatie MFS Oosterwolde Zuid 5 3 € 90.000
Toelichting risico: De verwachting is dat de exploitatie van MFS Oosterwolde Zuid uiterlijk 2026 voor rekening van de gemeente komt. In 2025 wordt een nieuwe MOP opgesteld omdat de bestaande MOP gedateerd is. We verwachten dat de accommodatie op basis van de nieuwe MOP niet meer kostendekkend te exploiteren valt voor de Stichting,
Beheersmaatregel: Overname exploitatie door de gemeente. Hiervoor is waarschijnlijk aanvullend budget nodig.
6 Risico: Overige garanties 1 3 € 50.000
Toelichting risico: Er zijn garanties verleend aan instellingen op het terrein van gezondheid, volkshuisvesting en onderwijs.
Beheersmaatregel: We beoordelen het overzicht garanties.
7 Risico: Garanties woningbouwcorporaties 1 3 € 50.000
Toelichting risico: Het waarborgfonds Sociale Woningbouw heeft de bestaande directe risico’s op geldleningen overgenomen. De gemeente kan op basis van de ‘achtervangregeling’ worden aangesproken.
Beheersmaatregel: Het door het Waarborgfonds verstrekte overzicht wordt beoordeeld en daarnaast wordt bij een individuele aanvraag de situatie beoordeeld. Per 1 augustus 2022 is het 'meetekenen' met nieuwe leningen vervallen en wijzigt de wijze van berekening van de achtervangpositie op nieuwe leningen. De impact hiervan op het risico voor de gemeente is zeer beperkt.
8 Risico: Diverse gerechtelijke procedures 4 3 € 25.000
Toelichting risico: Op basis van de huidige stand van zaken lopende procedures en/of te verwachten claims/procedures is een inschatting gemaakt.
Beheersmaatregel: Juridische kwaliteitszorg en inhuur van externe juristen bij lopende procedures en/of te verwachten claims.
9 Risico: Nationale Hypotheek Garantie 1 2 € 19.000
Toelichting risico: Vanaf 2011 heeft het Rijk de achtervang voor alle nieuwe hypotheekgaranties op zich genomen. De gemeente blijft echter wel garant staan voor de vóór 1 januari 2011 verleende garanties.
Beheersmaatregel: We beoordelen het jaarlijks verstrekte overzicht van hypotheekgaranties.
10 Risico: Terugbetaling verstrekte geldleningen 1 2 € 15.000
Toelichting risico: Er zijn leningen verstrekt aan instellingen op het terrein van volkshuisvesting, veiligheid, sport en dorpshuizen. Het is niet in alle gevallen duidelijk of er voldoende opstallen, installaties e.d. aanwezig zijn, om in geval van het uitblijven van betaling de restandschuld te voldoen.
Beheersmaatregel: Bij eventuele achterstanden in aflossingen ondernemen we meteen actie.
11 Risico: een tekort op het btw-compensatiefonds, waardoor teruggave lager wordt of ontbreekt 3 4 € 240.000
Toelichting risico: Voor de raming in de begroting 2026 en meerjarenraming 2027-2029 wordt mede op advies van de provincie de definitieve afrekening van de ruimte onder het BCF-plafond gebruikt van het jaar 2024. Voor 2026 wordt de helft van het risico meegenomen.
Beheersmaatregel: Voor de begroting 2026 is het bedrag van het jaar 2024 gebruikt. Voor de volgende begroting zal dit worden herzien en geactualiseerd.
TOTAAL € 2.172.553
Risico's ingedeeld in klein, gemiddeld en groot
12 Risico: Onderhoud maatschappelijk vastgoed 5 5 € 500.000
Toelichting risico: Bij een aantal accommodaties zijn geen actuele onderhoudsplannen. De dotaties in de onderhoudsvoorzieningen bij deze accommodaties zijn te laag om de toekomstige onderhoudsbehoefte te dekken.
Beheersmaatregel: Het accommodatiebeleid is vastgesteld. De komende periode worden nieuwe onderhoudsplannen opgesteld die inclusief de financiële consequenties ter vaststelling aan de raad worden voorgelegd.
13 Risico: Verbonden partijen 2 3 € 250.000
Toelichting risico: Ten aanzien van de verbonden partijen blijft extra aandacht noodzakelijk voor de uitvoeringsorganisatie FUMO en de Veiligheidsregio Fryslân (VRF). Deze samenwerkingsverbanden zijn van rijkswege verplicht gesteld en gelden dus voor de 18 Friese gemeenten. De invloed die als individuele gemeente kan worden uitgeoefend is (zeer) beperkt.
Beheersmaatregel: De OWO-samenwerking heeft een positief effect als vanuit een gezamenlijk belang kan worden opgetrokken. Ook in de overige samenwerkingsverbanden zien we dat gemeenten elkaar steeds beter vinden, maar dat er lang niet altijd een eensluidende visie is binnen de 18 Friese gemeenten. Daarbij is de gemeente altijd vertegenwoordigd in de gezamenlijke overleggen. Verder is onze gemeente betrokken bij het controllers overleg voor friese gemeentes inzake verbonden partijen. Gezamenlijk optrekken t.a.v. verbonden partijen heeft als voordeel om gezamenlijk vanuit hetzelfde afwegingskader de acteren richting de verbonden partij. Mogelijke beheersing van risico’s van verbonden partijen is kansrijker als dit namens alle/meer deelnemers worden gedaan. Daarnaast is het ook efficiënter. Zowel voor de gemeente als voor de verbonden partij.
14 Risico: OWO bedrijfsvoering 2 3 € 250.000
Toelichting risico: het risico bestaat dat er vanuit de samenwerking extra lasten naar voren komen die of onvermijdelijk zijn, danwel grote voorkeur genieten van 2 van de 3 gemeentes.
Beheersmaatregel: Er is structureel overleg en tot op heden is er nog geen sprake van 2 tegen 1 besluiten.
15 Risico: Invoering omgevingswet 5 3 € 250.000
Toelichting risico: Invoering van de Omgevingswet brengt (veel) onzekerheden met zich mee aangaande de implementatie hiervan. Dit kan leiden tot aanvullende investeringen om kosten te dekken. Risico: het vast te stellen krediet blijkt onvoldoende, er is aanvullend krediet nodig.
Beheersmaatregel: Implementatie wordt jaarlijks gemonitord. Indien de verwachting is dat een aanvulling nodig is zal de raad hierover worden geïnformeerd en of een aanvullend krediet worden aangevraagd.
16 Risico: Extra lasten door invoering WMO abonnementstarief 3 3 € 250.000
Toelichting risico: De invoering van het abonnementstarief leidt aantoonbaar tot een aanzuigende werking op Wmo-ondersteuning, vooral huishoudelijke hulp. Toch weigert het kabinet gemeenten volledig te compenseren voor de extra kosten. Gemeenten moeten volledig worden gecompenseerd voor de effecten van de invoering van het abonnementstarief. Niet volledig compenseren zal er aan bijdragen dat gemeenten, gezien de grote tekorten in het sociaal domein, verder moeten bezuinigingen en zij de Wmo niet kunnen blijven uitvoeren zoals beoogd. Vanaf 1 januari 2027 komt (naar verwachting) een aanpassing in de eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp via de Wmo, waarbij meer rekening wordt gehouden met de draagkracht van huishoudens.
Beheersmaatregel: Er wordt al scherp gekeken naar de uitvoeringskosten op dit vlak. Daarbij is de gemeente afhankelijk van de VNG, die onderhandelt over aanpassing van de zogenaamde 'openeinderegeling'.
17 Risico: Fraude 5 1 € 50.000
Toelichting risico: Het risico dat de gemeente financiele schade loopt door onrechtmatige handelingen door medewerkers op het gebied van fraude, corruptie, bedreiging en beïnvloeding
Beheersmaatregel: Er wordt periodiek een fraude risico-analyse uitgevoerd door onze Interne Controle. Daarbij komen de risico's jaarlijks aan bod in een separate bespreking met het DT. Daarbij worden zowel interne risico's (functiescheiding e.d.) als externe risico's (cybercrime, ransomware e.d.) besproken.
18 Risico: Informatiebeveiliging risico datalekken 5 1 € 50.000
Toelichting risico: Het risico dat de gemeente financiele schade loopt door datalekken, cybercrime e.d.
Beheersmaatregel: Er is een informatieveiligheids- en privacy beleid opgesteld. Alle (nieuwe) medewerkers volgen een e-learning privacy en informatieveiligheid. Daarbij zijn beheersmaatregelen verwerkt in processen en systemen.
19 Risico: Veiligheidsmaatregelen politieke ambtsdragers 2 1 € 50.000
Toelichting risico: In rechtspositionele besluiten is uitdrukkelijk bepaald dat het betreffende bestuursorgaan verantwoordelijk is voor de bekostiging van voorzieningen ten behoeve van de politieke ambtsdrager, welke in het Stelsel bewaken en beveiligen worden aangemerkt als werkgeverskosten. In deze lijn past dat beveiliging op het werk maar ook daarbuiten voor zover die een werkgeverszorg is, voor rekening komt van de gemeente en door de gemeente geregeld wordt.
TOTAAL € 3.822.553

Financiële kengetallen en geprognosticeerde balans

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Financiële kengetallen en geprognosticeerde balans

Kengetallen drukken de verhouding uit tussen bepaalde onderdelen van de begroting of de balans en kunnen ons helpen bij de beoordeling van de financiële positie van onze gemeente. De kengetallen geven informatie over hoeveel (financiële) ruimte onze gemeente heeft om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Ze geven inzicht in de financiële weerbaarheid en wendbaarheid. Ook geeft het mogelijkheden om onze gemeente te vergelijken met andere gemeenten. Er is ook een geprognosticeerde balans opgenomen in de begroting. De kengetallen komen voort uit deze balans. 

Kengetallen Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 MJB 2027 MJB 2028 MJB 2029
Netto schuldquote 21% 32% 42% 59% 76% 77%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 15% 26% 35% 51% 69% 72%
Solvabiliteitsratio 39% 37% 35% 31% 29% 29%
Structurele exploitatieruimte 3% 0% 2% 3% 2% 2%
Grondexploitatie 2% 0% 2% 2% 2% 2%
Belastingcapaciteit 85% 83% 85% 85% 85% 85%
EMU saldo (bedrag x € 1.000) 1.067 -8.321 -11.435 -17.174 -16.009 -3.270

Beoordeling onderlinge verhouding kengetallen in relatie tot de financiële positie
Het is niet mogelijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen moeten we altijd in samenhang bekijken. Ze geven alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld van de financiële positie van onze gemeente. Op basis van de kengetallen concluderen we dat de financiële positie van onze gemeente goed is.

Netto schuldquote en Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote is de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen en afgezet tegen de totale baten. We geven de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weer. Zo brengen we duidelijk in beeld wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. Normaal bevindt de netto schuldquote van een gemeente zich tussen de 0% en 100%. Voor een gemeente geldt dat als de netto schuldquote uitkomt boven de 130% er sprake is van een zeer hoge schuld. Boven de 100% blijft er weinig leencapaciteit over om de gevolgen van financiële tegenvallers (door bijvoorbeeld een economische recessie) op te vangen. Met percentages van 42% en 35% is er sprake van een stijging ten opzicht van voorgaande jaren. Dit komt doordat we verwachten leningen te moeten aantrekken gezien de diverse investeringen die we gaan doen.

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in hoeverre de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het is het eigen vermogen (de reserves) als percentage van het balanstotaal. Een solvabiliteit tussen de 20% en 50% voor gemeenten is gemiddeld. Hoe hoger het solvabiliteitsratio, hoe hoger de weerbaarheid van de gemeente. Uit de tabel blijkt dat onze solvabiliteit in 2026 met 35% nog steeds ruim voldoende is om tegenvallers op te vangen.

Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal geeft aan welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. In alle jaren van de begroting is deze positief.

Grondexploitatie           
Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten (exclusief mutaties reserves). Hoe lager het kengetal, hoe lager de grondpositie ten opzichte van de totale geraamde baten. De grondexploitatie kan een behoorlijke invloed hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is belangrijk, deze moeten we weer terugverdienen bij de verkoop. Ieder jaar beoordelen we of de gronden tegen een actuele waarde op de balans staan. Het kengetal van 2,0% ligt ruim onder de signaleringswaarde van 20% en geeft aan dat het risico voor ons zeer laag is. Als er nieuwe exploitaties worden uitgegeven zal dit percentage stijgen. Uiteraard wordt de ratio daarin meegewogen.

Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoeverre we een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kunnen opvangen en of er ruimte is voor nieuw beleid. De gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing) voor een gezin worden afgezet tegen het landelijk gemiddelde. Na de algemene uitkering uit het Gemeentefonds zijn de belastinginkomsten de belangrijkste inkomsten voor een gemeente. Het Centrum van Onderzoek van de Lagere Overheden (Coelo) publiceert jaarlijks de Atlas van de lokale lasten. Deze publicatie is de basis voor de berekening van dit kengetal. De woonlasten in onze gemeente zijn lager dan het landelijk gemiddelde. Het kengetal van 85% geeft aan dat er ruimte is om financiële tegenvallers op te vangen door het verhogen van de opbrengsten vanuit woonlasten.

Economische en Monetaire Unie (EMU)-saldo
De EMU-systematiek (kosten en opbrengsten) die het Rijk hanteert werkt anders dan het baten-lastenstelsel dat we (als decentrale overheid) hanteren. Investeringen en uitgaven bijvoorbeeld die we dekken uit reserves tellen wel door in het EMU-saldo, maar hebben geen gevolg voor de uitkomst in het baten-lastenstelsel. Dus bij een sluitende begroting kan het EMU-saldo negatief zijn. Tussen het Rijk en de decentrale overheden zijn afspraken gemaakt voor de beheersing van het EMU-saldo. Het tekort voor de decentrale overheid mag niet hoger uitkomen dan 0,4% van het bruto binnenlands product. Ons EMU-saldo voor 2026 is ruim negatief door de verwachte investeringen met de daarbij de aan te trekken leningen.

Geprognosticeerde balans
De geprognosticeerde balans biedt inzicht op hoofdlijnen van de effecten van de verwachte financiële ontwikkeling van de gemeente voor de komende jaren. De balans is opgesteld op basis van bestaand beleid.

x € 1.000
Activa Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 MJB 2027 MJB 2028 MJB 2029
Vaste Activa
Immateriele Vaste Activa 2.832 2.409 3.909 3.909 3.909 3.909
Materiele Vaste activa 63.424 71.548 79.422 97.514 114.594 119.379
Financiele vaste activa 6.555 6.554 11.267 11.731 11.373 9.078
Totaal Vaste activa 72.811 80.511 94.598 113.154 129.876 132.366
Vlottende activa
Voorraden 1.686 1686 1.686 1686 1686 1686
Vordering 30.146 11.021 5.321 5.321 5.321 5.321
Liquide middelen 464 1.000 367 0 0 0
Overlopende activa 4.893 4.893 4.893 4.893 4.893 4.893
Totaal Vlottende activa 37.189 18.600 12.267 11.900 11.900 11.900
Totaal Activa 110.000 99.111 106.865 125.054 141.776 144.266
x € 1.000
Passiva Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 MJB 2027 MJB 2028 MJB 2029
Vaste passiva
Eigen vermogen 40.754 41.261 38.099 38.238 40.198 41.291
Resultaat 2.118 -1.167 833 2.574 1.655 1.761
Voorzieningen 10.667 8.396 7.497 6.535 6.565 6.881
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van 1 jaar of langer 41.294 35.220 45.035 61.622 75.500 77.902
Totaal Vaste passiva 94.833 83.710 91.464 108.969 123.918 127.835
Vlottende passiva
Vaste schulden met een rentetypische looptijd tot 1 jaar of korter 4.219 4.219 4.219 4.903 6.676 5.249
Overlopende passiva 10.948 11.182 11.182 11.182 11.182 11.182
Totaal Vlottende passiva 15.167 15.401 15.401 16.085 17.858 16.431
Totaal Passiva 110.000 99.111 106.865 125.054 141.776 144.266

Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen

Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen - Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen

Kapitaalgoederen zijn goederen waarvoor investeringen nodig zijn. Het gaat om zaken die daarna regelmatig onderhoud vergen. Bijvoorbeeld wegen, gebouwen, riolering en groen. Het onderhoud van kapitaalgoederen is van groot belang voor een goede kwalitatieve instandhouding van het openbare voorzieningenniveau. Dit onder meer op het gebied van leefbaarheid, veiligheid, vervoer en recreatie. In deze paragraaf gaan we per kapitaalgoed in op het beleidskader en de daaruit voortvloeiende financiële consequenties.

Wegen

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen - Wegen

Omschrijving (toelichting)

Beleidskader
De onderhouds- en vervangingswerkzaamheden aan de wegen worden op basis van de vastgestelde MOP uitgevoerd. Periodiek inspecteren we alle verhardingen voor het actualiseren van de MOP.

Beheer
Voor het beheer van de wegen is een beheersysteem operationeel. De gegevens die in het beheersysteem zitten actualiseren we regelmatig. 

Financiële gevolgen voor de begroting
De werkzaamheden voeren we binnen de financiële kaders uit. Het wegenbudget is een tweejaarlijks budget waarbij er geschoven kan worden met het budget tussen die beide jaren. Het bedrag per jaar bedraagt € 1.213.614.

Excel-tabel

Wegen x € 1.000
Onderhoudslasten kapitaalgoed (* € 1.000) Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Groot onderhoud toevoeging aan de voorziening - - - - - -
Groot onderhoud exploitatielasten 2.051 1.820 1.214 1.214 1.214 1.214
Klein onderhoud exploitatielasten 135 70 70 70 70 70
Overige onderhoudslasten 74 30 30 30 30 30
Totaal onderhoudslasten kapitaalgoed 2.260 1.920 1.314 1.314 1.314 1.314
Totaal exploitatiebaten kapitaalgoed -225 -52 -88 -88 -88 -88

Civieltechnische kunstwerken

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen - Civieltechnische kunstwerken

Omschrijving (toelichting)

Beleidskader
De onderhouds- en vervangingswerkzaamheden aan de civieltechnische kunstwerken worden op basis van de MOP uitgevoerd. De MOP actualiseren we periodiek, aan de hand van inspecties.

Beheer
Voor het beheer van de civieltechnische kunstwerken (onder andere bruggen en oevervoorzieningen) is een beheersysteem operationeel. De gegevens die in het beheersysteem zitten actualiseren we regelmatig.

Financiële gevolgen voor de begroting
De werkzaamheden voeren we binnen de financiële kaders uit. U heeft bij de Kaderbrief 2025-2028 besloten om vanaf 2025 krediet beschikbaar te stellen voor vervanging van oevervoorzieningen. Provincie Fryslân heeft in 2023 de oevers inclusief de oevervoorziening van de vaarwegen toegewezen aan een beheerder. De basis hiervoor is de Waterwet die in 2009 is ingevoerd. De afspraken houden in grote lijnen in dat de gemeente aansprakelijk is voor het onderhoud van de oevervoorzieningen binnen de bebouwde kom en de provincie voor de oevervoorzieningen buiten de bebouwde kom. Door de toewijzing is nu helder wie voor welk deel van de oevervoorziening verantwoordelijk is. Bij de kaderbrief 2025-2028 is voor deze periode € 1.224.564 aan krediet beschikbaar gesteld. 

Excel-tabel

Civiel technische kunstwerken x € 1.000
Onderhoudslasten kapitaalgoed (* € 1.000) Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Groot onderhoud toevoeging aan de voorziening
Groot onderhoud exploitatielasten 90 69 69 69 69 69
Klein onderhoud exploitatielasten 16 17 26 28 28
Overige onderhoudslasten
Totaal onderhoudslasten kapitaalgoed 90 85 86 95 97 97
Totaal exploitatiebaten kapitaalgoed -21 -7 0 0 0 0

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen - Openbare verlichting

Omschrijving (toelichting)

Beleidskader
De onderhoud- en vervangingswerkzaamheden aan de openbare verlichting worden op basis van de MOP uitgevoerd. De MOP actualiseren we periodiek.

Beheer
Voor het beheer en onderhoud van de openbare verlichting participeren we, samen met de meeste andere Friese gemeenten en de provincie Fryslân, in de "Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân U.A." De Coöperatie ondersteunt in het beheer en onderhoud van de openbare verlichting.

Financiële gevolgen voor de begroting
De werkzaamheden voeren we binnen de financiële kaders uit. Het onderhoud aan de lichtmasten voor de komende jaren kan op basis van het huidige prijspeil binnen het bestaande budget worden uitgevoerd. Voor de jaren na 2027 zal er een groter budget nodig zijn door de vervangingen die dan gepland staan. Voor 2026 is er € 267.007 beschikbaar.

Excel-tabel

Openbare verlichting x € 1.000
Onderhoudslasten kapitaalgoed (* € 1.000) Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Groot onderhoud toevoeging aan de voorziening 0 0 0 0 0 0
Groot onderhoud exploitatielasten 56 58 58 58 58 58
Klein onderhoud exploitatielasten 66 36 36 36 36 36
Overige onderhoudslasten 0 0 0 0 0 0
Totaal onderhoudslasten kapitaalgoed 122 94 94 94 94 94
Totaal exploitatiebaten kapitaalgoed 0 0 0 0 0 0

Groen

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen - Groen

Omschrijving (toelichting)

Beleidskader
Er is een nieuw Biodiversiteitsplan vastgesteld in 2025. Het Biodiversiteitsplan vervangt op onderdelen de Notitie Groenbeleid 2011. In 2020 heeft u de notitie “Het behoud van veilige bomen" vastgesteld. Uitvoering hiervan wordt gecontinueerd.

Beheer
In de Notitie Groenbeleid 2011 is aangegeven welke grond door de gemeente kan worden afgestoten (snippergroen). Voor de uitvoering van het groenbeheer gebruiken we een beheersysteem. Het gemiddelde onderhoudsniveau in Ooststellingwerf is in overeenstemming met kwaliteitsniveau B van de Landelijke ‘CROW-kwaliteitscatalogus openbare ruimte’.

Financiële gevolgen voor de begroting

De werkzaamheden voeren we binnen de financiële kaders uit. Voor het bestrijden van de eikenprocessierups heeft u bij de kaderbrief 2026-2029 besloten voor 2026 incidenteel € 81.000 beschikbaar te stellen. In 2026 wordt er een plan van aanpak opgesteld voor de bestrijding van de eikenprocessierups in 2027 en volgende jaren.

Excel-tabel

Groen x € 1.000
Onderhoudslasten kapitaalgoed (* € 1.000) Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Groot onderhoud toevoeging aan de voorziening - - - - - -
Groot onderhoud exploitatielasten 963 1.016 554 473 473 473
Klein onderhoud exploitatielasten 15 15 15 15 15 15
Overige onderhoudslasten 0 0 0 0 0 0
Totaal onderhoudslasten kapitaalgoed 978 1.031 569 488 488 488
Totaal exploitatiebaten kapitaalgoed -42 -40 -40 -40 -40 -40

Riolering en water

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen - Riolering en water

Omschrijving (toelichting)

Beleidskader
Het Water- en rioleringsprogramma 2025-2029 (Wrp)wordt in 2025 vastgesteld. In het Wrp staat hoe de gemeente invulling geeft aan de afvalwater-, hemelwater- en grondwaterzorgplicht.

Financiële gevolgen voor de begroting
In het kostendekkingsplan behorende bij het Wrp is weergegeven hoe de heffing zich ontwikkelt in de periode 2025-2029. In de Verordening rioolheffing wordt jaarlijks het exacte tarief vastgesteld.

Excel-tabel

Riolering / water x € 1.000
Onderhoudslasten kapitaalgoed (* € 1.000) Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Groot onderhoud toevoeging aan de voorziening -585 -23 -45 -44 -50 -50
Groot onderhoud exploitatielasten 1.616 926 887 891 903 907
Klein onderhoud exploitatielasten 279 196 160 160 160 160
Overige onderhoudslasten 361 456 536 531 525 521
Totaal onderhoudslasten kapitaalgoed 1.671 1.555 1.538 1.538 1.538 1.538
Totaal exploitatiebaten kapitaalgoed -2.982 -3.067 -3.147 -3.147 -3.147 -3.147

Sport- en welzijnsaccommodaties

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen - Sport- en welzijnsaccommodaties

Omschrijving (toelichting)

Beleidskader 
De gemeente is eigenaar van de multifunctionele accommodaties MFS Oosterwolde Zuid, MFS de Boekebeam en MFA de Samensprong, welzijnsaccommodatie MFA de Kompaan, sportcomplex Boekhorst (=zwembad en sporthal), sporthal de Bongerd, sporthal de Steegdenhal en de gymlokalen in Oosterwolde, Appelscha, Donkerbroek en Elsloo. MFS Oosterwolde Zuid wordt beheerd en geëxploiteerd door de Stichting Beheer Multifunctioneel Vastgoed Oosterwolde Zuid. Voor MFS de Boekebeam en MFA de Samensprong is het beheer en exploitatie overdragen aan de gemeente. De Stichtingen Beheer voor deze accommodaties zijn opgeheven. Scala huurt het onroerend goed aan Moskampweg 3 en 5 (MFA de Kompaan). Scala is bezig met een visie over haar toekomstige huisvesting waarin ook Moskampweg 1 wordt betrokken. Hierbij wordt ook gekeken naar de toekomstige huisvesting van stichting Kortsluiting. Sporthal de Bongerd wordt beheerd en geëxploiteerd door Stichting Sporthal de Bongerd. De gymlokalen worden beheerd en geëxploiteerd door de gemeente. De Steegdenhal wordt beheerd en geëxploiteerd door Tennis Academie Advantage. Het Bosbad is in eigendom van Stichting Bosbad Appelscha. De grond van Het Bosbad is in eigendom van Staatsbosbeheer. Het zwembad wordt beheerd en geëxploiteerd door een exploitant. De gemeente ondersteunt het Bosbad financieel. Via raadsmededeling #1905 bent u geïnformeerd over de voorgenomen opheffing van Stichting Bosbad Appelscha per ultimo 2026. In december 2019 en juni 2023 heeft de raad totaal circa € 3,3 miljoen beschikbaar gesteld voor de realisatie van het DoarpsSintrum Donkerbroek. Insteek is dat het gymlokaal en het dorpshuis na realisatie van DoarpsSintrum worden afgestoten. Vanwege bezwaren tegen de verleende omgevingsvergunning is er nog niet gestart met de realisatie van het DoarpsSintrum.

In juni 2025 heeft besluitvorming plaatsgevonden over het accommodatiebeleid & huisvestingsplan onderwijs. Besloten is dat vrijwel alle accommodaties worden verduurzaamd in de vorm van vervangende nieuwbouw of anderszins (bijvoorbeeld vergroening op natuurlijke momenten). Gymlokaal Appelscha wordt na renovatie van sporthal de Steegdenhal gesloopt. Het onroerend goed aan Moskampweg 1, 3 en 5 (MFA de Kompaan) wordt niet verduurzaamd, omdat in dit gebied een voorkeursrecht is gevestigd door de gemeente. Door dit recht heeft de gemeente voorrang bij aankoop van percelen in dit gebied voor het realiseren van toekomstige planologische ontwikkelingen in dit gebied. Voor het Bosbad in Appelscha is besloten om een aantal scenario’s te onderzoeken en ter besluitvorming aan de raad voorgelegd. Het college gaat met Stichting Bosbad Appelscha en Staatsbosbeheer in overleg over de gevolgen van de opheffing van de stichting mede in relatie tot op het opstellen van scenario’s voor de toekomst van het Bosbad.

Beheer
Eind 2023 heeft de raad besloten om in afwachting van de vaststelling van het accommodatiebeleid geen nieuwe onderhoudsplannen en dotaties voorzieningen vast te stellen en het onderhoud te blijven uitvoeren conform de oude onderhoudsplannen. In 2024 is voor een aantal accommodaties besloten om extra onderhoud uit te voeren ten behoeve van de bedrijfsvoering en veiligheid. Voor 2025 wordt in de raad van september 2025 een voorstel behandeld voor het planmatig en benodigd extra onderhoud in 2025. Eind 2025 of begin 2026 ontvangt u een voorstel voor de vaststelling van nieuwe onderhoudsplannen.

Financiële gevolgen voor de begroting
In onderstaande tabel zijn de huidige lasten voor het klein- en groot onderhoud opgenomen. De toevoeging aan de voorziening groot onderhoud in 2025 zijn inclusief de voorgestelde extra dotaties om het planmatig en benodigd extra onderhoud in 2025 te kunnen uitvoeren. Hierover vindt besluitvorming plaats in september 2025. De dotaties vanaf 2026 zijn veel te laag om de toekomstige onderhoudsbehoefte te dekken. Er moet structureel budget aan de voorzieningen worden toegevoegd om de voorzieningen voor langere termijn in stand te houden. Wij leggen de nieuwe onderhoudsplannen en de financiële consequenties via een raadsvoorstel aan u voor.

Excel-tabel

Sport- en welzijnsaccommodaties x € 1.000
Onderhoudslasten kapitaalgoed (* € 1.000) Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Groot onderhoud toevoeging aan de voorziening 147 446 147 147 147 147
Groot onderhoud exploitatielasten 0 0 0 0 0 0
Klein onderhoud exploitatielasten 53 44 44 44 44 44
Overige onderhoudslasten 0 0 0 0 0 0
Totaal onderhoudslasten kapitaalgoed 200 490 191 191 191 191
Totaal exploitatiebaten kapitaalgoed 704 732 759 759 759 759

Huisvesting gemeentelijke activiteiten

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen - Huisvesting gemeentelijke activiteiten

Omschrijving (toelichting)

Beleidskader
De huisvesting voor gemeentelijke activiteiten betreffen het gemeentehuis, de gemeentewerf en het overslagstation. Als onderdeel van het accommodatiebeleid & huisvestingsplan onderwijs is besloten dat het gemeentehuis verduurzaamd wordt. In november 2021 heeft de raad ruim € 4,3 miljoen beschikbaar gesteld voor de (ver)nieuwbouw van de gemeentewerf. In het derde kwartaal 2025 vindt er een themabijeenkomst plaats over dit onderwerp met een mogelijk aangepast besluit voor eind 2025.

Beheer
Voor het groot onderhoud aan het gemeentehuis, de gemeentewerf en het overslagstation zijn voorzieningen gevormd. Het onderhoudsplan van het gemeentehuis is inmiddels geactualiseerd. Eind 2025 of begin 2026 ontvangt u een voorstel voor vaststelling van dit onderhoudsplan. Vanwege de voorgenomen nieuwbouw van de gemeentewerf en het overslagstation zijn de onderhoudsplannen hiervan nog niet geactualiseerd. Afhankelijk van de ontwikkelingen wordt de komende periode beoordeeld of deze alsnog geactualiseerd moeten worden.

Financiële gevolgen voor de begroting
In onderstaande tabel zijn de huidige lasten voor het klein- en groot onderhoud van het gemeentehuis, de gemeentewerf en het overslagstation opgenomen. De toevoeging aan de voorziening groot onderhoud wordt de komende periode herzien op basis van het nieuwe onderhoudsplan van het gemeentehuis. U ontvangt hiervoor eind 2025 of begin 2026 een voorstel.

Excel-tabel

Huisvesting gemeentelijke activiteiten x € 1.000
Onderhoudslasten kapitaalgoed (* € 1.000) Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Groot onderhoud toevoeging aan de voorziening 75 75 75 75 75 75
Groot onderhoud exploitatielasten 0 0 0 0 0 0
Klein onderhoud exploitatielasten 89 73 73 73 73 73
Overige onderhoudslasten 0 0 0 0 0 0
Totaal onderhoudslasten kapitaalgoed 164 148 148 148 148 148
Totaal exploitatiebaten kapitaalgoed 0 0 0 0 0 0

Overige gebouwen

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen - Overige gebouwen

Omschrijving (toelichting)

Beleidskader
De gemeente is eigenaar van het Biosintrum, de Bosbergtoren, molen ‘De Weijert’, museum Oold Ark, de tennisaccommodaties in Appelscha, Oosterwolde en Haulerwijk, de voormalige opslagruimte sportpark Ontwijk, clubgebouw voormalige vv Griffioen, voormalige Aula en voormalig schoolgebouw bbs de Peggebult en de koepel en spots aan de Boerestreek. De gemeente is ook eigenaar van diverse gebouwen/faciliteiten aan de Turfroute, zoals de toiletgebouwen in Oosterwolde en Donkerbroek, de passantenhaven/toiletgebouw in Oldeberkoop, de vuilwaterpomp in Appelscha en de stroompalen en muntautomaten aan de Turfroute. Het Biosintrum wordt verhuurd aan de stichting Biosintrum. De Bosbergtoren wordt sinds medio 2022 verhuurd aan Coöperatie Appelscha. De molen wordt verhuurd aan stichting Korenmolen De Weyert en het museum wordt verhuurd aan museum Oold Ark. 

In januari 2024 is besloten om de voormalige aula te slopen en het terrein in te richten met halfverharding voor tijdelijk parkeren. Vanwege de benodigde onderzoeken, vergunning en te nemen maatregelen heeft de sloop nog niet plaatsgevonden. In juni 2025 heeft besluitvorming plaatsgevonden over het accommodatiebeleid & huisvestingsplan onderwijs. Besloten is dat de onderkant van de molen en het museum in Makkinga verduurzaamd worden. Ook is besloten dat de tennisaccommodaties in Oosterwolde, Appelscha en Haulerwijk verduurzaamd worden op voorwaarde dat de verenigingen deze accommodaties overnemen. Het voormalig clubgebouw vv Griffioen wordt in afwachting van de ontwikkelingen rond kv DIO vooralsnog niet verduurzaamd.

Beheer
Voor het groot onderhoud aan de Bosbergtoren en het Biosintrum zijn voorzieningen gevormd. De onderhoudsplannen zijn de basis voor aanwending en dotatie aan de voorziening. Voor het groot onderhoud aan de overige gebouwen zijn geen onderhoudsplannen beschikbaar. Voor een aantal gebouwen is het wel gewenst dat hier onderhoudsplannen voor worden opgesteld. In 2025/2026 ontvangt u een voorstel voor de vaststelling van deze onderhoudsplannen.

Financiële gevolgen voor de begroting
In onderstaande tabel zijn de huidige lasten voor het klein- en groot onderhoud van het Biosintrum en de Bosbergtoren opgenomen. Klein- en groot onderhoud aan de andere gebouwen wordt gedekt via bestaande budgetten danwel via extra budget wat via de P&C cyclus wordt aangevraagd.

Excel-tabel

Huisvesting overige gebouwen x € 1.000
Onderhoudslasten kapitaalgoed (* € 1.000) Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Groot onderhoud toevoeging aan de voorziening 26 39 39 39 39 39
Groot onderhoud exploitatielasten 11 0 0 0 0 0
Klein onderhoud exploitatielasten 86 28 28 28 28 28
Overige onderhoudslasten 0 0 0 0 0 0
Totaal onderhoudslasten kapitaalgoed 123 67 67 67 67 67
Totaal exploitatiebaten kapitaalgoed 95 103 103 103 103 103

Sportterrreinen

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen - Sportterrreinen

Beleidskader
Het specialistische onderhoud aan de grasvelden van de gemeentelijke sportterreinen wordt in opdracht van ons uitgevoerd. De basis van de onderhoudswerkzaamheden zijn de kwaliteitscriteria van de KNVB. Op basis hiervan voeren we planmatig onderhoud aan de sportvelden uit. Dit is vastgelegd in de notitie ‘Planmatig onderhoud grassportvelden’. Per jaar renoveren we de toplaag van één veld. Het overige onderhoud voeren de sportverenigingen zelf uit. Hier krijgen de sportverenigingen een jaarlijkse vergoeding voor. Het sportcomplex Waskemeer is uitgebreid met een wetra-veld en beschikt nu over een volledig trainingsveld. Daarnaast zijn alle sportvelden voorzien van automatische beregening. In 2023 is het onderhoud opnieuw aanbesteed en gegund voor vier jaar met tweemaal de mogelijkheid om de termijn met een jaar te verlengen. Er wordt gebruik gemaakt van robotmaaiers.

Financiële gevolgen voor de begroting
De aard en omvang van het planmatig onderhoud aan de grassportvelden is afgestemd op de beschikbare middelen. Per jaar renoveren we de toplaag van één veld. Elk jaar wordt er bekeken welk sportveld aan een toplaagrenovatie toe is. De weersomstandigheden, bespelingsdruk, grasbezetting, vlakheid, beschikbaarheid overige velden op een complex zijn afwegingsfactoren die de basis vormen van een toplaagrenovatie. De jaarlijkse kosten voor de renovatie van 1 grassportveld wordt gedekt uit de exploitatie. 

Overzicht beheerplannen

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen - Overzicht beheerplannen

.

Kapitaalgoed Beheer Voortgang onderhoud
Kwaliteitsniveau Plan aanwezig Looptijd Financiele vertaling in paragraaf Achterstallig/Uitgesteld
Wegen Basis Ja 2026-2030 € 1.213.000 Nee
Civiel technische kunstwerken Basis Ja 2023-2027 € 69.000 Nee
Riolering / water Ja 2025-2029 € 3.147.000 Nee
Groen Basis Ja 2020 - € 138.210 Nee
Gebouwen Ja 2016-2025 ntb Nee
Openbare verlichting Ja 2024-2027 € 265.000 Nee

Paragraaf 4 | Financiering

Paragraaf 4 | Financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 | Financiering - Paragraaf 4 | Financiering

De paragraaf Financiering gaat over het aantrekken, beheren en uitzetten van gelden. Ook het garanderen en verstrekken van geldleningen aan derden valt hieronder. Deze activiteiten vormen een onderdeel van de treasuryfunctie van de gemeente. Een adequate sturing op de geldstroom is noodzakelijk. In deze paragraaf gaan we in op de vraag hoe we gelden zo optimaal mogelijk beleggen dan wel aantrekken.

Algemene beleidslijn en Risicobeheer

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 | Financiering - Algemene beleidslijn en Risicobeheer

Algemene beleidslijn
De financiële verordening Ooststellingwerf 2023 is door u op 26 september 2023 vastgesteld. In artikel 19 van deze verordening is de financieringsfunctie beschreven. De verordening berust op de bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Het uitgangspunt van de Wet Fido is het beheersen van risico's. Het doel is om doelmatig en doeltreffend om te gaan met de beschikbare financiële middelen.

Risicobeheer
Op grond van de Wet Fido moeten gemeenten zich houden aan de zogenaamde kasgeldlimiet en de renterisiconorm.


Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. De uitkomst van die berekening is het maximale bedrag dat rente typisch ‘kort’ gefinancierd mag worden. De kasgeldlimiet voor 2026 bedraagt € 8,4 miljoen (8,5% van het begrotingstotaal 2026 van afgerond € 99,3 miljoen). 

Renterisiconorm
De renterisiconorm is gesteld op 20% van het begrotingstotaal per 1 januari. Daar wordt het berekende renterisico op de vaste schuld tegen af gezet. Het renterisico op de vaste schuld mag de renterisiconorm niet overtreffen. Navolgend schema (in bedragen x € 1.000) laat zien dat de renterisiconorm in de jaren 2026-2029 naar verwachting niet wordt overschreden.

x € 1.000
Rente risiconorm Begroting MJB MJB MJB
2026 2027 2028 2029
Renterisiconorm
Lasten begroting 99.345 98.173 96.850 97.627
Percentage renterisiconorm 20% 20% 20% 20%
Totaal renterisiconorm 19.869 19.635 19.370 19.525
Aflossingen en renteherzieningen
Reguliere aflossingen geldleningen 4.500 4.500 4.500 4.500
Geldleningen met renteherzieningen - - - -
Totaal aflossingen en renteherzieningen 4.500 4.500 4.500 4.500
Ruimte (+) / Overschrijding (-) 15.369 15.135 14.870 15.025

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 | Financiering - Leningenportefeuille

Excel-tabel

Omschrijving (toelichting)

Opgenomen gelden
De onderstaande tabel geeft inzicht in de samenstelling, grootte en rentegevoeligheid van de opgenomen geldleningen. De leningen zijn onderverdeeld in leningen opgenomen voor onze eigen huishouding en leningen opgenomen ten behoeve van woningcorporaties. Deze leningen zijn met een renteopslag weer doorgeleend naar de corporaties (sinds 1999 zijn we hiermee gestopt).

Excel-tabel

x € 1.000
Leningenportefeuille opgenomen gelden Eigen leningen Woningbouw leningen
Bedrag Gemidd. rente Bedrag Gemidd. rente
Stand per 1 januari 2026 33.000 1,67% 2.220 4,63%
Nieuwe leningen - -
Reguliere aflossingen -4.500 -76
Vervroegde aflossingen - -
Stand per 31 december 2026 28.500 1,84% 2.144 4,70%

Omschrijving (toelichting)

Het gemiddelde rentepercentage begin 2026 is als volgt berekend: rente 2026 / stand 1-1-2026. Het gemiddelde rentepercentage eind 2026: rente 2027 / stand per 31-12-2026. Voor de berekening van het gemiddelde rentepercentage is geen rekening gehouden met herfinanciering.

Uitgezette gelden
De gemeente loopt met betrekking tot de verstrekte geldleningen beperkt risico. Veelal zijn er opstallen, installaties en dergelijke aanwezig die naar verwachting voldoende zijn om, in geval van het uitblijven van betaling, de restantschuld te voldoen. We voeren ten aanzien van overige debiteuren een actief beleid. Waar nodig nemen we tijdig de gebruikelijke invorderingsmaatregelen. Wanneer invordering niet (meer) mogelijk is, boeken we vordering af ten laste van het lopende boekjaar.

Excel-tabel

x € 1.000
Leningenportefeuille uitgezette gelden Bedrag
Leningen aan woningcorporaties 2.218
MFC Oldeberkoop 185
Volkskredietbank 119
Sportverenigingen 755
Dorpshuizen 3
Vereniging toerisch recreatief belang 4
Stichting Stimuleringsfonds (verzilverleningen) 3.000
Stand per 1 januari 2026 6.284

Omschrijving (toelichting)

Overig
Schatkistbankieren
Vanaf 1 januari 2014 zijn alle decentrale overheden verplicht om te schatkistbankieren. Dit betekent dat we alle overtollige liquide middelen, het saldo liquide middelen boven een bepaald drempelbedrag van de begroting, moeten stallen bij het Rijk. Vanaf 1 juli 2021 wordt voor gemeenten (en provincies, waterschappen en hun gemeenschappelijke regelingen) met een begrotingstotaal tot € 500 miljoen de drempel voor het verplicht schatkistbankieren verhoogd naar 2% (was 0,75%) van het begrotingstotaal met een minimum van € 1 miljoen.

Liquiditeitsprognose
Twee keer per jaar onderzoeken we aan de hand van een liquiditeitsprognose in hoeverre we de huidige leningenportefeuille nog juist is.

Renteschema
Met ingang van 2017 is het Besluit Begroting en Verantwoording gewijzigd. Eén van de onderdelen is de gewijzigde rentetoerekening en de aanbeveling om onderstaand renteschema op te nemen.

Excel-tabel

x € 1.000
Renteschema 2026 Bedrag
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering 655
b. De externe rentebaten (idem) -109
Saldo rentelasten en rentebaten 546
c1. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorgerekend 10
c2. De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden -103
toegerekend
c3. De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor 103
is aangetrokken (=projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden
toegerekend
11
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente 557
d1. Rente over eigen vermogen -
d2. Rente over voorzieningen -
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente 557
e. De aan taakvelden toegerekende rente (rente-omslag) -551
Renteresultaat op het taakveld Treasury 5

Omschrijving (toelichting)

.

Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering

Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering - Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering

De gemeente Ooststellingwerf is een benaderbare, lokale overheid. Wij weten wat er speelt en bieden oplossingen die ertoe doen. 

We zijn een mooie, groene gemeente. We bieden onze inwoners, ondernemers en bezoekers een aantrekkelijke, veilige en bereikbare leefomgeving. Inwoners en ondernemers kunnen bij ons rekenen op een goede service onder alle omstandigheden. Veel voorkomende verzoeken worden snel en adequaat afgehandeld. We weten wat er speelt in onze samenleving en omgeving. Dit betekent dat wij reageren op signalen en meedenken met initiatieven. Wij faciliteren zelfredzaamheid en bieden hulp en zorg waar nodig. Wij zoeken naar integrale oplossingen voor complexe onderwerpen waar verschillende belangen bij elkaar komen. 

Wij zijn trots op de OWO-samenwerking en onze OWO-partners kunnen rekenen op een proactieve inzet in de samenwerking.

Interbestuurlijk toezicht

Terug naar navigatie - Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering - Interbestuurlijk toezicht

We geven uitvoering aan de Wet revitalisering generiek toezicht. Deze wet zorgt voor een vereenvoudiging van het toezicht tussen de verschillende bestuurslagen, het zogenoemde ‘interbestuurlijk toezicht’. Het belangrijkste uitgangspunt van de wet is dat het interbestuurlijk toezicht verschuift van verticaal toezicht (provincie - raad) naar horizontale verantwoording (college - raad). De provinciale toetsing vindt plaats op de volgende domeinen: Omgevingsrecht, Ruimtelijke Ordening, Water en Riolering, Fries, Archief en Informatiestromen, Monumenten en Archeologie. In samenspraak met de gemeente wordt per domein een toezichtsplan opgesteld.

Human Resource Management

Terug naar navigatie - Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering - Human Resource Management

In de besturingsfilosofie (2024) hebben we vastgesteld, welke principes we willen hanteren bij het inrichten van de organisatie en welke uitgangspunten we gaan toepassen bij het aansturen van processen en medewerkers. In 2026 werken we aan de concrete invulling hiervan in de dagelijkse praktijk. Met name zal gewerkt worden aan de volgende drie thema’s:

  • Sterk leiderschap. In de besturingsfilosofie zijn de diverse managementrollen en stijl van leidinggeven op hoofdlijnen beschreven. Dit vormt de basis voor effectieve sturing van de organisatie. In de praktijk vraagt dit nog om een verdere concretisering en onderlinge afstemming. In 2026 is aandacht voor leiderschapsontwikkeling door middel van diverse bijeenkomsten, intervisiesessies en individuele ontwikkeltrajecten.
  • Aantrekkelijk werkgeverschap. In een steeds krapper wordende arbeidsmarkt met toenemende arbeidsmobiliteit en (mentale) druk is vitaliteit een kernthema. In 2026 besteden we hier aandacht aan, door het implementeren van (nieuw) vitaliteitsbeleid. 
  • Integraal samenwerken. Om effectief te kunnen inspelen op complexe vraagstukken, zijn in de besturingsfilosofie uitgangspunten benoemd zoals ontschot werken en programmatisch werken. In 2026 wordt geïnvesteerd in het verder toepassen hiervan, op alle niveaus in de organisatie.


Door samen met Weststellingwerf over te gaan op het gemeentelijke functiewaarderingssysteem HR21 harmoniseren we onze functiehuizen en komen we in 2025 tot 1 functieboek en conversietabel. Daarmee zorgen we ervoor dat we met ons loon- en functiegebouw up-to-date zijn en in de pas lopen met gemeenten van vergelijkbare grootte. Dit kan financiële gevolgen hebben. 

Financiën, Planning & Control

Terug naar navigatie - Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering - Financiën, Planning & Control

De financiële functie voorziet de gemeenteraad, het college en de organisatie van actuele en volledige financiële informatie voor de ondersteuning van de gemeentelijke beleidsontwikkeling en uitvoering. Deze functie is gericht op een duurzame en gezonde financiële positie van de gemeente. Kwaliteit, snelheid en toegankelijkheid spelen in deze processen een belangrijke rol. 

Juridische kwaliteitszorg

Terug naar navigatie - Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering - Juridische kwaliteitszorg

De juridische functie in de vak afdelingen en het cluster Bestuurlijk Juridische Zaken (BJZ) zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de juridische kwaliteit van het gemeentelijk handelen. Zij ondersteunen daarnaast het bestuur en de organisatie met juridisch advies. Juridische control is de taak van BJZ. We investeren in kennis en kunde (door beschikbaar stellen van informatie en standaard formats, casusanalyse, opleidingen en trainingen) en vroegtijdige betrokkenheid van de juridisch adviseurs van BJZ bij dossiers. We stimuleren de 'informele aanpak': eerst het goede gesprek (premediation).

Rechtmatigheid

Terug naar navigatie - Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering - Rechtmatigheid

Vanaf boekjaar 2023 is de wetgeving met betrekking tot de accountantscontrole van gemeenten gewijzigd. In 2023 is in de Jaarstukken voor het eerst een rechtmatigheidsverantwoording opgenomen. Hiermee wordt verantwoording afgelegd over de mate waarin de gemeente de wet- en regelgeving naleeft, voor zover dit financiële gevolgen heeft. Om verantwoording af te kunnen leggen vormt de verbijzonderde interne controle een belangrijke basis. Jaarlijks leggen we de uitvoering hiervan vast in het Interne Controleplan. De gemeente blijft zichtbaar werken aan de verbetering van processen zodanig dat afwijkingen gesignaleerd en gecorrigeerd worden. Eind 2025 wordt een aanpassing van de financiële verordening aan u voorgelegd. Het BBV is namelijk aangepast waardoor de nieuwe gemaximeerde grens voor fouten en onduidelijkheden samen 2% van de totale lasten (exclusief toevoegingen aan de reserves) is. In onze financiële verordening is de grens op dit moment nog 3% van de totale lasten inclusief toevoegingen aan de reserves. De wijziging gaat in voor de verantwoordingen over het begrotingsjaar 2025. 

Informatiebeveiliging en Privacy

Terug naar navigatie - Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering - Informatiebeveiliging en Privacy

Inwoners, ondernemingen en instellingen moeten erop kunnen vertrouwen dat we zorgvuldig omgaan met (persoons)gegevens. Het is daarom van groot belang dat gegevens alleen onder strikte voorwaarden gebruikt worden en goed beveiligd zijn tegen onbevoegd gebruik. 

Ons informatiebeveiligingsbeleid dient volledig gebaseerd te zijn op het treffen van passende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen in het kader van de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO), het normenkader geldend voor de gemeenten, provincies, waterschappen en Rijk. Jaarlijks leggen we volgens dit normenkader verantwoording af aan de gemeenteraad en verschillende toezichthouders.

De beveiligingsfunctionaris (CISO) zorgt voor de coördinatie en toezicht op de naleving van beveiligingsmaatregelen en -procedures, voor elk onderdeel van het informatiebeveiligingsbeleid. Jaarlijks toetsen we door middel van zelfevaluatie en externe audits de specifieke maatregelen voor de BRP en de waardedocumenten, de BAG, BGT, BRO, DigiD en Suwinet. 

Burgers hebben op grond van de AVG in bepaalde voorwaarden ook op grond van de Wpg het recht te weten welke gegevens van hen worden verwerkt, voor welk doel en met wie deze worden gedeeld. De gemeente beschikt over een register van verwerkingsactiviteiten en houdt deze actueel om daarmee te kunnen voldoen aan de verantwoordingsplicht en inzicht te kunnen geven aan burgers wanneer zij hun privacyrechten uitoefenen. Gegevensbescherming en privacy dringen door in alle processen binnen onze gemeentelijke organisatie. In 2026 zullen we verder werken aan de inrichting van onze processen, systemen en interne organisatie in overeenstemming met de privacywetgeving. De drie OWO-gemeenten werken samen aan nieuw strategisch informatiebeveiligingsbeleid, kaderstellend en richtinggevend, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Cyberveiligheidswet. De Functionaris Gegevensbescherming houdt onafhankelijk toezicht op de naleving van de privacyregels. Privacy heeft een direct raakvlak met informatiebeveiliging en vraagt continue aandacht en investeringen. De gemeente zet diverse instrumenten in om het informatiebeveiligings- en privacybewustzijn te optimaliseren.

Fraude

Terug naar navigatie - Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering - Fraude

Jaarlijks stellen we vast of we binnen onze algehele bedrijfsvoering in voldoende mate effectieve technische en organisatorische maatregelen hebben getroffen om misbruik, oneigenlijk gebruik en fraude te voorkomen, dan wel op te sporen. Hierbij houden we ook rekening met invloeden van buiten de organisatie, zoals corruptie, omkoping, bedreiging en cybercrime. In 2023 is de overkoepelende nota misbruik en oneigenlijk gebruik door het college vastgesteld. 

Communicatie

Terug naar navigatie - Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering - Communicatie

Ook in 2026 zetten we in op heldere, toegankelijke en doelgerichte communicatie. We gebruiken diverse online en offline middelen en kanalen om inwoners, ondernemers en andere relaties goed te informeren en te betrekken bij ons beleid, plannen en dienstverlening.

We blijven online doorontwikkelen. Dat betekent dat we het gebruik van onze website en sociale media blijven monitoren en verbeteren. Dit doen we met oog voor bereik, gebruikersgemak en toegankelijkheid. We volgen relevante trends in communicatie, zodat we blijven aansluiten bij de verwachtingen van onze doelgroepen. Daarnaast adviseren we bij bestuurlijke dossiers en organisatieontwikkelingen over de communicatieaanpak en mogelijke gevolgen of effecten van communicatie. We stimuleren en ondersteunen medewerkers in het vergroten van hun communicatiebewustzijn en -vaardigheden. Daarbij blijft het schrijven in begrijpelijke taal (B1-niveau) een belangrijk aandachtspunt.

Paragraaf 6 | Verbonden partijen

Paragraaf 6 | Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Paragraaf 6 | Verbonden partijen - Paragraaf 6 | Verbonden partijen

Verbonden partijen zijn organisaties waarin de gemeente een bestuurlijk én financieel belang heeft. Een bestuurlijk belang betekent dat de gemeente zeggenschap heeft. Een financieel belang betekent dat de gemeente financiële middelen beschikbaar heeft gesteld die ze kwijt is in geval van faillissement van de partij. De gemeente heeft ook een financieel belang als de verbonden partij haar financiële problemen kan verhalen op de gemeente. Elke verbonden partij draagt direct of indirect bij aan de beleidsdoelen van de gemeente. De verbonden partijen bestaan uit Gemeenschappelijke Regelingen, deelnemingen en overige verbonden partijen.

Algemene beleidslijn

Terug naar navigatie - Paragraaf 6 | Verbonden partijen - Algemene beleidslijn

Omschrijving (toelichting)

Elke verbonden partij draagt direct of indirect bij aan de beleidsdoelen van de gemeente. In de programma’s geven we aan op welke wijze de verbonden partij aansluit op het eigen beleid, de activiteiten en welke risico’s er zijn met betrekking tot de samenwerking. Deze paragraaf geeft een totaalbeeld van participaties in verbonden partijen en van de financiële aspecten.

Verbonden partijen zijn (participaties in) Gemeenschappelijke Regelingen, stichtingen en verenigingen en vennootschappen. Van bestuurlijk belang is sprake als de gemeente zeggenschap heeft door een zetel in het bestuur of door stemrecht. Onder financieel belang verstaan we dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijtraakt in geval van faillissement van de verbonden partij. Of dat de gemeente voor een bepaald bedrag aansprakelijk wordt gesteld als de verbonden partij zijn/haar verplichtingen niet nakomt.

Deelname in een verbonden partij is een alternatief voor enerzijds het zelf uitvoeren van gemeentelijke taken of anderzijds het uitbesteden van deze taken. Het uitgangspunt is dat we alleen deelnemen in een verbonden partij als we daarmee een publiek belang dienen. Er kunnen verschillende redenen zijn om deel te nemen in een verbonden partij, bijvoorbeeld:

  • Efficiencyvoordelen: kostenvoordeel door samenwerking
  • Risicospreiding: het delen van (financiële) risico’s met andere partijen
  • Kennisvoordeel: gebruik maken van elkaars kennis en expertise
  • Bestuurlijke kracht/effectiviteit: deelnemers staan samen sterker
  • Katalysatorfunctie: de gemeente als belangrijke initiërende factor

We streven naar het efficiënt uitvoeren van gemeentelijke taken op basis van samenwerking. Waarbij de sturingselementen zoals transparantie, kaderstelling, verantwoording en controle voldoende gewaarborgd zijn.

Excel-tabel

Beleidsmatig
Verbonden partij Bestuurlijk belang Openbaar belang (doel) Risico's (inhoud en/of financieel)
Gemeenschappelijke regelingen
Centrumregeling Sociaal Domein Friese Gemeenten Lid AB en DB (Wethouder Verhagen) Binnen de Centrumregeling Sociaal Domein Friese Gemeenten (uitvoeringsorganisatie Sociaal Domein Friesland (SDF)) werken de Friese gemeenten samen aan de inkoop van specialistische jeugdhulp en het bijbehorende contractbeheer. Het algemene doel van de regeling is specialistische zorg en ondersteuning leveren aan inwoners van alle Friese gemeenten. Als het SDF de afspraken over de begroting niet haalt, krijgen de gemeenten achteraf alsnog de rekening gepresenteerd. Dit risico beheersen we intern door periodiek de uitgaven te monitoren en bij bestuurlijk en ambtelijk overleg input te leveren. Daarnaast bespreken we de begroting van het SDF in de planning- en controlcyclus van het SDF.
Veiligheidsregio Fryslan Lid AB en DB (Burgemeester Werkman - Brandweer & veiligheid) Lid AB (Wethouder Verhagen - GGD/Gezondheid) Veiligheidsregio Fryslân (VRF) is een samenwerkingsverband van de Friese gemeenten, Brandweer Fryslân, GGD Fryslân en andere partners. In de VRF werken zij samen aan brandweerzorg, publieke gezondheidszorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Zo willen we (gezondheids)risico’s zo veel mogelijk beperken en het beleid van gemeenten op het gebied van gezondheid en veiligheid bevorderen. Als de VRF afwijkt van afspraken over de begroting, krijgen de gemeenten achteraf alsnog de rekening gepresenteerd. Dit risico beheersen we intern door bij bestuurlijk en ambtelijk overleg input te leveren. Daarnaast bespreken we de begroting en de jaarrekening van de VRF in de planning- en controlcyclus van de VRF. De prijsstijgingen gecombineerd met een takendiscussie blijven onderwerp van gesprek.
Sociale Werkvoorziening Fryslân te Drachten Lid AB en DB (Wethouder Nijboer) De taken vanuit de voormalige Wet sociale werkvoorziening (WSW) moeten door ons als gemeente worden uitgevoerd. Op basis van efficiency en financiële redenen zijn deze taken uitbesteed aan de GR. Vanaf 1 januari 2015 is nieuwe instroom in de WSW niet meer mogelijk. Dit heeft tot gevolg dat de WSW alleen nog van kracht blijft voor de huidige werknemers met een vaste aanstelling. Als gemeente zijn we verantwoordelijk voor uitstaande geldleningen van de GR.
Recreatieschap Drenthe te Diever Lid AB (Wethouder van Weperen) Het samenwerkingsverband heeft tot taak de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten te behartigen op het gebied van recreatie & toerisme. Het Recreatieschap heeft primair een ondersteunende en verbindende taak om daarmee gezamenlijke acties te ondernemen. De financiële risico’s voor de Gemeenschappelijke Regeling zijn gering. De regeling heeft een financieel gezonde positie.
Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) te Grouw Lid AB (Wethouder Edema) Deelname aan de FUMO is wettelijk verplicht gesteld voor alle Friese gemeenten. Hiermee wordt beoogd de uitvoering van de milieuregelgeving te professionaliseren, te uniformeren en de afstemming met andere handhavingspartners (Justitie) te verbeteren. In het basistakenpakket is vastgelegd voor welke activiteiten (van bedrijven en instellingen) de FUMO haar werkzaamheden moet uitvoeren. De gemeente blijft het bevoegd gezag. De FUMO voert voor de gemeente gedeeltelijk het omgevingsrecht uit: de vergunningverlening en het toezicht van het milieucomponent van grote en complexe bedrijven en instellingen. De Gemeenschappelijke Regeling brengt een risico mee, dat alle deelnemers moeten bijspringen bij eventuele tekorten.
Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (voorheen Hûs en Hiem) te Leeuwarden Lid AB en DB (Wethouder Nijboer) Hûs en hiem is een samenwerkingsverband van 17 Friese gemeenten en heeft als doel de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten te behartigen op het gebied van de bouwkunstige, stedenbouwkundige en landschappelijke schoonheid in de provincie Fryslân. In feite loopt de gemeente geen risico. Kosten gemaakt door de commissie worden één-op-één in rekening gebracht bij de aanvrager. Daarnaast is de financiële positie van de regeling gezond. Wel is het zaak alert te blijven bij maatschappelijke ontwikkelingen.
Vennootschappen en coöperaties
Omrin: a. Aflvasturing Friesland N.V. (Omrin) b. N.V. Fryslân Miljeu te Leeuwarden Stemrecht AvA Omrin (Afvalsturing en Fryslân Miljeu) is het bedrijf van en voor gemeenten voor de reinigingstaken. Zij verwerkt het ingezamelde huishoudelijke afval en exploiteert de gemeentelijke milieustraat. Het bedrijf wil als totaaloplosser de gehele afvalketen bestrijken (van kringloop tot storten). Samen met de aandeelhouders wordt het beleid bepaald. De risico’s zijn beperkt. Op beleidsniveau is voor ons voldoende vertegenwoordiging en beslissingsbevoegdheid aanwezig. De onderneming heeft een gezonde financiële positie.
Bank Nederlandse gemeenten Stemrecht AvA De kerntaak van de BNG is om tegen lage tarieven krediet te verstrekken aan of onder garantie van Nederlandse overheden. Daarmee speelt de bank een essentiële rol in de financiering van door overheden gewenste maatschappelijke investeringen. De aandeelhouders van de BNG zijn uitsluitend overheden. De Staat is houder van de helft van de aandelen. De andere helft is in handen van gemeenten, provincies en een hoogheemraadschap. De onderkende risico’s voor de verbonden partij zijn minimaal. BNG publiceert op hun website het risicoprofiel. Daaruit blijkt dat door de topratings de bank in staat is tegen lage prijzen geld aan te trekken op de geld- en kapitaalmarkt. De BNG hanteert een strak kapitalisatiebeleid. De bank heeft een gezonde financiële positie.
Stichtingen en verenigingen
Stichting Beheer Multifunctioneel Vastgoed Oosterwolde co-financier De stichting Beheer Multifunctioneel Vastgoed beheert en exploiteert en houdt de voorziening (= de Kampus) in stand voor de huidige gebruikers (= het Stellingwerf College, Kunst & COO en de Openbare Bibliotheek). De Stichting is volle eigenaar en is verantwoordelijk voor de meerjarige instandhouding van de Kampus. Ooststellingwerf staat garant voor de lening van € 1.000.000. Uit de jaarrekening van de Stichting blijkt dat de stand van de liquide middelen samen met de activa ongeveer 1,7 keer de hoogte van de lening is. Daarom is het financiële risico voor ons gering.

Financiele overzichten

Terug naar navigatie - Paragraaf 6 | Verbonden partijen - Financiele overzichten
bedragen * € 1.000
Financieel Prognose financiële bijdrage / financieel belang (Prognose) financieel resultaat
Verbonden partij Jaar* Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-jan 31-dec 1-jan 31-dec
Gemeenschappelijke regelingen
Centrumregeling Sociaal Domein Friese Gemeenten 2026 308 - - - - -
Veiligheidsregio Fryslan 2026 3.465 8.345 6.948 97.594 109.416 0
Sociale Werkvoorziening Fryslân 2026 - - - 4.000 3.625 0
Recreatieschap Drenthe te Diever 2026 89 1.473 1.436 905 987 7
Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) 2026 792 800 800 4.755 4.755 -
Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (voorheen Hûs en Hiem) 2026 - 382 382 , 364 0
Vennootschappen en coöperaties * Dividend
Omrin: a. Afvalsturing Friesland N.V. 2024 54 78.528 83.562 106.366 131.694 4.883
b. N.V. Fryslân Miljeu te Leeuwarden 2024 47 11.572 13.030 26.299 30.506 1.621
Bank Nederlandse gemeenten (* € 1mln) 2024 47 4.721 4.777 110.819 123.164 552
Stichtingen en verenigingen *
Stichting Beheer Multifunctioneel Vastgoed Oosterwolde 2024 - 78 81 1.194 1.110 3
* geprognotiseerde balansen niet aanwezig, derhalve meest recente jaarcijfers opgenomen

Paragraaf 7 | Grondbeleid

Paragraaf 7 | Grondbeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf 7 | Grondbeleid - Paragraaf 7 | Grondbeleid

Door de druk op de woningmarkt heeft de gemeenteraad al in 2022 besloten om actief regie te voeren op en beleid te maken over (haar eigen) grond ten behoeve van woningbouw. Waar nodig verrichten wij strategische aankopen mits deze passen binnen de jaarlijkse financieel mandaat (op grond van de vastgestelde nota Grondbeleid en financiële verordening). Vanuit het programma (8) Bouwen, wonen en gronden wordt er ambtelijk hard gewerkt aan deze woningbouwopgave.

Het grondbeleid is gericht op, en voldoet aan, de wettelijke taken: volkshuisvesting en ruimtelijke ordening (RO). Ook staat het grondbeleid ten dienste van algemene maatschappelijke taken op het gebied van economie, werkgelegenheid, natuur, cultuur, zorg en onderwijs. Het geeft sturing aan de inzet en het gebruik van grond om zodoende de door de gemeente nagestreefde doelen te realiseren. Grondbeleid is daarmee een middel en geen doel op zich. 

Naast de gemeentelijke plannen zijn er woningbouwontwikkelingen die volledig door private ontwikkelaars worden uitgevoerd. Ook zijn er ontwikkelingen waarbij de gemeente regie voert op het gewenste woningbouwprogramma en de ontwikkeling/realisatie hiervan door een private partij laat uitvoeren. De kosten hiervan verhalen we vervolgens op de ontwikkelende partij (Afdeling 13.6 Omgevingswet). Dit doen we door het sluiten van een anterieure overeenkomst. In de gemeentelijke plannen worden de kosten verdisconteerd in de grondprijs. Echter, door kostenverhogende factoren en de volkshuisvestelijke opgaven (2/3 betaalbaar en 30% sociale woningbouw) komt de financiële haalbaarheid van de gemeentelijke plannen onder druk te staan. De kans dat de gemeente eigen middelen zal moeten inzetten om plannen haalbaar te maken is niet ondenkbaar.

Algemene beleidslijn

Terug naar navigatie - Paragraaf 7 | Grondbeleid - Algemene beleidslijn

Het grondbeleid wordt uitgevoerd aan de hand van de Nota Grondbeleid 2022: De Nota Grondbeleid schetst de uitgangspunten van het te voeren grondbeleid van de gemeente Ooststellingwerf. Het beschrijft onder andere de diverse grondbeleidsinstrumenten die de gemeente tot haar beschikking heeft en er worden concrete grondbeleidskeuzes gemaakt. Ook geeft het richtlijnen voor het “in de markt zetten” van in exploitatie te brengen gronden. De methoden van prijsbepaling voor de toekomstige functie van de te verkopen grond staan beschreven, met als doel een zo marktconform mogelijke prijs. Voor de uitgifte van grond hanteren wij een uitgifteprotocol, overeenkomstig de juridische Didam-richtlijnen. Daarnaast wordt er momenteel aan een nieuwe nota grondbeleid gewerkt. 

Het grondbeleid vindt de grondslag in de volgende wettelijke landelijke/internationale regelgeving:

  • Omgevingswet
  • Omgevingsplan
  • Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
  • Voorkeursrecht Gemeenten (Hfd 9 Omgevingswet)
  • Wet Markt en Overheid
  • Aangepaste Huisvestingswet 2014
  • Gemeentewet (Gemw)
  • Staatssteunregeling Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU).


Het ontwikkelen en realiseren van woningbouw in relatie tot onze volkshuisvestelijke opgave vraagt om een op maat gesneden aanpak. Deze aanpak sluit aan bij de Woon(zorg)visie. Daarnaast zijn in de Regiodeal Wonen afspraken gemaakt met Rijk, Provincie en regio over de woningbouwopgave voor de gemeente Ooststellingwerf.  

Doelstelling
Het gemeentelijk grondbeleid heeft tot doel de bestuurlijke en maatschappelijk gewenste ruimtelijke ontwikkelingen van de gemeente Ooststellingwerf mogelijk te maken door aankoop, exploitatie en uitgifte van gronden dan wel door medewerking te verlenen aan ontwikkeling van plannen door private personen, bedrijven en instellingen. Daarbij willen wij voldoen aan de door het Rijk en Provincie Fryslân gestelde volkshuisvestelijke opgaven. 

De wijze waarop we het grondbeleid uitvoeren
Extern: het grondbeleid is gericht op:

  • Ruimtelijke kwaliteit.
  • Het stimuleren van plaatselijke economie.
  • Het inzetten op duurzaamheid.
  • Het opstellen van economisch beleid.
  • Het verbeteren van veiligheid en leefbaarheid.
  • Vraaggerichte aansluiting bij lokale initiatieven.


Intern: Het grondbeleid aanpassen aan de trends en ontwikkelingen in de samenleving.

  • Richt grondzaken zich primair op de volkshuisvestelijke en wettelijke taken uit de Omgevingswet.
  • Voldoet grondzaken aan de kwaliteitscriteria van het BBV.
  • Heeft grondzaken een interne bezetting (fte) met voldoende kennis en kunde (functies) om de regie goed uit te kunnen voeren.
  • Is grondzaken robuust, toekomstbestendig, gericht op continuïteit en in staat om te anticiperen op conjuncturele ontwikkelingen.
  • Is grondzaken financieel transparant en gezond (inzet op terugverdiencapaciteit en kostenverhaal).
  • Heeft grondzaken dwarsverbanden met de leefbaarheid.

Uitvoering

Terug naar navigatie - Paragraaf 7 | Grondbeleid - Uitvoering

Met de komst van de Omgevingswet wordt de Nota Grondbeleid 2022 aangepast. In de Omgevingswet worden de instrumenten voor grondbeleid geïntegreerd in het stelsel van het omgevingsrecht. Het gaat om de volgende instrumenten: voorkeursrecht en onteigening. Herverkaveling en kavelruil in landelijk en stedelijk gebied worden toegevoegd aan het instrumentarium. Ook het kostenverhaal bij gebiedsontwikkeling is in de Omgevingswet opgenomen. 

Woningbouwopgave
Wonen in Ooststellingwerf
De Woon(zorg)visie 2022-2026 is door de raad vastgesteld. Als input hiervoor is onder andere woningmarktonderzoek gedaan. Wonen en zorg is een belangrijk thema voor het wonen de komende jaren, evenals betaalbaarheid en de beschikbaarheid van zowel koop als huurwoningen. We gaan voor een kwalitatieve toekomstbestendige woningvoorraad. 

Nieuwbouw
De gemeente heeft in de Regiodeal Zuid-Oost Fryslân de opgave gekregen om 700 woningen bij te bouwen. Het Rijk wil dat de provincie nog meer woningen gaat realiseren dan in de Woondeal is afgesproken. Dit betekent dat het zeer waarschijnlijk is dat de gemeente Ooststellingwerf meer dan 700 moet realiseren, naar verwachting wordt de opgave verhoogd tot 820 woningen. Met de regio moeten hier nog definitieve afspraken over worden gemaakt. 

Vanuit het programma (8) Bouwen, wonen en gronden zijn wij in gesprek met initiatiefnemers, corporaties, bouwers, ontwikkelaars en de provincie om alle mogelijkheden te benutten. We hebben hierbij speciale aandacht voor betaalbare woningen en innovatieve woningbouw. Daarnaast zetten we in op intensievere samenwerking met en tussen zorgpartijen om ervoor te zorgen dat ouderen zo lang mogelijk thuis kunnen wonen. Ook hebben we aandacht voor de huisvesting van speciale doelgroepen zoals door het Rijk aangewezen.

Complexen grondexploitatie
Woningbouw

  • Langedijke: het plan is woonrijp. Naar verwachting wordt in 2025 de laatste kavel verkocht en daarna kan het complex worden afgesloten.
  • Uitbreiding Elsloo: het plan is woonrijp opgeleverd. De laatste werkzaamheden worden in 2025 uitgevoerd en daarna kan het complex worden afgesloten.
  • Donkerbroek-West: het plan is woonrijp opgeleverd en het complex is in 2024 afgesloten.
  • De Kromten, Waskemeer: woonrijp maken in procedure.
  • Boekhorsterweg, Oosterwolde: het plan is woonrijp opgeleverd en het complex is in 2024 afgesloten
  • Muldersveld, Makkinga: bouwrijp maken is in uitvoering.
  • 't Hooge 2, Oldeberkoop: het plan is bouwrijp gemaakt.
  • Oosterwolde West: grondexploitatie vastgesteld op 24 juni 2025.


Bedrijventerreinen

  • Oosterwolde Venekoten: geen uitgeefbare grond meer beschikbaar.
  • Uitbreiding Venekoten: in voorbereiding.
  • Haulerwijk De Turfsteker: resterende percelen staan in verkoop.

Grondexploitatie

Terug naar navigatie - Paragraaf 7 | Grondbeleid - Grondexploitatie

Winstnemingen grondexploitatie
Voor de huidige lopende complexen lopen we beperkt risico. Op dit moment is er bij complex Muldersveld in Makkinga een verwachting van een verlies. Hiervoor is een verliesvoorziening opgenomen ten laste van de algemene reserve grondexploitatie. In overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) zijn de winsten die genomen konden worden toegevoegd aan de Algemene Reserve Grondexploitatie (ARG). Dit overeenkomstig het in het BBV dwingend voorgeschreven systeem van de POC (percentage of completion). Bij verkoop van gronden (kaveluitgifte) wordt de gemeente ook geconfronteerd met de vennootschapsbelasting.

Voor de toekomstige woningbouwcomplexen lopen we wel risico. Bij de totaliteit aan nieuwbouw dient 30% van de woningen sociaal te zijn. In de nieuwe wetgeving moet de nieuwbouw zelfs 2/3 betaalbaar zijn. Deze plannen zijn doorgaans financieel niet sluitend. Dit wordt nog nijpender bij complexen in binnenstedelijk gebied waar de grondprijzen hoger zijn (o.a. door sloop van bestaande bebouwing) dan bij buitenstedelijke gebieden (doorgaans agrarisch).

Algemene reserve grondexploitatie (ARG)
Het doel van de ARG is om de winsten van de complexen toe te voegen en over deze reserve te beschikken indien een complex niet kostendekkend is (een soort vereveningsfonds). Ook renteverliezen door een langere looptijd van een complex komen ten laste van de reserve. Om nu en in de toekomst verzekerd te zijn van een gezonde basis voor grondexploitatie is het op peil houden van de reserve van essentieel belang. We hebben sinds 2017 na het aanscherpen van de regels van het BBV de POC-methodiek moeten toepassen. Er wordt nu gekeken naar het 'percentage of completion'. De stand van de reserve is per 1-1-2025 € 2,139 miljoen. Naast een bedrag van € 1,558 miljoen als algemene reserve grondexploitatie, is voor Masterplan ‘Oosterwolde Centrum – Venekoten Noord’ € 0,581 miljoen beschikbaar.

Budget strategische aankopen
Het budget strategische aankopen is feitelijk een jaarlijks mandaat van de gemeenteraad aan het college om snel strategische aankopen te kunnen doen. Het college kan strategische aankopen verrichten tot het door de gemeenteraad vastgestelde bedrag. De voorwaarden om gebruik te maken van het mandaat staan in de ‘Nota Grondbeleid’ (zie financiële verordening 2023 Ooststellingwerf ex artikel 212 Gemeentewet, artikel 23, derde lid). 

Meerjarenbegroting grondexploitatie
Per complex (woningbouwgronden en industriegrond) houdt de gemeente een exploitatie bij waarin de huidige stand van zaken is opgenomen en een prognose wordt gegeven over de verdere looptijd van de exploitatie (doorgaans 10 jaar). We voorzien dat het aantal complexen (fors) wordt uitgebreid, immers we gaan weer woningbouw-initiatieven in ontwikkeling brengen. De administratie wordt hierop aangepast. Hiervoor hebben we het programma Grexmanager ter ondersteuning en huren we planeconomische capaciteit in.

PAS en PFAS

Terug naar navigatie - Paragraaf 7 | Grondbeleid - PAS en PFAS

PAS
Het kabinet heeft vooralsnog als doel geformuleerd om voor het jaar 2030 de hoeveelheid stikstof op minimaal de helft van de hectares met stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden te verminderen, tot een voor de natuur veilig niveau. Er is een nieuw wetsvoorstel in de maak waarin het kabinet in 2035 een emissiereductie van 50% (industrie, mobiliteit en bouw) en 42-46% (landbouw) ten opzichte van 2019 wil realiseren. De ontwikkelingen blijven we aandachtig volgen.


PFAS
Sinds 2021 voldoen we aan de wettelijke verplichting om een recente bodemkwaliteitskaart inclusief PFAS voor het grondgebied van de gemeente Ooststellingwerf te hebben. Deze bodemkwaliteitskaart is het toetsingskader bij grondverzet. 

Verschillende lidstaten, met Nederland als koploper, willen dat alle schadelijke PFAS-stoffen worden verboden. Er is hiervoor een Europese verordening in voorbereiding die in de komende vijf jaar van kracht zou moeten worden. Wat de impact van het verbod op onder andere de bouw heeft wordt uitgezocht door de Europese wetenschappelijke comités.

Particuliere ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Paragraaf 7 | Grondbeleid - Particuliere ontwikkelingen

Particuliere ontwikkeling woningbouw
Naast het realiseren van gemeentelijke plannen voor woningbouw worden ook een (groot) aantal woningbouwprojecten door derden (projectontwikkelaars en particulieren) aangedragen en gerealiseerd. Binnen het programma (8) Bouwen, wonen en gronden worden deze projecten begeleid. In de Planmonitor (opgedragen door de provincie Fryslân) houden wij deze projecten bij. 

Paragraaf 8 | OWO-Samenwerking

OWO-samenwerking

Terug naar navigatie - Paragraaf 8 | OWO-Samenwerking - OWO-samenwerking

De OWO-samenwerking is uniek te noemen. De samenwerking in de drie afdelingen, de samenwerking op het regionale of provinciale speelveld én de samenwerking op terreinen waar dit vanzelfsprekend of kostenefficiënt is, werkt. De OWO-samenwerking werkt continue aan uitvoering van de opdracht in de bestuursovereenkomst:  

  • De OWO-afdelingen verder te optimaliseren en expertisedeling tussen medewerkers te stimuleren.
  • Samenwerking op complexe opgaven en beleidsterreinen aan te gaan wanneer deze samenwerking bijdraagt aan de doelstellingen.
  • Samen extern op te trekken richting gezamenlijke deelnemingen en bij bovenlokale vraagstukken wanneer deze samenwerking bijdraagt aan de doelstellingen.

1.2 Onze aanpak voor 2026

Terug naar navigatie - Paragraaf 8 | OWO-Samenwerking - 1.2 Onze aanpak voor 2026

De OWO-afdelingen verder optimaliseren en expertisedeling stimuleren 
De drie OWO-afdelingen werken samen met de afdelingen binnen de drie huizen aan de afhandeling van binnenkomende (aan)vragen, aan de uitvoering van gemeentelijk beleid of aan de ondersteuning van de bedrijfsvoering. Door complexer wordende wetgeving en een veranderende samenleving is het takenpakket van de OWO-afdelingen de afgelopen periode uitgebreid. In 2026 worden daarom de afspraken en processen tussen de OWO-afdelingen en de drie huizen geactualiseerd zodat deze weer beter aansluiten op de huidige praktijk.

De OWO-afdelingen stappen uiterlijk begin 2026 over op een OWO-huisstijl (inclusief briefpapier en enveloppen) om zo de herkenbaarheid van de OWO-samenwerking en efficiency in de uitvoering verder te verbeteren.

Actuele ontwikkelingen binnen de OWO-afdelingen:

  • Vanuit de OWO-afdeling Beheer en registratie gaan de drie gemeenten per 2026 over op een nieuw belastingportaal waar inwoners en ondernemers zelf op kunnen inloggen om bijvoorbeeld de WOZ-waarde te bekijken. Ook wordt het mogelijk een bezwaarschrift tegen de WOZ-beschikking of gemeentelijke belastingen in te dienen. Later in 2026 volgen ook het verzoek tot kwijtschelding, het aanvragen van de automatische incasso en de aangifte toeristenbelasting. Het wordt eenvoudiger en de afhandeling gaat sneller en nauwkeuriger. 
  • Met de invoering van de omgevingswet is het wettelijk verplicht een gemeentelijk Uitvoerings- en handhavingsstrategie (U&H-strategie) op te stellen. Dit is de opvolger van het VTH-beleidsplan. In de U&H-strategie wordt beschreven hoe de OWO-gemeenten de komende jaren uitvoering geven aan haar taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). In 2026 start OWO-VTH met het uitvoeren van haar werkzaamheden volgens de U&H-strategie.
  • Bij de OWO-afdeling Bedrijfsvoering ligt de focus op de ondersteuning van de drie gemeenten zodat zij hun werkzaamheden goed kunnen uitvoeren. Hierbij is betrouwbare dienstverlening, transparant werken en efficiënt samenwerking altijd uitgangspunt. In de 2e helft van 2026 volgt de nieuwe informatievisie (de i-visie). Deze visie verbindt externe ontwikkelingen (zoals AI, Common Ground) met ambities, opgaven en wensen vanuit de gemeenten zoals de verdere transitie van de ICT-afdeling van een beheer- naar een regieorganisatie.
  • De Woo (Wet open overheid) vraagt dat gemeenten steeds meer actief openbaar maken. De drie gemeenten volgen hierbij het tijdpad vanuit de rijksoverheid. OWO-Bedrijfsvoering levert een ondersteunende rol aan de drie huizen bij de invoering van de Woo.  


Samenwerking op complexe opgaven en beleidsterreinen aan te gaan 

Aanpak ondermijning 
In OWO-verband wordt er structureel samengewerkt om ondermijning aan te pakken. Er vinden regelmatig controles plaats op illegale bewoning en er wordt actief deelgenomen aan integrale acties met bijvoorbeeld politie, OM en anderen. Agrariërs blijven een belangrijke doelgroep die we samen met het LTO benaderen om hen voor te lichten over ondermijning en het herkennen van signalen. Er is een landelijke trend dat drugslabs zich verplaatsen van het buitengebied naar de bebouwde kom, waar meer anonimiteit is.

Nieuw evenementenbeleid 
In het op te stellen OWO-evenementenbeleid staat waar evenementen kunnen plaatsvinden en aan welke voorwaarden evenementen moeten voldoen. Doel hiervan is helderheid te creëren voor organisatoren, vergunningverleners en inwoners. Het opstellen van het beleid is een langlopend project waarbij we optrekken met onder andere politie, Veiligheidsregio en evenementenorganisatoren. Naar verwachting wordt het beleid in het 3e kwartaal van 2026 aan de drie gemeenteraden voorgelegd.  

Uitvoering Omgevingswet: Omgevingsplannen en Nota Omgevingskwaliteit
Het gezamenlijk werken aan de nieuwe omgevingswet blijft waardevol. De komende periode staat in het teken van het opstellen van onder andere de nota Omgevingskwaliteit en de Omgevingsplannen. In de nota Omgevingskwaliteit staan de kwaliteitseisen van onze omgeving beschreven. In het omgevingsplan staan vervolgens algemene regels voor de fysieke leefomgeving. Iedere gemeente krijgt uiteindelijk één nota Omgevingskwaliteit en één Omgevingsplan. Dit is een traject dat nog jaren in beslag neemt.

Informatieveiligheidsbeleid en BIO II  
De drie gemeenten werken in OWO-verband aan nieuw informatieveiligheidsbeleid en het voldoen aan de nieuwe Baseline Informatiebeveiliging Overheid II (BIO II). De Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) is het basisnormenkader voor informatiebeveiliging binnen alle overheidslagen (Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen).

Energietransitie: het OWO-Energiebureau
Ook rondom de energietransitie werken we in OWO-verband samen. Binnen het OWO-Energiebureau werken energieverkenners die de subsidieregeling Lokale Aanpak Isolatie uitvoeren en met inwoners in gesprek gaan hoe zij hun woning kunnen verduurzamen. In 2026 wordt besloten welke activiteiten in het OWO-Energiebureau een plek krijgen.  

Samen extern op te trekken 
Fumo 
De OWO trekt actief samen op in afstemming met de Fumo. Vanuit de OWO-afdeling VTH, maar ook bestuurlijk wordt er afgestemd over de gezamenlijke koers en inzet richting Fumo. In 2026 wordt er in OWO-verband toegewerkt naar een eenduidige advisering richting colleges en gemeenteraden over de begroting van de Fumo.

Sociaal domein Friesland 
Binnen OWO wordt er zowel bestuurlijk als ambtelijk samen opgetrokken en afgestemd over het Sociaal domein Friesland. Vergaderingen worden structureel afgestemd zodat er binnen het Sociaal domein Friesland met één OWO-mond gesproken wordt. Hierdoor zijn de drie gemeenten een stevige gesprekspartner.  

Paragraaf 9 | Strategische projecten en ontwikkelingen

1. Omgevingswet

Terug naar navigatie - Paragraaf 9 | Strategische projecten en ontwikkelingen - 1. Omgevingswet

De omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden. Wij hebben ons daar al geruime tijd op voorbereid, maar toch vraagt het de komende tijd veel van de organisatie.

Beleidscyclus
De omgevingswet vraagt een nieuwe manier van werken, namelijk met een beleidscyclus. Voor de inwerkingtreding van de omgevingswet werd een nieuw beleidsdocument in zijn geheel voorbereid en vastgesteld. Het gaat hier bijvoorbeeld om de structuurvisie, een bestemmingsplan of een ander beleidsdocument. Dit waren statische beleidsdocumenten. Onder de omgevingswet worden deze beleidsdocumenten door de beleidscyclus dynamisch. De beleidsdocumenten, zoals de omgevingsvisie en het omgevingsplan, worden per thema, maatschappelijke ontwikkeling of initiatief aangepast. De beleidsdocumenten moeten altijd met elkaar in overeenstemming zijn. Zo kan het voorkomen dat de omgevingsvisie aangepast moet worden om een thema, maatschappelijke ontwikkeling of initiatief mogelijk te maken in het omgevingsplan. Onderstaande afbeelding maakt de beleidscyclus inzichtelijk.

 



Omgevingsvisie
Een belangrijk project in het uitvoeringsprogramma is het opstellen van een omgevingsvisie voor onze gemeente. In deze omgevingsvisie legt de gemeente de koers en ambitie neer voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren. In november 2021 is de omgevingsvisie voor Ooststellingwerf door de toenmalige gemeenteraad vastgesteld. Het is wettelijk verplicht om voor 2027 de omgevingsvisie conform de STOP/TPOD standaard te publiceren. Daarom gaan we in 2026 starten met een actualisatie van de omgevingsvisie.

Programma's
De wet kent een aantal verplichte programma's, zoals warmteprogramma, volkshuisvestingsprogramma (opvolger van de verplichte woonzorgvisie) en het actieplan geluid. Deze programma's moeten voor 2026 (deels) vastgesteld zijn. Ook is een programma verplicht als een omgevingswaarde (bijvoorbeeld luchtkwaliteit) overschreden dreigt te worden. Binnen onze gemeente is (vooralsnog) geen sprake van een dreigende overschrijding van een omgevingswaarde. Naast verplichte programma's zijn er vrijwillige programma's om bijvoorbeeld een nieuw beleidskader vast te stellen voor een thema of gebiedsontwikkeling. Alle programma's zijn zelfbindend, inhoudende dat een gemeente zichzelf moet houden aan de programma's.

Omgevingsplan
Het gebiedsdekkende omgevingsplan is een onderdeel van de Omgevingswet en zal voor 1 januari 2032 klaar moeten zijn. Een gebiedsdekkend omgevingsplan is één omgevingsplan dat voor de hele gemeente geldt en waarin alle regels die relevant zijn voor de fysieke leefomgeving zijn opgenomen. Het maken van een dergelijk omgevingsplan is omvangrijk. In 2025 zijn wij, in OWO verband, begonnen met het gebiedsdekkende omgevingsplan. De transitie naar het gebiedsdekkende omgevingsplan zal waarschijnlijk tot 2032 in beslag nemen. De Nota Omgevingskwaliteit moet onderdeel uitmaken van het gebiedsdekkende omgevingsplan. In thema 8.1 wordt hier meer uitleg over gegeven. In de tussentijd werken we met tijdelijke omgevingsplannen (van rechtswege omgezette bestemmingsplannen) en worden nieuwe ontwikkelingen tijdelijk mogelijk gemaakt in hoofdstuk 21 van het gebiedsdekkende omgevingsplan, wat extra werk met zich meebrengt.

Transitiefase
De wet is veelomvattend en vraagt een andere manier van werken, waardoor in de eerste periode kinderziektes zullen optreden. We nemen onze huidige werkprocessen kritisch onder de loep en maken deze Omgevingswetproof. Dit geldt voor het vergunningentraject en voor ruimtelijke initiatieven die bij de gemeente binnenkomen. Ook hier kijken we naar harmonisatie en afstemming met onze OWO-partners. Op dit moment verwerken we, samen met de OWO-partners, de opgedane ervaringen in de nieuwe werkprocessen. We blijven de communicatie richting onze inwoners en bedrijven over de Omgevingswet intensiveren met meer informatie en uitleg.

2. Regio Deal Zuidoost Friesland

Terug naar navigatie - Paragraaf 9 | Strategische projecten en ontwikkelingen - 2. Regio Deal Zuidoost Friesland

De regiodeal Zuidoost Friesland liep van 2020 tot en met 2024 met uitloop van enkele projecten in 2025. Binnen de Regiodeal heeft het Rijk € 15 miljoen in de regio geïnvesteerd waardoor de regio met cofinanciering een groot aantal projecten en programma’s versneld en/of uitgebreider heeft kunnen uitvoeren.

In 2023 hebben de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, de Raad voor het Openbaar bestuur en de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving het rapport Elke regio telt! aan de minister van Binnenlandse zaken uitgereikt. Dit rapport stelt dat er grote verschillen in welvaart zijn tussen de regio’s in Nederland. Uit dit rapport is het Nationaal programma vitale regio’s (NPVR) ontstaan. Het NPVR is een langlopend samenwerkingsprogramma dat zich richt op het duurzaam versterken van de leefbaarheid, bereikbaarheid, economie en voorzieningen in gebieden met krimp en vergrijzing. De regio Zuidoost-Fryslân is één van de elf regio’s in het NPVR.

Het programma werkt aan structurele en duurzame verbetering van de leefbaarheid en vitaliteit in de regio met drie overkoepelende doelstellingen:

  1. Veilige en leefbare regio’s: het verbeteren van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving, met expliciete aandacht voor een passende woningvoorraad, herstructurering en transformatie, verduurzaming van de gebouwde omgeving en een gezonde groene leefomgeving.
  2. Een duurzaam en bereikbaar voorzieningenniveau: het waarborgen van voorzieningen die de vitaliteit en het beoogde toekomstperspectief van de regio ondersteunen en het behoud van de aantrekkelijkheid en leefbaarheid voor inwoners.
  3. Een gezonde en kansrijke toekomst voor inwoners: het bevorderen van gezond opgroeien en oud worden, ontwikkelkansen in het onderwijs, perspectief op werk en regionale economische ontwikkeling.


In 2025 wordt er in een brede maatschappelijke coalitie (rijk, regio én partners) gewerkt aan een overkoepelend Regioplan met een gezamenlijke visie op Zuidoost-Fryslân in 2045. Dit Regioplan wordt eind 2025 of begin 2026 aan de gemeenteraad voorgelegd. Vervolgens wordt er per vier jaar een uitvoergingsagenda opgesteld. In 2026 wordt de eerste uitvoeringsagenda verwacht.

3. Stikstof

Terug naar navigatie - Paragraaf 9 | Strategische projecten en ontwikkelingen - 3. Stikstof

De opgaven in het Landelijke gebied zijn en blijven een uitdaging voor ons als gemeente met een rijke aanwezigheid van natuur en landbouw. De aanpak "Water en bodem sturend" wordt hierin steeds belangrijker. Tegelijk maken mensen zich zorgen, vooral voor boeren die stoppen of hun bedrijf moeten verplaatsen. Dit vraagt inzet van ambtenaren uit verschillende vakgebieden, zoals het maken van nieuw beleid, het aanpassen van bestemmingsplannen en goede afstemming. We werken daarom samen met lokale partners en bewoners aan een gezamenlijke aanpak voor het gebied. Daarbij gebruiken we de middelen die nu beschikbaar zijn, zoals de maatregelpakketten en gereserveerde middelen. 


Wat gaan we doen:

  • Opstellen en uitvoeren van een Programma Landelijk gebied (2025-2028). Het doel is het ontwikkelen en uitvoeren van een gebiedsgericht programma dat bijdraagt aan:
    - Herstel en versterking van natuur en biodiversiteit;
    - Duurzame landbouwtransitie;
    - Verbetering van water- en bodemkwaliteit;
    - Klimaatadaptatie in het landelijk gebied.
    - Het perspectief voor het op gang houden van vergunningverlening voor grondeigenaren en gebruikers
  • We bieden sociaal psychologische hulp voor agrariërs die daar behoefte aan hebben. 
  • Hierin samen met de raad optrekken.

4. Accommodatiebeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf 9 | Strategische projecten en ontwikkelingen - 4. Accommodatiebeleid

De raad heeft in juni 2025 het accommodatiebeleid 2025-2050 vastgesteld, waarvan het integraal huisvestingsplan (IHP) onderwijs onderdeel is. Het is nu duidelijk wat er moet gebeuren met de accommodaties, waaronder: zwembaden, sporthallen, dorpshuizen, schoolgebouwen en andere niet-commerciële gebouwen, in de gemeente. Blikvangers zijn de nieuwe Miente en een nieuw sportcomplex Boekhorst. Van sommige van deze accommodaties is de gemeente eigenaar en van andere niet. In het accommodatiebeleid komen beide ‘soorten’ aan de orde omdat ook gebouwen waar de gemeente geen eigenaar van is maatschappelijk van grote waarde kunnen zijn.

Waarom nieuw accommodatiebeleid
Er zijn grofweg vier redenen waarom het accommodatiebeleid, waarvan het integraal huisvestingsplan (IHP) onderwijs onderdeel van is, vastgesteld is. Ten eerste houden we Ooststellingwerf leefbaar. Goede en toegankelijke openbare gebouwen zijn daarvoor een voorwaarde. Daar ontmoeten inwoners elkaar, ontstaan sociale contacten, bewegen inwoners en leren kinderen. Ten tweede is rekening gehouden met ontwikkelingen als individualisering, vergrijzing en digitalisering. Ten derde is het belangrijk dat accommodaties goed beheerd, geëxploiteerd en onderhouden worden. Ten vierde wordt invulling gegeven aan de grote opgave om accommodaties te verduurzamen. Naast onze eigen ambities (college-akkoord, samenwerkingsagenda, diverse beleidsstukken) is er ook landelijk beleid (de sectorale routekaarten van het maatschappelijk vastgoed) dat we nu gaan uitvoeren. Hierin staat dat de CO2 uitstoot van het maatschappelijk vastgoed in 2030 met 49% moet zijn verminderd ten opzichte van 1990 en in 2050 met 95%. 

Financieel kader
Voor het accommodatiebeleid, waarvan het integraal huisvestingsplan (IHP) onderwijs onderdeel van is, wordt een investering gedaan van totaal € 71,84 miljoen voor de periode tot en met 2050, met een jaarlijkse kapitaallast die oploopt van € 30.000 in 2026 tot uiteindelijk € 3.568.000 in 2050. Overschotten ten opzichte van het budget accommodatiebeleid worden toegevoegd aan de reserve accommodatiebeleid en ingezet voor dekking van incidentele uitgaven accommodatiebeleid. Een jaarlijkse indexering wordt toegepast op de investeringen en de budgetten. Voor de periode 2026-2029 is een budget beschikbaar gesteld van € 200.000 voor de personele capaciteit die nodig is om het accommodatiebeleid uit te voeren en dit te dekken uit de reserve accommodatiebeleid.

Financiële planning
In het nieuwe vastgestelde beleid staat aan welke gebouwen (accommodaties) de gemeente geld gaat besteden en aan welke niet of minder. De uitvoering van het beleid gebeurt niet allemaal in één keer, want dit is financieel en organisatorisch een grote uitdaging. De uitvoering gebeurt daarom gefaseerd in de periode van 2025 tot 2050. Desalniettemin ligt de nadruk op de periode 2026-2029; dan worden de meeste accommodaties aangepakt. De daarop volgende perioden 2030-2039 en 2040-2050 gaat om een beperkt aantal. 

Paragraaf 10 | Visie op Samenleven

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf 10 | Visie op Samenleven - Inleiding

Dit programma ‘Samenleven’ gaat over de Visie op Samenleven 2020-2024 (vastgesteld in oktober 2019). Het is een integraal programma over het gehele sociaal domein. Het bestaat uit vier opgaven namelijk Meedoen (programma 6), Samenleven (programma 5 en 6), Gezondheid (programma 7) en Goed Opgroeien (programma 4 en 6). In een doelenboom staat samengevat wat we per opgave willen bereiken (maatschappelijke effecten).

Eind 2023 werd de Visie op Samenleven geëvalueerd. De rapportage leest u hier:Tussenbalans Visie op Samenleven
De belangrijkste conclusie is dat de gemeente de komende jaren vooral gaat investeren in:

  • Gemeenschapskracht, inwonersinitiatief en omzien naar elkaar.
  • Preventie en ‘voorliggende voorzieningen’ (informele zorg en indicatie-vrije hulp).
  • Betaalbaar en haalbaar houden van het 'vangnet' voor inwoners die het (tijdelijk) niet redden zonder ondersteuning haalbaar en betaalbaar te houden.
  • Duurzame en samenhangende oplossingen (geen versnippering). 


De doelenboom is naar aanleiding van de Tussenbalans aangepast. De aangepaste doelenboom vindt u hieronder en in groter formaat op https://www.ooststellingwerf.nl/visie-samenleven



Er is een aantal gemeenschappelijke regelingen dat bijdraagt aan de vier opgaven: 

  • Sociaal Domein Fryslân (SDF): Binnen de Centrumregeling SDF werken Friese gemeenten samen aan beleidsvoorbereiding en de inkoop van specialistische jeugdhulp en het bijbehorende contractbeheer. Het algemene doel is, om waar nodig, specialistische jeugdhulp en ondersteuning te leveren aan inwoners van alle Friese gemeenten.
  • Veiligheidsregio Fryslân (VRF): Binnen de VRF werken Friese gemeenten, Brandweer Fryslân, GGD Fryslân en andere partners samen aan brandweerzorg, publieke gezondheidszorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De VRF werkt op het gebied van gezondheidszorg aan het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de Friese inwoner. 
  • GR SW Fryslân: GR SW Fryslân en Caparis NV dragen bij aan het aanbieden van arbeidsplaatsen voor onze inwoners in het kader van de voormalige wet sociale werkvoorziening. Wij hebben een Dienstverleningsovereenkomst gesloten met Caparis voor de begeleiding en ontwikkeling van onze inwoners met een SW-indicatie.


Voor de vier verschillende opgaven zijn maatschappelijke effecten geformuleerd. Ze zijn uitgewerkt in doe-agenda’s en staan hieronder beschreven.

 

1. Opgave meedoen: Alle inwoners doen volwaardig mee

Terug naar navigatie - Paragraaf 10 | Visie op Samenleven - 1. Opgave meedoen: Alle inwoners doen volwaardig mee

Inwoners vinden ‘Meedoen’ een belangrijk thema. Daarnaast hebben we wettelijke taken op dit terrein. Het gaat om de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Participatiewet en de Wet gemeentelijke Schuldhulpverlening. Voor de Opgave Meedoen zijn in de Visie op Samenleven vier maatschappelijke effecten (A t/m D) benoemd waar gemeente, organisaties, bedrijven en inwoners samen aan willen werken. 

Onderstaande maatschappelijke effecten staan in programma 6, thema 6.1 Meedoen.

Maatschappelijk effect A. Mensen kunnen levensloopbestendig wonen (zie Doe Agenda A en woon(zorg)visie). 
A1. Mensen zijn in staat passende woonruimte te realiseren (faciliteren)
A2. Mensen zijn bezig met levensloopbestendig wonen (faciliteren)
A3. Mensen zijn op de hoogte van de mogelijkheden om hun woning aan te passen (regisseren)

Maatschappelijk effect B. Mensen participeren duurzaam op de arbeidsmarkt (zie doe-agenda B).
B1. Mensen die dat kunnen, nemen deel aan de arbeidsmarkt (regisseren) 
B2. Uitkeringsgerechtigden maken naar vermogen stappen op de Participatieladder (regisseren)
B3. Mensen ervaren een zinvolle invulling van hun dag (faciliteren)

Maatschappelijk effect C. Mensen doen mee aan het maatschappelijk leven (zie doe-agenda C en doe-agenda Inburgering). 
C1. Mensen zijn tevreden over hun maatschappelijk leven (loslaten)
C2. Mensen zijn zelfredzaam (faciliteren)
C3. Kinderen in armoede hebben mogelijkheden om mee te doen (regisseren)
C4. Mensen zijn financieel in staat om maatschappelijk mee te doen (regisseren)
C5. Mensen ervaren ondersteuning in hun eigen omgeving (stimuleren)

Maatschappelijk effect D. Mensen maken indien nodig gebruik van het vangnet
D1. Mensen zijn op de hoogte/kennen de wegen (regisseren)
D2. Mensen maken gebruik van de wegen (stimuleren)
D3. Mensen vinden tijdig ondersteuning bij (financiële) problemen (regisseren)
D4. Mensen zijn tevreden over de ondersteuning (stimuleren)

2. Opgave samenleven: Inwoners helpen elkaar, voelen zich thuis en zijn actief voor een sociale en vitale gemeenschap

Terug naar navigatie - Paragraaf 10 | Visie op Samenleven - 2. Opgave samenleven: Inwoners helpen elkaar, voelen zich thuis en zijn actief voor een sociale en vitale gemeenschap

‘Samenleven’ is een belangrijk onderwerp voor onze inwoners. Ze vinden elkaar ontmoeten, elkaar helpen en actief zijn in verenigingen of andere activiteiten belangrijk. Voor de ‘Opgave Samenleven’ zijn in de Visie op Samenleven drie maatschappelijke effecten benoemd waar gemeente, organisaties, bedrijven en inwoners samen aan werken. 


Maatschappelijk effect E. Mensen voelen zich verbonden (zie doe-agenda E)
Dit maatschappelijk effect staat in programma 6, thema 6.2 Samenleven
E1. Mensen vinden het prettig om in hun buurt te wonen (loslaten)
E2. Mensen voelen zich betrokken bij anderen in hun gemeenschap (faciliteren)
E3. Mensen voelen zich niet gediscrimineerd en buitengesloten (faciliteren)
E4. Mensen ervaren minder eenzaamheid (stimuleren)

Maatschappelijk effect F. Mensen zetten zich in voor de samenleving en elkaar
Dit maatschappelijk effect staat in programma 6, thema 6.2 Samenleven
F1. Mensen helpen elkaar (faciliteren)
F2. Mensen pakken gezamenlijk sociale en maatschappelijke vraagstukken op (faciliteren)
F3. Mensen ervaren ruimte om ideeën/initiatieven te ontwikkelen (faciliteren)
F4. Mantelzorgers raken niet overbelast (regisseren) Zie thema 1.3 Gezondheid.

Maatschappelijk effect G. Mensen maken gebruik van de sociale, culturele en sportinfrastructuur (zie doe-agenda G)
Dit maatschappelijk effect staat in programma 5, thema 5.1 Sport en cultuur
G1. Mensen zijn tevreden met het aanbod aan sociale, culturele en sportactiviteiten (faciliteren)
G2. Mensen zijn op de hoogte en hebben toegang tot sociale, culturele en sportinfrastructuur (stimuleren)
G3. Mensen zijn tevreden over de ontmoetingsplekken in hun omgeving (stimuleren)
G4. Er is een actief verenigingsleven (loslaten)
G5. Vrijwilligers floreren in de samenleving (faciliteren)

3. Opgave gezondheid: Inwoners ervaren een positieve gezondheid

Terug naar navigatie - Paragraaf 10 | Visie op Samenleven - 3. Opgave gezondheid: Inwoners ervaren een positieve gezondheid

Inwoners vinden ‘Gezondheid’ een belangrijk thema. Daarnaast hebben we wettelijke taken op dit terrein en moeten we lokaal invulling geven aan de landelijke gezondheidsnota. Voor de Opgave Gezondheid zijn in de Visie op Samenleven vier maatschappelijke effecten (H t/m K) benoemd waar gemeente, organisaties, bedrijven en inwoners samen aan willen werken. 

Onderstaande maatschappelijke effecten staan in programma 7, thema 7.1 Gezondheid.

Maatschappelijk effect H. Mensen kunnen omgaan met fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen (zie doe-agenda HK)
H1. Mensen ervaren laagdrempelige mogelijkheden om hun eigen gezondheid te verbeteren (deels faciliteren, deels stimuleren)
H2. Mensen voelen zich lichamelijk gezond (stimuleren)
H3. Mensen voelen zich mentaal gezond en ervaren zingeving (stimuleren)
H4. Mensen ervaren dat zij in staat zijn tot alledaagse dingen zoals werken, omgaan met tijd en geld en grenzen stellen (stimuleren)

Maatschappelijk effect I. Mensen ervaren dat rekening wordt gehouden met het proces van ouder worden (zie doe-agenda I)
I1. Mensen vormen samen een dementievriendelijke gemeente (stimuleren)
I2. Ouderen hebben betekenisvolle relaties, werk en/of daginvulling (faciliteren)
I3. Mantelzorgers raken niet overbelast (regisseren)

Maatschappelijk effect J. Mensen voelen zich veilig
J1. Jeugdigen komen niet in aanraking met geweld (regisseren)
J2. Mensen zijn weerbaar (faciliteren)
J3. Mensen weten waar ze hulp kunnen vinden als zij zelf of anderen in aanraking komen met onveilige situaties (regisseren)

Maatschappelijk effect K. Mensen leven in een gezonde leefomgeving (zie doe-agenda HK)
K1. Mensen ervaren hun leefomgeving als veilig en toegankelijk (regisseren)
K2. Mensen gaan graag naar buiten (loslaten)
K3. Mensen ervaren een gezonde en schone leefomgeving (regisseren)

4. Opgave goed opgroeien: Jeugdigen (-9 maand tot 23 jaar) groeien gezond en veilig op en hebben gelijke kansen om zich optimaal te ontwikkelen

Terug naar navigatie - Paragraaf 10 | Visie op Samenleven - 4. Opgave goed opgroeien: Jeugdigen (-9 maand tot 23 jaar) groeien gezond en veilig op en hebben gelijke kansen om zich optimaal te ontwikkelen

Maatschappelijk effect L. Jeugdigen ontwikkelen zich optimaal
Dit maatschappelijk effect staan in programma 4, thema 4.1 Onderwijs.
L1. Jeugdigen krijgen optimaal kans om talenten te ontplooien (faciliteren)
L2. Jeugdigen gaan naar school (regisseren)
L3. Jeugdigen halen een startkwalificatie (regisseren)
L4. Jeugdigen zijn taalvaardig (spreken, lezen, schrijven) (regisseren)
L5. Jeugdigen en ouders ervaren dat de school en zorg samenwerken om hen optimaal te begeleiden (regisseren)

Maatschappelijk effect M. Ouders/verzorgers zijn vaardige opvoeders (zie doe-agenda O)
Dit maatschappelijk effect staat in programma 6, thema 6.3 Goed Opgroeien.
M1. Jeugdigen worden zoveel mogelijk door hun ouders verzorgd en begeleid naar volwassenheid (loslaten)
M2. Jeugdigen hebben een goede start doordat hun ouders of zijzelf deelnemen aan preventieve programma’s (stimuleren)
M3. Jeugdigen groeien op in een gezinssituatie (zo thuis mogelijk) (regisseren)
M4. Jeugdigen en ouders met opvoed- en opgroeivragen weten de weg en voelen zich ondersteund (regisseren)
M5. Ouders/verzorgers betrekken mensen en organisaties bij hun opvoedvragen (regisseren)

Maatschappelijk effect N. Jeugdigen zijn weerbaar
Dit maatschappelijk effect staat in programma 6, thema 6.3 Goed Opgroeien.
N1. Jeugdigen ontwikkelen sociale vaardigheden (loslaten)
N2. Jeugdigen kennen hun grenzen en staan stevig in hun schoenen (faciliteren) - Zie ook doe-agenda HK Positieve gezondheid (2022).
N3. Jeugdigen hebben de kennis en vaardigheden om goed om te gaan met alcohol, roken, drugs, sociale media, seks en geld (deels regisseren, deels stimuleren) - Zie Preventie en handhavingsplan Alcohol en Middelen 2021-2024

Maatschappelijk effect O. Jeugdigen en ouders voelen zich ondersteund bij opvoeden en opgroeien (zie doe-agenda O)
Dit maatschappelijk effect staat in programma 6, thema 6.3 Goed Opgroeien.
O1. Jeugdigen met psychosociale of andere problemen en hun ouders weten de weg en voelen zich ondersteund (regisseren)
O2. Jeugdigen en ouders in kwetsbare situaties worden gezien en ondersteund (regisseren)
O3. Scheidingen verlopen met minimale schade voor jeugdigen (stimuleren)
O4. Jeugdigen ervaren dat scholen en gemeentelijke organisaties die werken met jongeren aandacht hebben voor LHBTI (stimuleren)

Integraal en ontschot werken

Terug naar navigatie - Paragraaf 10 | Visie op Samenleven - Integraal en ontschot werken

We blijven investeren in integraal en ontschot werken. In de doe-agenda's zien we het integraal werken terug (niet meer denken vanuit beleidsterreinen maar vanuit de effecten die we voor inwoners willen bereiken). Dit werkt ook door in onze afspraken met samenwerkingspartners. Bijvoorbeeld met stichting Scala en de bibliotheek werken we aan het anders vormgeven van de subsidie-afspraken. We richten deze steeds meer op effecten (outcome) in plaats van activiteiten (input, output).

Doorontwikkeling Gebiedsteam

Terug naar navigatie - Paragraaf 10 | Visie op Samenleven - Doorontwikkeling Gebiedsteam

Naast het lokale beleid, verwoord in de Visie op Samenleven, voert het Gebiedsteam ook het Rijksbeleid uit, zoals opgesteld in bijvoorbeeld de Hervormingsagenda Jeugd of de Wet verplichte GGZ (de opvang van personen met verward gedrag). Dit vraagt om doorontwikkeling van de teams op het gebied van de toegang, preventie en eigen trajecten. Hierin is ook de samenwerking tussen de verschillende Gebiedsteams een belangrijk ontwikkelpunt, bijvoorbeeld wanneer inwoners problemen hebben op het gebied van budgetbeheer of de overgang van 18- naar 18+. 

Naast het uitvoeren van beleid staat het beheersen van de kosten centraal. We voeren op een zo efficiënt mogelijke manier regie, waarbij de inwoner wel steeds de hulp krijgt die nodig is. Door een goed-gecoördineerde samenwerking, zowel intern als met externe partners, kunnen we vaker escalatie voorkomen. De Gebiedsteams zijn te vinden op vindplaatsen als scholen, huisarts en bibliotheek. Op de website vinden de inwoners duidelijk omschreven voor welke hulpvragen zij zich kunnen wenden tot de Gebiedsteams en waar zij eventueel nog meer terecht kunnen: de Sociale Kaart. Zo stimuleren we het gebruik van de algemene voorzieningen (het voorliggend veld), zetten we minder vaak geïndiceerde hulp in en dragen we bij aan normaliseren. 

Datagedreven werken en Monitor Sociaal Domein

Terug naar navigatie - Paragraaf 10 | Visie op Samenleven - Datagedreven werken en Monitor Sociaal Domein

Bij het maken van de doe-agenda's gebruiken we data om gericht en lokaal knelpunten aan te pakken of problemen te voorkomen. Denk aan gerichte acties in een buurt, straat of dorp waar relatief veel zorggebruik, armoede of eenzaamheid is. We monitoren ons beleid via de Monitor Sociaal Domein. Hierin staat per opgave en per doe-agenda informatie die ons helpt om te zien of onze inspanningen de beoogde effecten opleveren, wat er goed gaat en wat aandacht vraagt.

Grip op uitgaven jeugd en Wmo

Terug naar navigatie - Paragraaf 10 | Visie op Samenleven - Grip op uitgaven jeugd en Wmo
  • We willen problemen vóór zijn door te investeren in preventie en door te zorgen dat inwoners ons weten te vinden als zij hulp nodig hebben.
  • We willen de uitgaven op jeugd en Wmo beperken en blijven doen wat nodig is om de meest kwetsbare inwoners goed te ondersteunen.
  • We willen dat inwoners zoveel mogelijk gebruik maken van voorzieningen en activiteiten die zonder indicatie beschikbaar zijn (voorliggende voorzieningen).

In 2026 gebruiken we, naast de Monitor Sociaal Domein, een dashboard met jeugdhulpcijfers (zoals instroom, uitstroom en aantal cliënten) om het gebruik van jeugdhulp te volgen. Met een prognosemodel berekenen we wat jeugdhulp in 2026 en daarna naar verwachting gaat kosten We gaan ook verder met de uitvoering van de maatregelen die in 2024 zijn opgesteld om invloed uit te oefenen op de jeugdhulpkosten.

Paragraaf 11 | Wet open overheid (Woo)

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf 11 | Wet open overheid (Woo) - Inleiding

De Wet open overheid (Woo) kent drie doelstellingen:

  1. het openbaar maken van informatie op verzoek;
  2. het actief openbaar maken van informatie;
  3. het in goede, geordende en toegankelijke staat brengen en houden van alle overheidsdocumenten.   


Ook de Archiefwet geeft aan dat overheidsdocumenten in goede en geordende staat moeten zijn. Komende periode gaan we kijken hoe we het publicatieproces (het actief openbaar maken) verder willen vormgeven. Tegelijkertijd komt daarbij de beoordeling of onze informatie goed, geordend en toegankelijk genoeg is, of dat hier nog verbeteringen nodig zijn. Tot slot zal ook het openbaar maken op verzoek worden geactualiseerd met de resultaten uit de twee andere doelstellingen. Eenvoudig gezegd; informatie wordt beter beschikbaar.

Waar staan we?

Terug naar navigatie - Paragraaf 11 | Wet open overheid (Woo) - Waar staan we?

Bij het openbaar maken op verzoek lopen we er in de praktijk tegen aan dat documenten niet altijd conform de geldende standaarden en procedures worden vastgelegd. Hierdoor kost het bij elkaar zoeken van de benodigde informatie soms veel tijd.

Voor de actieve openbaarmaking zijn voor de gemeente 11 van de 17 verplichte informatiecategorieën van toepassing. Hiervan worden vier categorieën (die op dit moment verplicht zijn) al reeds via bestaande kanalen gepubliceerd (Wet- en Regelgeving, Organisatiegegevens, Raadsvergaderstukken (en-verslagen) en daarvoor in aanmerking komende Beschikkingen). De overige zeven categorieën zijn op dit moment nog niet verplicht. Voor vier van deze categorieën zijn er al (deel)publicaties op de website beschikbaar (Bestuursstukken, Adviezen van adviescolleges, Jaarplannen (en –verslagen) en Onderzoeken. De laatste drie categorieën worden op dit moment nog niet gepubliceerd (Convenanten, Woo-verzoeken en Klachten).  

De informatiehuishouding is nog niet optimaal. Vastgestelde (administratieve) procedures worden niet altijd gevolgd, opslag vindt in sommige gevallen plaats over diverse systemen en door onduidelijkheden in het eigenaarschap is sturing op verzoeken niet eenduidig.

Wat gaan we doen?

Terug naar navigatie - Paragraaf 11 | Wet open overheid (Woo) - Wat gaan we doen?

Het openbaar maken van informatie op verzoek
Woo verzoeken hoeven op dit moment nog niet actief openbaar gemaakt worden. Daarvoor zullen in 2026 acties ondernomen worden om ons hierop voor te bereiden door een publicatieproces in te richten en een Woo-portaal. Daarnaast zal worden gewerkt aan bewustwording rondom de Woo. Dit doen we door te wijzen op het belang van goede informatiehuishouding en het volgen van de wettelijke procedures, maar ook bewustwording over wat we schrijven.

Het actief openbaar maken van informatie
Het is op dit moment nog niet bekend wanneer de volgende informatiecategorieën actief openbaar moeten worden gemaakt. De verwachting is begin 2026. We volgen het Rijk en de VNG actief zodat we bekend zijn met deze planning om zo ook de overige informatiecategorieën tijdig openbaar te maken.

Voor de actieve openbaarmaking gaan we voor de categorieën die nog geen eigen (geautomatiseerd) publicatiekanaal hebben (zoals het RIS en de wet- en regelgeving) werken aan een uniform publicatiekanaal (een Woo-portaal) met bijbehorende publicatieprocessen en informatiehuishouding. Reeds bestaande publicaties gaan we niet aanpassen, tenzij dit wordt vereist vanuit de wetgeving.

Het in goede, geordende en toegankelijke staat brengen en houden van alle overheidsdocumenten 
We werken aan het verbeteren van de informatiehuishouding. Dit doen we o.a. door het wegwerken van de achterstanden en het implementeren van een kwaliteitssysteem voor informatie- en archiefbeheer. We zetten (de komende jaren) vervolgstappen naar een e-depotvoorziening. De Visie e-depot OWO-samenwerking is in het voorjaar 2024 vastgesteld. Tot slot zijn we gestart met een traject rondom datalabeling, wat de vindbaarheid, maar ook het anonimiseren eenvoudiger maakt.