1. Financieel perspectief

Financieel perspectief

Terug naar navigatie - Financieel perspectief

Bij het presenteren van het financieel perspectief gaan we uit van structurele budgettaire ruimte. Daarom zijn de incidentele baten en lasten gecorrigeerd. Structurele lasten moeten gedekt worden door structurele baten, dan is er sprake van structureel evenwicht. Het uitgangspunt is de stand na de decembercirculaire 2021. Het jaar 2025 hebben we gekopieerd naar 2026.

Uit de huidige stand van zaken blijkt dat we een positief financieel perspectief hebben. Deze is gebaseerd op de programmabegroting 2022 en de september- en decembercirculaire 2021. Bij de kaderbrief 2022 presenteerden we nog een negatief financieel perspectief. Daarom is er een heroverwegingsproces geweest in juni 2021. Daarna werd bekend dat we de extra rijksmiddelen voor de jeugdhulp voor 75% als structureel mogen beschouwen vanaf 2023. Mede daardoor is bij de programmabegroting 2022 het voorstel ‘Samen verder’ gedaan en zijn een aantal heroverwegingen opnieuw tegen het licht gehouden. 

Onvermijdelijke budgettaire effecten en nieuw financieel perspectief

Terug naar navigatie - Onvermijdelijke budgettaire effecten en nieuw financieel perspectief

Om een reëel beeld te geven van de ruimte in het perspectief verwerken we in de kaderbrief de onvermijdelijke structurele budgettaire effecten (voor zover die nu bekend zijn). Op hoofdlijnen zijn deze onder de tabel toegelicht. Het structurele saldo is daardoor in 2023 en 2024 negatief en vanaf 2025 positief. Daarnaast zijn er nog diverse risico’s en ontwikkelingen die invloed zullen hebben op het perspectief (zie hoofdstuk 2). 

x € 1.000
Structureel begrotingsperspectief 2023-2026 2023 2024 2025 2026
Structureel perspectief programmabegroting 2022-2025 788 893 1.587 1.587
Structureel gevolg van de septembercirculaire 2021 1.090 1.096 1.203 1.203
Structureel gevolg van de decembercirculaire 2021 -190 -188 -188 -188
Vastgesteld structureel begrotingsperspectief 1.688 1.801 2.602 2.602
a. Gevolgen voorjaarsrapportage 2022 -993 -993 -993 -993
Onvermijdelijke budgettaire consequenties
b. organisatieontwikkelingen -230 -345 -505 -505
c. Owo ontwikkelingen -583 -622 -625 -625
Nieuw structureel begrotingsperspectief na kaderbrief 2023 -118 -159 479 479

a. Structurele gevolgen voorjaarsrapportage 2022

Terug naar navigatie - a. Structurele gevolgen voorjaarsrapportage 2022

Het structurele gevolg vanuit de voorjaarsrapportage is € 993.000 negatief. Hoofdzakelijk komt dit door de volgende twee onderdelen:

  • Hogere structurele lasten voor jeugdhulp. Dit komt doordat het aantal cliënten in zorg stijgt. Dit was ook in het jaar 2021 al het geval (zie jaarstukken 2021). We hebben o.a. met behulp van de werkelijke bedragen en aantallen vanuit 2021 een nieuwe doorrekening gemaakt van de te verwachte lasten. Op basis daarvan is structureel € 800.000 extra nodig. We zien met name een hogere instroom in duurzame trajecten. Daarnaast stijgen ook de lasten voor hoog specialistische jeugdhulp, verblijf en pleegzorg.
  • Een nadeel van € 187.000 door de cao gemeenten die begin van dit jaar is afgesloten. 

b. Organisatieontwikkelingen

Terug naar navigatie - b. Organisatieontwikkelingen

Bij de heroverwegingen 2022 is besloten om op basis van het onderzoek van JE consultancy te besparen op formatie. Dit was gebaseerd op het natuurlijk verloop door leeftijdsuitstroom om daardoor zonder gedwongen ontslagen formatieruimte vrij te spelen. Vanaf 2022 loopt dit bedrag op van € 13.000 naar € 335.000 in 2025. Bij ‘Samen verder’ (programmabegroting 2022) is aangegeven dat deze besparing ambitieus is en dat er een nader onderzoek uitgevoerd wordt in 2022. Dit onderzoek heeft Berenschot uitgevoerd in een benchmark, waar u tijdens de themabijeenkomst van 26 april over bent geïnformeerd. De conclusie uit de benchmark (van Berenschot) is dat de gemeente Ooststellingwerf inderdaad relatief meer formatie heeft in vergelijking met referentiegemeenten. Maar dat de gemeente ook meer taken zelf uitvoert en minder uitbesteedt. In vergelijking met andere gemeenten hebben we daarom meer lasten voor formatie, maar minder voor uitbesteed werk. Uit het Berenschot onderzoek blijkt ook dat het percentage overheadkosten opvallend laag is. Dat maakt het aannemelijk dat de besparing op de formatie direct consequenties heeft in het primaire proces en onvermijdelijk gepaard gaat met een verlaging van het huidige ambitieniveau van de gemeente. We hebben kritisch gekeken naar de onderzoeken die zijn gedaan en ervaren ook dat de werkdruk in de organisatie hoog is. Wij stellen daarom voor om de besparing op formatie niet door te voeren. De incidentele middelen van € 84.000 die bij het heroverwegingsproces beschikbaar zijn gesteld voor het vormgeven van de mobiliteit in de organisatie zijn dan niet meer voor dit doel nodig. 

Daarnaast stellen we voor om op een aantal onderdelen de formatie aan te passen aan de aanbevelingen van diverse onderzoeken en aanbevelingen. Dit leidt tot een uitbreiding om zo onze taken op een voldoende kwaliteitsniveau te kunnen blijven uitvoeren. Het gaat om de volgende onderdelen:

  • Concern control en financieel advies met 1 fte, € 90.000 euro
  • Inkomensconsulent met 1 fte, € 80.000 euro


De formatie voor control en financiën is lager dan de referentiegemeenten. Daarnaast is de functie van concerncontroller nu ten koste gegaan van de formatie op financiën en control. Bovendien wordt in het rapport van de Rekenkamercommissie over het Biosintrum dringend aanbevolen de functie van concerncontrol in te vullen. Met deze uitbreiding kunnen we de concerncontrolfunctie volwaardig invullen en is er ruimte om ook de formatie financieel advies op peil te krijgen. Bij het heroverwegingsproces is voor 2022 en 2023 € 75.000 beschikbaar gesteld om de concerncontrol in de organisatie met een impuls te versterken. Deze blijven we inzetten waar het voor bedoeld is, namelijk investeren in het team en de organisatie, projecten uitvoeren die gericht zijn op bijvoorbeeld concerncontrol, juridische kwaliteitszorg en de beheersing van complexe projecten. 

De formatie van inkomensondersteuning en schulden is niet afgestemd op het aantal cliënten en de taken. Er is nu sprake van een erg hoge werkdruk en veel overwerk, met als risico uitval en hoge inhuur(lasten).

Daarnaast zien we dat de werkzaamheden van de bodes toenemen. Dit komt vooral door de toename van de vergaderavonden. Tijdens de coronacrisis vielen ook werkzaamheden weg, waardoor het elkaar weer ophief. Nu iedereen weer volop aan het werk is op kantoor en de vergaderingen (ook buiten kantoortijd) weer toenemen, wordt het steeds moeilijker dit te organiseren (ook arbotechnisch). Indien deze situatie ongewijzigd blijft zullen we ook moeten overgaan tot een uitbreiding van deze formatie. De komende periode willen we met u in gesprek om te kijken naar een andere werkwijze en/of het beperken van het aantal vergaderavonden.

Later in het jaar, als duidelijk is uit hoeveel wethouders het college bestaat, onderzoeken we of de formatie op het bestuurssecretariaat nog voldoende is om het aantal wethouders in het college te ondersteunen. 

Traineeprogramma 
In OWO-verband is onderzocht of een gezamenlijk traineeprogramma haalbaar is, vooralsnog voor de duur van twee jaar. Het doel is om jonge getalenteerde medewerkers aan te trekken en te houden, als antwoord op de krappe arbeidsmarkt en vergrijzing. Bij de uitvoering van een intern programma is er van uitgegaan dat uiteindelijk iedere gemeente twee trainees in dienst neemt. Voor het totale programma is per gemeente een budget van € 120.000 nodig. Onderdeel van de kosten zijn niet alleen salariskosten en opleidingskosten voor trainees, maar ook HR-inzet om de coördinatie mogelijk te maken. Wij stellen voor een budget van € 120.000 per jaar voor het traineeprogramma beschikbaar te stellen voor twee jaar en daarna te evalueren. Weststellingwerf en Opsterland zijn al gestart met het programma en hebben hiervoor budget beschikbaar gesteld. 

c. OWO ontwikkelingen

Terug naar navigatie - c. OWO ontwikkelingen

De OWO-samenwerking is gericht op het verminderen van kwetsbaarheid, het verhogen van de kwaliteit en het beperken van de kosten. We hebben daarbij op het gebied van ICT en informatievoorziening sterk gestuurd op de kostenbeheersing, waarbij we de grenzen hebben opgezocht en mogelijk overschreden. In de komende jaren is daarom noodgedwongen een koerscorrectie nodig, waarin we de investeringen op het vlak van ICT meer in lijn brengen met de toegenomen eisen. En zo ook onze raming laten aansluiten op de sterke stijging van de kosten die op dit vlak nog te voorzien zijn. 

Hieronder volgt een overzicht van de gevraagde uitzetting per hoofdthema.

Programma- en projectsturing
De kosten voor versterking van programma- en projectsturing behelzen personele kosten. Dit gaat om het inrichten van een team dat in staat is om de ontwikkeling van het applicatielandschap gestructureerd en beheerst te realiseren. Naast de kwaliteitsslag, maakt dit ons ook minder afhankelijk van leveranciers en inhuur. 

Software en licenties
De kosten van software stijgen. Dit is grotendeels het gevolg van de overgang van kooplicenties naar abonnementsvormen. De grootste kostenpost zijn de licenties voor Microsoft 365. We maken de transitie van software in eigen beheer die op onze eigen servers draait naar SaaS (Software as a Service) oplossingen die ‘in the cloud’ draaien. 

Basis en systemen
Er is een investering nodig in het vergroten van de betrouwbaarheid en de ‘performance’ van ons netwerk en een deel van de hardware. Er worden steeds zwaardere eisen aan het functioneren gesteld. Het dataverkeer neemt sterk toe. Deels is dit het gevolg van het hybride werken, deels doordat applicaties steeds omvangrijker datasets verwerken. 

Beveiliging
Het behoeft geen herhaling van de diverse bedreigingen om aan te geven dat op verschillende terreinen inzet nodig is. Van ‘security analyse’ en logging van verdachte activiteiten tot het tijdig updaten van systemen, tot het aanleggen van digitale ‘verdedigingslinies’. Zowel op systeemniveau als in de toegang tot data, bijvoorbeeld in de vorm van multifactor authentificatie.

Datagedreven werken
De ondersteuning van het datagedreven werken vraagt een bescheiden versterking vanuit ICT. 

Landmeetkundige werkzaamheden
Bij Beheer & Registratie wordt, om de efficiency en de kwaliteit te verhogen, inhuur omgezet naar vaste medewerkers. Dit verloopt budgettair neutraal. Het in dienst nemen van een landmeter is nodig vanwege de toename van het aantal metingen voor de basisregistraties en de Omgevingswet.

Toezicht, ondermijning en juridische ondersteuning
De politie richt zich meer op haar kerntaken; het handhaven van de openbare orde en veiligheid. Gevolg is dat leefbaarheidstaken veel of geen aandacht meer krijgen. Bestuurlijk is de wens uitgesproken juist meer capaciteit in te zetten op leefbaarheid, verkeersveiligheid, natuur, openbare ruimte en groen. Deze wens is vastgelegd in een OWO-breed vastgesteld beleidsplan VTH. Ondermijning, de beweging waarbij criminele activiteiten steeds meer verweven raken met onze maatschappij, vraagt nadrukkelijk aandacht van onze organisaties. Er zal geïnvesteerd moeten worden in bewustwording, een scherpe blik bij vergunningverlening (BIBOB toets) en toezicht en handhaving. 

x € 1.000
2023 2024 2025 2026
Programma en projectsturing 350 350 350 350
Software en licenties 615 650 710 760
Basis en systemen 200 250 200 150
Beveiliging 340 370 370 370
Datagedreven werken 65 65 65 65
Landmeetkundige werkzaamheden 35 35 35 35
Toezicht, ondermijning en juridische ondersteuning 145 145 145 145
Totaal structureel 1.750 1.865 1.875 1.875
Programma en projectsturing 100 - - -
Software en licenties 250 200 - -
Basis en systemen 100 100 - -
Documentaire informatievoorziening 300 - - -
Totaal incidenteel 750 300 - -
Aandeel Ooststellingwerf (1/3 deel) structureel 583 622 625 625
Aandeel Ooststellingwerf (1/3 deel) incidenteel 250 100 - -