Financieel meerjarenperspectief
Budgetten per programma
Budgetten per programma
In bijgaand overzicht treft u de budgetten per begrotingsprogramma aan op basis van bestaand beleid. Elk programma is onderverdeeld naar lasten en baten. Per jaarschijf kunt u het resultaat voor en na bestemming aflezen. In de bijlage ‘Overzicht reserves en voorzieningen 2019-2024’ vindt u een gespecificeerd meerjarenoverzicht per reserve en per voorziening. Het totaaloverzicht Programmabegroting 2021-2024 geeft, in het kader van de dualisering, het autorisatieniveau van de raad aan. Dit gebeurt namelijk op programmaniveau. Binnen deze budgetten is het college geautoriseerd de begroting uit te voeren. Dit is dus ook het niveau waarop u wordt geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van het nieuwe beleid. De documenten voor de planning- en controlcyclus worden op dit niveau afgestemd.
Noodzakelijke mutaties op programmaniveau in de loop van het begrotingsjaar leggen wij door middel van een begrotingswijzing aan u voor. De programmabegroting is de basis voor de productenbegroting en de leidraad voor het uitvoeren van het geformuleerde beleid.
x € 1.000 | |||||||
Programmabegroting | Rekening | Begroting | Begroting | MJB | MJB | MJB | |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||
Resultaat voor bestemming | |||||||
Lasten programma´s | |||||||
1. Sociale Domein | -29.615 | -27.603 | -33.647 | -33.476 | -33.414 | -33.255 | |
2. Welzijn & educatie | -7.154 | -7.380 | -1.383 | -1.388 | -1.365 | -1.356 | |
3. Ruimtelijke & economische ontwikk. | -9.155 | -13.083 | -9.625 | -8.084 | -8.116 | -8.067 | |
5. Openbare orde en veiligheid | -1.806 | -1.996 | -2.122 | -2.134 | -2.144 | -2.159 | |
6. Bestuur & Dienstverlening | -14.134 | -13.628 | -14.361 | -14.263 | -14.207 | -14.320 | |
Totaal Lasten | -61.864 | -63.690 | -61.138 | -59.344 | -59.245 | -59.157 | |
Baten programma´s | |||||||
1. Sociale Domein | 9.620 | 8.175 | 9.439 | 9.619 | 9.755 | 9.810 | |
2. Welzijn & educatie | 974 | 856 | 46,325 | 46,325 | 46,325 | 46,325 | |
3. Ruimtelijke & economische ontwikk. | 6.847 | 7.489 | 9.476 | 7.169 | 7.230 | 7.163 | |
5. Openbare orde en veiligheid | 130 | 8 | - | - | - | - | |
6. Bestuur & Dienstverlening | 1.727 | 1.386 | 1.095 | 993 | 959 | 1.135 | |
Totaal Baten | 19.299 | 17.914 | 20.056 | 17.828 | 17.991 | 18.155 | |
Totaal programma´s | -42.565 | -45.776 | -41.082 | -41.516 | -41.255 | -41.003 | |
Lasten algemene dekkingsmiddelen | |||||||
Algemene uitkering | - | - | - | - | - | - | |
Deelnemingen | -1 | -1 | -1 | -1 | -1 | -1 | |
Lokale heffingen | -36 | -50 | -50 | -50 | -50 | -50 | |
Saldo financieringsfunctie | -21 | -130 | -4 | 135 | 155 | 176 | |
Onvoorzien | - | -29 | -36 | -36 | -36 | -36 | |
Overige algemene dekkingsmiddelen | - | -40 | - | - | - | - | |
Totaal lasten algemene dekkingsmiddelen | -57 | -250 | -91 | 48 | 68 | 89 | |
Baten algemene dekkingsmiddelen | |||||||
Algemene uitkering | 43.828 | 44.596 | 45.660 | 46.064 | 45.919 | 45.776 | |
Deelnemingen | 82 | 60 | 31 | 31 | 31 | 31 | |
Lokale heffingen | 5.034 | 5.190 | 5.306 | 3.196 | 3.212 | 3.213 | |
Saldo financieringsfunctie | 41 | 133 | 73 | 66 | 58 | 54 | |
Onvoorzien | - | - | - | - | - | - | |
Overige algemene dekkingsmiddelen | 12 | 9 | 9 | 9 | 9 | 9 | |
Totaal baten algemene dekkingsmiddelen | 48.997 | 49.988 | 51.079 | 49.366 | 49.229 | 49.083 | |
Totaal algemene dekkingsmiddelen | 48.940 | 49.739 | 50.989 | 49.414 | 49.297 | 49.172 | |
Totaal lasten overhead | -11.120 | -11.963 | -11.384 | -11.279 | -11.275 | -11.270 | |
Totaal baten overhead | 2.164 | 2.183 | 2.289 | 2.289 | 2.289 | 2.289 | |
Totaal overhead | -8.956 | -9.779 | -9.095 | -8.990 | -8.986 | -8.981 | |
Resultaat voor bestemming | -2.581 | -5.817 | 812 | -1.093 | -944 | -812 | |
Mutaties reserves | |||||||
Toevoegingen | -1.260 | -997 | -2.422 | -190 | -169 | -169 | |
Onttrekkingen | 4.226 | 7.392 | 1.480 | 349 | 318 | 318 | |
Mutaties reserves | 2.966 | 6.395 | -943 | 160 | 149 | 149 | |
Resultaat na bestemming | 385 | 578 | -131 | -933 | -795 | -663 |
Financiële positie
Financiële positie
Voor het beoordelen van de financiële positie is het van belang inzicht te hebben in het gemeentelijke financiële beleid, de mogelijke (financiële) risico’s en het (eigen) vermogen van de gemeente. De punten, voor het beoordelen van de financiële positie, zijn nader toegelicht in de volgende zes onderdelen:
- De budgettaire positie in 2021 tot en met 2024
- Het weerstandsvermogen
- De beheersplannen
- De grondexploitatie
- De belastingcapaciteit
- De reserves en voorzieningen
Samenvatting
- Het begrotingsperspectief vanaf 2022 geeft ons aanleiding om te komen met nadere dekkingsvoorstellen.
- De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt € 1,018 miljoen. Het beschikbare weerstandsvermogen (algemene reserve en bestemmingsreserves) is voldoende om risico’s af te dekken.
- Het Rijk schrijft een vijftal financiële kengetallen voor, die verplicht zijn opgenomen in de paragraaf ‘Weerstandsvermogen en Risicobeheersing’. Op basis van deze kengetallen kunnen we concluderen dat de financiële positie van onze gemeente goed is te noemen.
- Het niveau van het onderhoud kapitaalgoederen is gebaseerd op actuele onderhoudsplannen en is afgestemd op het gewenste onderhoudsniveau. Het budget voor kapitaalgoederen is conform de Kaderbrief 2020-2023 verhoogd met € 250.000 structureel vanaf 2021. Dit was al in de Programmabegroting 2020 verwerkt.
- In de Algemene reserve grondexploitatie is een bedrag opgenomen voor mogelijke risico’s. Om nu en in de toekomst verzekerd te zijn van een gezonde basis voor grondexploitatie, is het op peil houden van deze reserve van belang.
- Belastingdruk: de opbrengst OZB is in de primitieve begroting 2021 trendmatig verhoogd. Belastingen verhogen we daar waar nodig trendmatig. Bij de bestemmingsheffingen, zoals de afvalstoffenheffing en rioolheffing is het uitgangspunt volledige kostendekking. Het saldo van de rioleringsreserve per 1 januari 2020 wordt gebruikt om in 2021 een eenmalige korting op de rioolheffing te verlenen. De opbrengsten leges zijn niet hoger dan de kosten. De inwoner betaalt gemiddeld niet meer dan de kostprijs voor het afnemen van deze gemeentelijke producten en diensten. In 2021 wordt de nota leges volledig herzien. Hierbij wordt de invoering van de omgevingswet en de wet private kwaliteitsborging per 2022 meegenomen en worden de mogelijkheden onderzocht voor een uniform legesmodel (titel 2) in OWO-verband. Daarnaast wordt de visie op dienstverlening i.c.m. servicenormen betrokken.
- De onroerendezaakbelastingen, forensenbelasting en de toeristenbelasting zijn algemene belastingen. Ze hebben het karakter van een algemeen dekkingsmiddel en vloeien als zodanig in de algemene middelen van de gemeente. We ontvangen t/m 2021 precariobelasting.
- Onze reservepositie is op dit moment toereikend voor het realiseren van de doelen waarvoor de reserves zijn gevormd. Wel is het belangrijk te onderkennen dat de bestemmingsreserves Sociaal Domein en Strategische projecten bijna geheel zijn benut. Voor diverse risico’s hebben we voorzieningen gevormd.
Voor u is het van belang vast te stellen in hoeverre meerjarig voldoende middelen beschikbaar zijn voor het uitvoeren van de taken waarvoor de gemeente zich moet inzetten en voor het continueren van de bedrijfsvoering. Daarbij is het van belang inzicht te hebben in het vermogen van de gemeente en inzicht in de mogelijke risico’s die kunnen worden gelopen. Dit houdt in dat:
- In de begroting alle lasten en baten zijn geraamd op basis van het bestaand beleid.
- De mogelijke risico’s zijn aangegeven.
- De meerjarenbegroting een reëel beeld geeft van de financiële positie op middellange termijn.
1. Budgettaire positie in 2021-2024
In de begroting geven we per programma aan wat de kaders zijn voor het bestaande beleid. De baten en lasten ramen we op basis van de begroting van het voorgaande jaar inclusief de inmiddels vastgestelde begrotingswijzigingen. Hierbij houden wij rekening met de door de raad vastgestelde uitgangspunten. Daarnaast wijken we, als blijkt dat externe factoren hiervoor aanleiding geven, in voorkomende gevallen af van het door de raad vastgestelde percentage voor prijsstijgingen en dergelijke.
Het begrotingsperspectief 2021-2024 is vanaf 2022 negatief. Dit ligt in lijn met het perspectief dat we u bij de Kaderbrief 2021 hebben gepresenteerd. De bedragen uit de financiële verkenning zijn primitief in de begroting verwerkt. Het uitgangspunt dat de eerste twee jaarschijven structureel in evenwicht zijn is niet gerealiseerd. Bij de Kaderbrief 2021 heeft u ingestemd met het starten van een proces om te komen tot heroverwegingen bij de Kaderbrief 2022. Het consistent uitvoeren van het financiële beleid en een verantwoorde beheersing van de financiële huishouding blijft ook de komende jaren van belang.
In de begroting is voor de jaren 2021-2024 in totaal € 1,804 miljoen aan incidentele lasten en € 0,945 miljoen (vooral onttrekkingen aan reserves) aan incidentele baten geraamd. In de bijlage ‘Overzicht incidentele lasten en baten’ vindt u een specificatie.
2. Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen is het vermogen om tegenvallers op te vangen zonder dat de continuïteit in gevaar komt. De weerstandscapaciteit bestaat uit de potentieel in te zetten middelen om de tegenvallers op te vangen. In de paragraaf ‘Weerstandsvermogen en Risicobeheersing’ wordt hierop uitgebreid ingegaan. De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt 1 januari 2021 € 14,273 miljoen.
Dit bedrag kan als volgt gespecificeerd worden:
- Algemene reserve € 12,212 miljoen (exclusief bodembedrag van € 3 miljoen).
- Bestemmingsreserves € 2,061 miljoen (exclusief reserve Sociaal Domein, Kapitaalreserve en de Algemene reserve grondexploitatie).
De benodigde weerstandscapaciteit wordt vastgesteld aan de hand van een risico-inventarisatie. Per risico is een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet. De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt € 1,018 miljoen. De huidige aanwezige weerstandscapaciteit is van voldoende niveau (omvang). De mogelijke risico’s zijn beheersbaar te noemen. Op het moment dat een risico zich voordoet, is er voldoende weerstandscapaciteit om het risico op te kunnen vangen.
3. Beheersplannen: onderhoud van kapitaalgoederen
Voor elk kapitaalgoed is een (actueel) beleidsplan aanwezig. In de meerjarenbegroting zijn de budgetten opgenomen die afgestemd zijn op het gewenste onderhoudsniveau. Verder zijn, daar waar noodzakelijk, vervangingsinvesteringen opgenomen. Bij de Programmabegroting 2019 zijn in het nieuw beleid voor de periode 2019-2023 verschillende (vervangings)investeringen voor de openbare ruimte opgenomen. Het betreft: wegen, riolering, openbare verlichting, verkeersvoorzieningen, civiel technische kunstwerken, sportaccommodaties, sportterreinen, gebouwen, ICT en groen. In de paragraaf ‘Onderhoud kapitaalgoederen’ wordt per kapitaalgoed kort ingegaan op het beleidskader en de financiële gevolgen in de begroting.
Jaarlijks worden bij de behandeling van de jaarrekening de reserves en voorzieningen geactualiseerd. De meerjarige onderhoudsbehoefte van de kapitaalgoederen is in beeld. De omvang van de reserves en voorzieningen is afgestemd op de meerjarige onderhoudsbehoefte. Ten aanzien van de overige kapitaalgoederen hebben we hiervoor gelden gereserveerd in de onderhoudsbegroting. Het niveau van het onderhoud is gebaseerd op actuele onderhoudsplannen en is afgestemd op het gewenste onderhoudsniveau.
4. Grondexploitatie
De grondexploitatie is een onderdeel van de totale exploitatie van de gemeente. Gelet op de risico’s in relatie tot de omvang van de bedragen is een afzonderlijke paragraaf over het grondbeleid verplicht gesteld (zie paragraaf ‘7 Grondbeleid’).
Bij de ontwikkeling van ruimtelijke projecten is het uitgangspunt minimaal een sluitende exploitatie. In bepaalde gevallen, zoals bv. bij bedrijfsterreinen en inbreidingslocaties, wordt een niet sluitende exploitatie geaccepteerd. Wel wordt in deze gevallen getracht om met maatregelen binnen het plan tot dekking van de kosten te komen. Ook in andere gevallen is het uitgangspunt dat er dekking van het tekort moet zijn voordat de exploitatie kan worden vastgesteld. U stelt de exploitatieopzet vast. Door de jaren heen heeft dit geleid tot een saldo in de grondexploitatie. Dit saldo is verwerkt in een reserve: de Algemene reserve grondexploitatie. De begrote stand van de reserve is per 1-1-2021 € 1,677 miljoen. Naast een bedrag van € 1,020 miljoen als algemene reserve grondexploitatie, is voor Masterplan ‘Oosterwolde Centrum – Venekoten Noord’ € 0,657 miljoen beschikbaar.
Bij de bepaling van de omvang van deze reserve wordt een minimumniveau aangehouden. Besloten is de hoogte van de reserve te baseren op een bedrag voor mogelijke risico’s en een bedrag voor grondaankopen. Dit niveau wordt bij de jaarlijkse actualisatie van de reserves en voorzieningen bijgesteld.
5. De (onbenutte) Belastingcapaciteit
U heeft bij de begroting 2020 (Samen Waarmaken) besloten de opbrengsten OZB met 3% te verhogen in 2020 en te indexeren. In deze begroting is de opbrengst van OZB geïndexeerd met 1,5%.
Precariobelasting mag geheven worden tot 1 januari 2022. De opbrengst precariobelasting is daarom tot en met 2021 geraamd in de begroting.
In overeenstemming met de uitgangspunten hebben we bij de berekening van een aantal tarieven voor de gemeentelijke belastingen en rechten rekening gehouden met een trendmatige stijging van 1,5%. Voor de afvalstoffenheffing is kostendekking het uitgangspunt, waarbij de reserve Lastenverlichting ingezet wordt om de tarieven te egaliseren. Het doel is het vaste tarief afvalstoffenheffing per perceel de komende jaren op een laag niveau te houden, en zo mogelijk in te zetten om de VANG-doelstellingen te realiseren. De reserve lastenverlichting is niet meer toereikend. Wij komen daarom in het najaar 2020 met een dekkingsvoorstel voor het product afval. U heeft bij de begroting 2020 (Samen Waarmaken) besloten vanaf 2023 meer lasten toe te rekenen aan de afvalstoffenheffing.
Ook voor de rioolheffing geldt het uitgangspunt van 100% kostendekking. U heeft bij de begroting 2020 (Samen Waarmaken) besloten vanaf 2020 meer lasten toe te rekenen aan de rioolheffing. In 2020 heeft u het nieuwe Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2020 - 2024 vastgesteld. Het plan is een voortzetting van het vorige GRP op gebied van beheer en onderhoud. Aangevuld met beleid over klimaatadaptatie en -mitigatie. Uitgangspunt bij het opstellen van het nieuwe GRP is dat de rioolheffing met niet meer dan de inflatiecorrectie stijgt. In het kostendekkingsplan behorende bij het GRP is weergegeven hoe de heffing zich ontwikkelt in de periode 2020 - 2024. Het saldo van de reserve riolering is per 1 januari 2020 € 219.000. De raad heeft bij het vaststellen van het nieuwe GRP besloten dit saldo te gebruiken om in 2021 een eenmalige korting te verlenen op de rioolheffing.
Uit het kengetal belastingcapaciteit kan afgeleid worden dat de woonlastendruk van Ooststellingwerf lager is dan het landelijk gemiddelde. De gemiddelde woonlasten (ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing) voor een gezin worden afgezet tegen het landelijk gemiddelde.
6. Reserves en voorzieningen
Jaarlijks worden de reserves en voorzieningen geactualiseerd bij het opmaken van de jaarstukken. De actualisatie is opgesteld op basis van uitgangspunten die door ons in januari 2008 zijn vastgesteld.
Onze reservepositie is gezond en is toereikend voor het realiseren van de doelen waarvoor de (bestemmings)reserves zijn gevormd. Voor diverse risico’s hebben we voorzieningen gevormd. De uitkomsten van de actualisatie 2019-2024 (Jaarstukken 2019) zijn in deze programmabegroting meegenomen. De jaarlijkse actualisatie levert een goed inzicht in de samenhang tussen de exploitatie enerzijds en de reserves en voorzieningen anderzijds. Het verschil tussen het resultaat voor en na bestemming op begrotingsbasis (primitief) laat een daling zien. Uiteindelijk is het belangrijk dat de omvang van de reservepositie die aangehouden wordt past bij de risico’s, schaalgrootte en ambitieniveau van de gemeente.
Wel is het belangrijk te onderkennen dat de bestemmingsreserves Sociaal Domein en Strategische projecten bijna geheel zijn benut.
Incidenteel kan een reserve aangewend worden voor incidentele uitgaven ofwel om een tekort van een jaarschijf tijdelijk te dekken. Er wordt op de algemene reserve een meerjarig beslag (2021–2024) gelegd van in totaal € 0,146 miljoen. Rekening houdende met het bodembedrag van € 3 miljoen, de benodigde weerstandscapaciteit van € 1,018 miljoen, en het meerjarig beslag 2021–2024 van € 0,146 miljoen, is een bedrag van € 11,047 miljoen vrij aanwendbaar.
x € 1.000 | ||
Minimale niveau Algemene reserve | Begroting | |
2021 | ||
Bodembedrag | 3.000 | |
Benodigde weerstandscapaciteit | 1.018 | |
Meerjarig beslag 2021-2024 | 146 | |
Minimale niveau algemene reserve | 4.164 | |
Algemene reserve per ultimo 2020 | 15.212 | |
Vrij aanwendbaar | 11.047 |
Overzicht reserves en voorzieningen
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de reserves en voorzieningen 2019-2024. In de bijlage vindt u een gespecificeerd meerjarenoverzicht per reserve en voorziening.
x € 1.000 | ||||||
Reserves en voorzieningen | Saldo | Saldo | Saldo | Saldo | Saldo | Saldo |
ultimo | ultimo | ultimo | ultimo | ultimo | ultimo | |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Reserves | ||||||
Algemene reserve | 16.374 | 15.212 | 15.100 | 15.088 | 15.077 | 15.065 |
Bestemmingsreserves | 11.013 | 6.154 | 7.208 | 7.060 | 6.923 | 6.786 |
Totaal Reserves | 27.387 | 21.366 | 22.308 | 22.148 | 22.000 | 21.851 |
Voorzieningen | ||||||
Voorz. Verplichtingen, verliezen en risico (art 44, 1a) | 475 | 475 | 475 | 475 | 475 | 475 |
Voorziening bestaande risico's (art 44. 1b) | 757 | 757 | 757 | 757 | 757 | 757 |
Voorz.tbv gelijkm. verd.lst (art 44. 1c) | 1.856 | 1.303 | 1.356 | 1.357 | 1.264 | 840 |
Voorz. Van derden verkregen middelen (art 44. 2) | 5.266 | 5.065 | 4.005 | 3.610 | 3.246 | 2.895 |
Voorz.arb.kst gerel.verpl. ongel.verl. | 3.199 | 3.174 | 3.149 | 3.124 | 3.099 | 3.074 |
Totaal Voorzieningen | 11.553 | 10.774 | 9.742 | 9.323 | 8.841 | 8.041 |
Totaal | 38.940 | 32.140 | 32.050 | 31.471 | 30.840 | 29.892 |