Paragrafen

Paragraaf 1 | Lokale Heffingen

Paragraaf 1 | Lokale Heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 | Lokale Heffingen

De gemeente stuurt rekeningen (aanslagen) voor een aantal belastingen en heffingen. Denk aan o.a. de onroerendezaakbelasting, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Deze lokale heffingen zijn een belangrijk onderdeel van onze inkomsten. Deze paragraaf laat de hoogte van de inkomsten zien en geeft een overzicht van de diverse heffingen.

Algemene beleidslijn

Terug naar navigatie - Algemene beleidslijn

Het fiscale beleid voeren we uit in overeenstemming met de fiscale wetgeving, de gevormde jurisprudentie en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals die gelden voor het belastingrecht. Daarnaast zijn rechtvaardigheid, redelijkheid en billijkheid zowel bij de heffing als bij de invordering de bepalende elementen.

Bijzonderheden en ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Bijzonderheden en ontwikkelingen

De Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ)
Zoals elk jaar, worden de nieuwe WOZ-waarden gebruikt voor o.a. de heffing van de onroerendezaakbelasting en forensenbelasting, gebaseerd op het prijspeil van het voorliggende jaar. De waardepeildatum ligt steeds één jaar voor het belastingjaar en blijft daardoor actueel. Door de actualiteit van de waarde wordt deze mede voor andere doeleinden, zoals de belastingdienst voor de erfbelasting en eigen woningforfait, forensenbelasting, waterschapslasten en door notarissen gebruikt. 

Tot en met 2021 werden de woningen getaxeerd op basis van de inhoud, maar vanaf 2022 gebeurt dit op basis van de gebruiksoppervlakte van een woning (een nieuwe ontwikkeling en wettelijke verplichting). Landelijk waren er verschillen in waarderingsmethodiek waardoor ervoor gekozen is om alle gemeenten de woningen te laten taxeren op oppervlakten. De Landelijke Voorziening WOZ is openbaar voor vele afnemers zoals notarissen, het CBS, de burgers etc. Door de overgang op de gebruiksoppervlakte bij woningen zijn er ook geen problemen bij de verplichte levering aan de afnemers. 

Basisregistraties
Vanaf 1 juli 2011 geldt het verplicht gebruik van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ). Aangezien de WOZ de overgang naar de gebruiksoppervlakten van de woningen heeft gerealiseerd volgt nu de afstemming met de oppervlakten in de BAG. De BAG/WOZ koppeling speelt hierbij een belangrijke rol als het gaat om de onderlinge afstemming. Deze afstemming tussen basisregistraties is het begin van de Samenhangende objectenregistratie (SOR).   

Het ministerie van BZK is gestart met Doorontwikkeling in Samenhang van de GEO-basisregistraties (DisGeo). Doelstelling daarvan is om meer samenhang te creëren in de Geo informatie Infrastructuur. Onderdeel is de doorontwikkeling van enkele bestaande GEO-basisregistraties tot een Samenhangende Objectenregistratie (SOR). Dit betreft een objectenregistratie met daarin basisgegevens van objecten in de fysieke werkelijkheid zoals o.a. gebouwen, wegen, water, spoorlijnen, bomen, terreindelen en gemeentegrenzen. Er wordt nu gewerkt door het Ministerie aan een roadmap voor de vervolgstappen. Het betreft een intensief traject en zal de komende jaren verder ingevuld worden. De BAG, BGT en de WOZ gaan onderdeel uitmaken van de SOR. Ook zijn er belangrijke raakvlakken met de basisregistratie topografie (BRT) en het Nationaal Wegenbestand.

Afvalstoffenheffing
Diftar+ is ingegaan per 1 januari 2019. Dit heeft alles te maken met de Van Afval Naar Grondstof (VANG) doelstelling opgelegd vanuit het Rijk. Deze doelstelling betekent een afname van het aantal kg's per inwoner per jaar. De VANG doelstelling 2020 (100 kg te verbranden restafval per inwoner) is nog niet gehaald. Het (Rijks) Uitvoeringsprogramma VANG-HHA (HuisHoudelijk Afval) richt zich de komende tijd op een kwalitatief betere scheiding van het huishoudelijk afval.

Omgevingswet
De Omgevingswet (inwerkingtredingdatum januari 2024) bundelt en moderniseert de wetten voor de leefomgeving. Hierbij gaat het onder meer om wet- en regelgeving over bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. De Omgevingswet staat voor een goed evenwicht tussen het benutten en beschermen van de leefomgeving. Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. Zodat het straks bijvoorbeeld makkelijker is om bouwprojecten te starten. 

Bij de implementatie van de Omgevingswet werkt het team BVI nauw samen met andere vakafdelingen. BVI draagt zorg voor de actualiteit, betrouwbaarheid en compleetheid van de gegevens in de basisregistraties BAG en BGT en stelt overige ruimtelijke Geo data beschikbaar die via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) wordt ontsloten. Daarnaast leveren de Adviseur Geo-informatie en de Gis-medewerker ieder vanuit hun een eigen rol een bijdrage in de projectgroep 'pilot Omgevingsplan gemeente Ooststellingwerf' en 'OWO Uitvoeringsprogramma Omgevingswet 2021-2024'.

Legesverordening
De Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging bouwen (Wkb) gaan per 2024 in. Gelijktijdig met het invoeren van de nieuwe wetgeving, moet ook de legesverordening worden aangepast om aan te sluiten op de nieuwe wetgeving. In de huidige legesverordeningen van de OWO gemeenten zitten aanzienlijke verschillen in activiteiten waarvoor leges wordt geheven en in maatstaven en tarieven. Bestuurlijk is de ambitie uitgesproken om zowel beleidsinhoudelijk als qua financiën (zoveel mogelijk) in te zetten op harmonisatie binnen de OWO gemeenten. De harmonisatie betreft de hoofdstukken 2 (omgevingsvergunningen) en 3 (APV gerelateerde diensten), omdat de diensten binnen deze hoofdstukken worden uitgevoerd door de OWO-afdeling VTH. Via themabijeenkomsten bent u geïnformeerd over de belangrijkste gevolgen van de nieuwe wetgeving. U ontvangt eind dit jaar een voorstel voor een nieuwe geharmoniseerde legesverordening. Hoofdstuk 1 is uitsluitend tekstueel geharmoniseerd op basis van het VNG model. Hiervoor is gekozen omdat de dienstverlening voor hoofdstuk 1 niet plaatsvindt via OWO-VTH, maar via de separate gemeenten. 

Belastingsoorten

Terug naar navigatie - Belastingsoorten

Onroerendezaakbelasting (OZB)
Benchmark: vergelijking gemeentelijke woonlasten per provincie. Vanaf 2020 is de macronorm OZB vervangen door deze benchmark. De benchmark beoogt, door middel van meer vergelijking, de informatievoorziening over de ontwikkeling van de lokale lasten te bevorderen. Dit kunnen gemeenten gebruiken bij hun keuzes over de ontwikkeling van de lokale lasten. De benchmark vergelijkt voor alle gemeenten binnen een provincie de hoogte van de woonlasten voor meerpersoonshuishoudens met een koopwoning. De woonlasten zijn de som van de gemiddeld betaalde ozb, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing minus een eventuele heffingskorting (= eenmalige korting die sommige gemeenten geven). De benchmark moet het lokale debat over de keuzes voor ontwikkelingen, zoals stijging van de lasten, bevorderen.

Rioolheffing
In 2020 is het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2020-2024 vastgesteld. Het plan is een voortzetting van het vorige GRP op gebied van beheer en onderhoud. Aangevuld met beleid over klimaatadaptatie en -mitigatie. Uitgangspunt bij het opstellen van het nieuwe GRP is dat de rioolheffing met niet meer dan de inflatiecorrectie stijgt. In het kostendekkingsplan behorende bij het GRP is weergegeven hoe de heffing zich ontwikkelt in de periode 2020-2024.

Leges
De invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouwen (Wkb) hebben impact op de legesbaten. De impact van de Omgevingswet is in 2024 nog relatief beperkt, doordat de OWO gemeenten beleidsneutraal overgaan. Tot 2032 krijgen gemeenten de tijd om het omgevingsplan vast te stellen. Hierin zullen gemeentelijk keuzes worden gemaakt of omgevingsplanactiviteiten vergunningsplichtig blijven, meldingsplichtig worden of geen van beide. Deze keuzes kunnen gevolgen hebben voor de legesbaten. 

Door de Wkb wordt de leges voor bouwactiviteiten opgeknipt in een ruimtelijk en een bouwtechnisch deel. De technische bouwkundige toets wordt voor gevolgklasse 1 door kwaliteitsborgers uitgevoerd en niet meer door de gemeente. Hierdoor komt de leges voor het bouwtechnisch deel te vervallen. Gevolgklasse 1 zijn bijvoorbeeld eensgezinswoningen en simpele bedrijfspanden. Circa 90% van alle bouwvergunningen in de OWO gemeenten zit in gevolgklasse 1. Historisch heeft ruim 60% tot 75% van de legesopbrengsten betrekking op bouwvergunningen. De consequenties voor de legesopbrengsten zijn daardoor aanzienlijk. 

De raming van de legesopbrengsten bevat een groot aantal onzekerheden. Die onzekerheden waren er in andere jaren ook, maar zijn door de nieuwe wetgeving nu groter. Door de knip tussen de ruimtelijke en technische vergunning (Wkb) hebben we de kosten voor deze vergunningssoorten opnieuw geraamd. Na invoering van de Wkb moet blijken of deze raming accuraat is. Ook het aantal vergunningsaanvragen varieert jaarlijks. Het eerste jaar waarin we met de nieuwe wetgeving werken is een overgangsjaar, waarin in verband met overgangsrecht ook nog oud recht van toepassing is. Een echt goed beeld van de werkelijke kostendekkendheid ontstaat naar verwachting in 2025. We monitoren de komende jaren de werkelijke kosten en opbrengsten en kunnen tarieven desgewenst bijstellen. 

Toeristenbelasting
Per 1 januari 2024 is de verordening toeristenbelasting gewijzigd. Het forfaitair tarief is uit de verordening geschrapt. Recreatieondernemers kunnen hier geen gebruik meer maken vanaf 2024. Voor de ondernemers die dat wensen is een vaststellingsovereenkomst beschikbaar. In deze vaststellingsovereenkomst wordt met vaste, eenduidige normen het aantal overnachtingen forfaitair vastgelegd.

De tarieven voor de periode 2024-2026 zijn € 1,65 en € 1,20 per persoon per nacht. Het tarief van € 1,20 per persoon per nacht is voor overnachtingen in kampeermiddelen op kampeerterreinen en in kampeerboerderijen. Het tarief van € 1,65 per persoon per nacht is voor verblijf in andere verblijfsaccommodaties. In de raadsvergadering van 27 juni 2023 heeft de raad bij amendement besloten om leeftijd van vrijstelling toeristenbelasting kinderen te verhogen van vier jaar naar 12 jaar.

Forensenbelasting
Onder de naam ‘forensenbelasting’ heffen we een belasting van personen die (voor meer dan 90 dagen per jaar) een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet voor zichzelf en/of hun gezin beschikbaar houden. De belasting heffen we naar de heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen (de WOZ-waarden). De belasting van caravans of chalets met een standplaats voor meerdere jaren wordt naar een vast bedrag geheven.

Reclamebelasting en de Bedrijven Investeringszone (BIZ)

  • Reclamebelasting: Met de invoering van de BIZ (Bedrijven Investeringszone) is deze belasting komen te vervallen.
  • BIZ (Bedrijven Investeringszone): Op 20 oktober 2021 heeft u ingestemd met de verordening Bedrijveninvesteringszone Oosterwolde Centrum 2021 (BIZ). De opbrengsten van de BIZ worden als subsidie uitgekeerd aan de stichting BIZO. Met de stichting is een uitvoeringsovereenkomst gesloten waarin de activiteiten zijn opgenomen die zij met de subsidie gaan verwezenlijken.

 

Afvalstoffenheffing
Voor het ophalen en verwerken van afval vraagt de gemeente aan inwoners een vergoeding. Dit noemen we afvalstoffenheffing. De afvalstoffenheffing bestaat uit een vast bedrag per woning (vastrecht), een bedrag voor het aantal keren dat afval wordt aangeboden en het aantal kilo's restafval (Diftar+). Het vastrecht moet altijd worden betaald, ook als er geen afval wordt aangeboden. Met ingang van 2021 wordt het vastrecht vermeld op de belastingaanslag met daarbij het aantal ledigingen over het hele voorafgaande jaar.    

Kwijtschelding
We voeren de kwijtschelding uit volgens de Uitvoeringsregeling van de Invorderingswet 1990. Als inkomenstoets voor de kwijtschelding wordt de 100% bijstandsnorm gehanteerd. Dit betekent dat, afgezien van vermogen cum annexis, aanvragers met een inkomen op bijstandsniveau in principe voor kwijtschelding in aanmerking komen. Kwijtschelding geldt niet voor alle belastingsoorten alleen voor de afvalstoffenheffing vast deel (+ Diftar tot € 100) en rioolheffing (alleen gebruikersdeel). Sinds begin 2018 is er een versnelde en vereenvoudigde, geautomatiseerde toets vooraf (via het Inlichtingenbureau) om te bepalen of iemand in aanmerking komt voor kwijtschelding. De kosten voor kwijtschelding worden uiteindelijk vertaald in het tarief voor rioolheffing en vastrecht van de afvalstoffenheffing. Het aantal aanvragen in 2022 is toegenomen door de lastenstijging en de verhoogde energielasten. 

Inkomsten

Terug naar navigatie - Inkomsten

Lokale heffingen en leges

x € 1.000
Lokale heffingen en leges Rekening Begroting Begroting MJB MJB MJB
2022 2023 2024 2025 2026 2027
lokale heffingen 8.974 8.590 9.696 9.735 9.734 9.734
leges 945 853 880 906 978 969
Totaal 9.920 9.443 10.576 10.641 10.713 10.703

Lokale heffingen

x € 1.000
Lokale heffingen Rekening Begroting Begroting MJB MJB MJB
2022 2023 2024 2025 2026 2027
0.3 Thema Financien
Onroerende zaakbelasting eigenaren 2.777 2.891 2.991 2.991 2.991 2.991
Onroerende zaakbelasting gebruikers 245 0 277 277 277 277
Bedrijven investeringszone 63 66 60 60 60 60
3.1 Thema Economie
Toeristenbelasting 322 319 309 309 309 309
Forensenbelasting 117 137 141 141 141 141
7.2 Thema Duurzaamheid, Riolering en Afval
Reinigingsrechten en afvalstofheffing 2.593 2.419 2.935 2.973 2.973 2.973
Rioolheffing (gecombineerd) 2.858 2.759 2.982 2.983 2.983 2.983
Totaal Lokale Heffingen 8.975 8.591 9.695 9.734 9.734 9.734

Leges

x € 1.000
Leges Rekening Begroting Begroting MJB MJB MJB
2022 2023 2024 2025 2026 2027
0.2 Thema Dienstverlening
Burgelijke stand / huwelijk 18 13 13 13 13 13
Burgerzakenleges 306 268 395 422 494 484
Overige leges 13 15 15 15 15 15
0.3 Thema Financien
IP Bedrijfsvoering algemeen 2
IP Buitendienst acc. Nanningawerf 3
2.1 Verkeer en vervoer
Verharding 17 27 27 27 27 27
8.1 Thema Bouwen wonen Grondexploitatie
Bestemmingsplannen 19 30 30 30 30 30
Omgevingsvergunningen, baten 568 500 400 400 400 400
Totaal Leges 946 853 880 907 979 969

Kostendekking

Terug naar navigatie - Kostendekking

Berekening van kostendekkendheid riolering en reiniging
In onderstaande tabellen staan de berekeningen van kostendekkendheid van de heffingen riolering en reiniging. Het uitgangspunt bij deze heffingen is volledige kostendekking. Naast de baten en lasten verantwoord op het taakveld mogen we een aantal lasten toerekenen, waaronder overhead. De overhead is berekend als opslagpercentage over de directe salarislasten die op het taakveld verantwoord zijn. Daarbij is onderscheid gemaakt in een opslagpercentage voor de salarislasten van de buitendienst (56%) en van de binnendienst (79%). Op basis van de vastgestelde scenario's van kostendekkendheid, wordt voor 2024 kostendekkendheid gerealiseerd en is er sprake van een kleine toevoeging aan de egalisatiereserve (reserve lastenverlichting). De dotatie aan de rioleringsvoorziening voor de exploitatie is verwerkt in de lasten van het taakveld.

Berekening van kostendekkendheid leges
In onderstaande tabel staan de berekeningen van kostendekkendheid van de heffingen leges. De totale kostendekkendheid van de legesverordening komt uit op 65%. Tussen de titels van de legesverordening vindt geen kruissubsidiëring plaats. Kostendekkendheid bij leges burgerzaken (hoofdstuk 1) is niet haalbaar, vanwege wettelijke maximumtarieven voor de belangrijkste diensten in dit hoofdstuk. De kostendekkendheid bij leges omgevingsvergunningen (hoofdstuk 2) daalt als gevolg van Wet kwaliteitsborging bouwen (Wkb). De kostendekkendheid van dit hoofdstuk fluctueert bovendien jaarlijks door fluctuaties in de omvang van bouwactiviteiten. De lage kostendekkenheid  bij APV gerelateerde onderwerpen (hoofdstuk 3) is een politieke keuze om te stimuleren dat vergunningen voor deze diensten worden aangevraagd. 

De berekening van de tarieven gebeurt extracomptabel. Bij de kosten taakvelden zijn de directe personeelskosten en de materiële kosten opgenomen die samenhangen met het verstrekken van de diensten waarvoor leges geheven wordt. Bij directe personeelskosten gaat het bijvoorbeeld om de uren van baliemedewerkers en van de uren van de medewerkers bij Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) en Ruimtelijke Ordening (RO). De basis voor de toerekening van deze kosten zijn de teamplannen en historische cijfers. Materiële kosten zijn bijvoorbeeld de kosten die samenhangen met de afdracht aan het Rijk voor reisdocumenten en de afdracht aan het RDW voor rijbewijzen. De overhead wordt via een opslag op de directe personeelskosten toegerekend. Voor hoofdstuk 1 rekenen we met het integraal uurtarief van Ooststellingwerf. Daarin hanteren we een opslag van 79% voor overhead over de directe loonkosten. Voor hoofdstuk 2 en 3 rekenen we met het integraal uurtarief van VTH. Daarin hanteren we een opslag van 60% voor overhead over de directe loonkosten. Er is voor gekozen om de btw niet als kostenelement mee te wegen, omdat het overgrote deel van de kosten de eigen personele kosten betreft waarvoor geen btw verschuldigd is. De wel toerekenbare btw maakt slechts een klein onderdeel uit van de kosten.

Toelichting overhead
In de bijlage van de begroting is een overzicht met taakvelden opgenomen. Op de taakvelden verantwoorden we alle baten en lasten die direct betrekking hebben op het taakveld, waaronder salarislasten. De lasten die we niet direct aan de taakvelden kunnen toerekenen, zijn de overheadkosten. Overhead is 'alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces'. Het gaat hier dan om onder andere personele kosten, huisvesting, ICT, etc.

Omdat alle directe kosten al rechtstreeks zijn toegerekend aan de taakvelden, passen we een opslagpercentage toe voor overhead op salarislasten bij taakvelden waarvoor we kostendekkende tarieven mogen berekenen. Bijvoorbeeld afval, riolering en leges.

.

x € 1.000
Berekening van kostendekkendheid Begroting Rioolheffing Begroting Reinigingsheffing
(taakveld 7.2) (taakveld 7.3)
Lasten
Lasten 2.095 2.964
Baten -25 -617
Netto lasten taakveld 2.070 2.347
Toe te rekenen lasten
Overhead 418 135
Kwijtschelding 51 90
Rente -1
Dubieuze debiteuren 7 10
Slootonderhoud en straatreiniging 164
BTW 273 355
Totaal toe te rekenen lasten 913 589
Totale lasten 2.983 2.936
Opbrengst heffingen -2.983 -2.936
Dekkingspercentage 100% 100%

.

x € 1.000
Berekening van kostendekkenheid Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Totaal
Lasten
Directe lasten 473 389 26 888
Toe te rekenen lasten
Overhead 217 230 16 463
BTW 0 0 0 0
Totaal toe te rekenen lasten 217 230 16 463
Totale lasten 690 619 42 1.351
Opbrengst leges 435 430 15 880
Dekkingspercentage 63% 69% 36% 65%

Paragraaf 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Paragraaf 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Deze paragraaf laat zien hoe solide onze begroting is en in hoeverre we financiële tegenvallers kunnen opvangen. Het gaat om de relatie tussen de (financiële) weerstandscapaciteit en alle risico’s die de gemeente loopt die niet zijn afgedekt door reserves, voorzieningen en verzekeringen. Door het vormen van een weerstandsvermogen hoeven we bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct te anticiperen. Het weerstandsvermogen is op dit moment voldoende om de risico’s af te dekken.

Conclusie weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Conclusie weerstandsvermogen

De beschikbare weerstandscapaciteit is per 1 januari 2024 € 23,693 miljoen. Dit bestaat uit de Algemene reserve van € 23,060 miljoen (exclusief het bodembedrag van € 3 miljoen) en de bestemmingsreserves van € 0,633 miljoen. Het totaal van de bestemmingsreserves is € 6,177 miljoen. Voor de weerstandscapaciteit halen we hier de reserve Kapitaallasten € 2,305 miljoen en de Algemene reserve grondexploitatie € 3,239 miljoen vanaf.

De benodigde weerstandscapaciteit is € 2,733 miljoen (zie overzicht bij kwantificeerbare risico's). Het weerstandsvermogen is ruim voldoende om de risico’s af te dekken. Naast de beschikbare weerstandscapaciteit van € 23,693 miljoen is er nog de algemene buffer van € 3 miljoen (als onderdeel van de Algemene reserve). Deze beide gecombineerd maakt dat in relatie tot de omvang van de activiteiten er voldoende buffer aanwezig is voor het opvangen van de risico’s.

Risico’s die zich regelmatig voordoen en die vrij goed meetbaar zijn, maken geen onderdeel uit van de risico’s binnen het weerstandsvermogen. Hiervoor zijn verzekeringen afgesloten of reserves en voorzieningen gevormd. We gaan op de volgende manier om met de risico’s rondom grondexploitatie, openeinderegelingen, verbonden partijen en decentralisaties:

Grondexploitatie
Hiervoor is de Algemene reserve grondexploitatie ingesteld. Deze reserve is bestemd voor het opvangen van verliezen (bijvoorbeeld van niet-kostendekkende complexen), planschadeclaims en verlaging van verkoopprijzen. We beoordelen ieder jaar opnieuw of de reserve toereikend is. 

Openeinderegelingen
De belangrijkste openeinderegelingen zijn de regelingen Sociaal Domein en WWB. De risico’s binnen het Sociaal Domein (Wmo, jeugd en participatie) kunnen niet meer worden gedekt uit de reserve Sociaal Domein. Onder de tabel met risico’s staat een aparte toelichting hierover. Het risico in het kader van de WWB nemen we mee in de bepaling van de weerstandscapaciteit (risico nummer 1).

Verbonden Partijen
Jaarlijks beoordelen we de jaarrekeningen, begrotingen en tussentijdse rapportages van de verbonden partijen en leggen die aan u voor. We nemen deel aan aandeelhoudersvergaderingen en bij de meeste verbonden partijen ook aan tussentijdse overleggen. Net als bij de grondexploitatie geldt dat er geen extra financiële buffer noodzakelijk is, omdat er geen risico’s zijn die een gevaar vormen voor de financiële positie. Als dit wel het geval is, nemen we dat risico mee in deze paragraaf. Dat beoordelen we ieder jaar opnieuw.

 

Projecten
De risico's bij projecten worden per project geïnventariseerd en maken onderdeel uit van het projectplan. 

Algemene beleidslijn

Terug naar navigatie - Algemene beleidslijn

Om het weerstandsvermogen te beoordelen zetten we de beschikbare weerstandscapaciteit af tegen de benodigde weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit is een optelsom van middelen die beschikbaar zijn om de gevolgen van risico's die niet begroot zijn te dekken.

 

Benodigde weerstandscapaciteit
De benodigde weerstandscapaciteit stellen we vast aan de hand van een risico-inventarisatie. Per risico is een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet. Daarnaast zijn de financiële gevolgen van deze risico’s zo veel mogelijk weergegeven.

Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en de mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet-begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken. Het gaat dan vooral om de reservecapaciteit (algemene- en bestemmingsreserves), de onbenutte begrotingscapaciteit, de onbenutte investeringscapaciteit en de stille reserves. We bepalen de beschikbare weerstandscapaciteit aan de hand van de algemene reserve en bestemmingsreserve. We willen een beschikbare weerstandscapaciteit met minimaal de omvang van de benodigde weerstandscapaciteit.

Risicobeheersing
Risicobeheersing is de manier waarop we risico’s beheersen, inclusief de processen en systemen waarmee we dat doen. Onze organisatie heeft tal van beheersmaatregelen getroffen om de doelstellingen in de programma's te realiseren. Er is een grote verscheidenheid aan maatregelen, die we als volgt indelen:

  • Juridische beheersmaatregelen (inkoopvoorwaarden, contractbepalingen, leveringsvoorwaarden, juridische kwaliteitszorg)
  • Financiële beheersmaatregelen (financial control, verzekeringen, bankgaranties, financieringsfunctie artikel 13 Financiële verordening)
  • Organisatorische beheersmaatregelen (AO/IC, procedures, 4-ogen-principe, audits)
  • Materiële beheersmaatregelen en informatiebeveiligingsbeheersmaatregelen (gemeentelijk informatiebeveiligingsplan).


Twee keer per jaar, als onderdeel van de P&C-cyclus, actualiseren we het overzicht met de belangrijkste risico’s. Dit doen we op basis van dossieronderzoek en interviews met management en medewerkers. Na identificatie van het risico brengen we de oorzaak en het gevolg van het risico in beeld. We kwantificeren ieder risico (als dat mogelijk is). En we maken een inschatting van de kans dat het risico zich voordoet, evenals het financiële gevolg. Dit resulteert in het risicoprofiel voor onze gemeente. Vervolgens inventariseren we voor elk risico de getroffen beheersmaatregelen.

Bij de kwantificeerbare risico's staat een opsomming van de risico’s. Per risico is een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet, evenals de financiële gevolgen. Bij deze inschattingen gebruiken we onderstaande tabel:

Categorie Kans op voorkomen Kwantitatief Financieel gevolg
1. < of 1 keer per 10 jaar 10% Geen geld gevolgen
2. 1 keer per 5-10 jaar 30% < € 25.000
3. 1 keer per 2-5 jaar 50% > € 25.000 - € 100.000
4. 1 keer per 1-2 jaar 70% > € 100.000 - € 500.000
5. 1 keer per jaar of meerdere keren per jaar 90% > € 500.000

Kwantificeerbare risico's

Terug naar navigatie - Kwantificeerbare risico's

De benodigde weerstandscapaciteit is ten opzichte van de Jaarstukken 2022 is met € 107.000 toegenomen. Dat wordt veroorzaakt door de volgende risico's :

  • Risico 1c 'Rijksmiddel jeugd structureel geraamd' is aangepast (+ € 8.000)
  • Het risicobedrag van Bijstelling van de algemene uitkering is iets toegenomen (+ €21.000) 
  • Het risicobedrag WOZ-verhoging valt hoger uit door een hogere boekwaarde van gebouwen per eind 2022 (+ € 128.000)
  • Het risico van diverse gerechtelijke procedures valt lager uit door toepassing van een kansscore van 50% (- € 49.000)

 

Nr. Risico en beheersmaatregel Kans op voorkomen risico Financieel gevolg Benodigde weerstands-capaciteit
1 Risico: vangnet-uitkering wordt niet toegekend 1 - -
Toelichting risico: Het risico is dat we niet voldoen aan de voorwaarden waardoor we geen vangnetuitkering ontvangen. Voor 2024 is dit risico nihil omdat we verwachten dat we geen aanspraak op de vangnetuitkering behoeven te doen.
2 Risico: afwijking op WWB I-deel budgetten, waardoor beroep op algemene middelen onvermijdelijk is 2 4 € 185.378
Toelichting risico: Bij een tekort van 10% van het WWB I-deel budget moeten wij 7,5% betalen uit eigen middelen. Het risico gaat over dit mogelijke tekort.
Beheersmaatregel: Eén keer per maand ontvangen we managementcijfers met de stand van zaken. Hierdoor kan op financieel gebied bijgestuurd worden. Ook zijn er procesmaatregelen aan de poort en ten aanzien van uitstroom. Beïnvloeding van klantaantallen is niet of zeer marginaal mogelijk.
3 Risico: Rijksmiddelen voor jeugdhulp structureel geraamd 3 5 € 978.000
Toelichting risico: We hebben in 2022 extra middelen van het Rijk voor de jeugdhulp ontvangen. In augustus 2022 is bekend geworden dat we de verwachte jeugdmiddelen vanaf 2024 voor 100% mogen ramen. Dit was 75%. Daarnaast is in het regeerakkoord een besparing van € 500 miljoen afgesproken op de jeugdzorg. Het rijk is verantwoordelijk voor de invoering. In de gemeentelijke begroting kunnen we dan een lagere raming opnemen voor de uitgaven. Dat hebben we in deze begroting verwerkt. Omdat nog steeds niet zeker is of we de 100% vergoeding structureel mogen ramen, nemen we een risico op. Het bedrag dat we in 2024 hebben opgenomen is € 1.856,000 aan baten en 100.000 aan lagere lasten. Het totale risico komt daarmee op € 1.956.000.
Beheersmaatregel: nb
4 Risico: Bijstelling Algemene uitkering gemeentefonds (au) 5 5 € 597.000
Toelichting risico: De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de totale rijksuitgaven, de zogenaamde “trap op, trap af systematiek”. Als na afloop van een jaar blijkt dat de rijksuitgaven lager zijn dan gepland, wordt de algemene uitkering naar beneden aangepast. Dit vertaalt zich in een aanpassing van het accres. We nemen 1% van de algemene uitkering op als benodigd weerstandsvermogen.
Beheersmaatregel: Drie keer per jaar verschijnt er een circulaire. Deze circulaires beoordelen we en rekenen we door.
5 Risico: extra lasten door invoering WMO abonnementstarief 3 - PM
Toelichting risico: De invoering van het abonnementstarief leidt aantoonbaar tot een aanzuigende werking op Wmo-ondersteuning, vooral huishoudelijke hulp. Toch weigert het kabinet gemeenten volledig te compenseren voor de extra kosten. Gemeenten moeten volledig worden gecompenseerd voor de effecten van de invoering van het abonnementstarief. Niet volledig compenseren zal er aan bijdragen dat gemeenten, gezien de grote tekorten in het sociaal domein, verder moeten bezuinigingen en zij de Wmo niet kunnen blijven uitvoeren zoals beoogd. Vanaf 1 januari 2025 komt een aanpassing in de eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp via de Wmo, waarbij meer rekening wordt gehouden met de draagkracht van huishoudens. Wie meer dan 185 procent van het sociaal minimum verdient, betaalt een hogere eigen bijdrage. Voor huishoudens met een inkomen boven 185 procent van het sociaal minimum stijgt de eigen bijdrage geleidelijk naarmate het inkomen hoger wordt. Voor een huishouden met een inkomen van duizend euro boven dat grensbedrag zal de maandelijkse eigen bijdrage ongeveer 6,70 euro hoger zijn. Vanaf een inkomen van ongeveer 66.000 gaat een maximum van de eigen bijdrage gelden, van 255 euro per maand.
Beheersmaatregel: Er wordt al scherp gekeken naar de uitvoeringskosten op dit vlak. Daarbij is de gemeente afhankelijk van de VNG, die onderhandelt over aanpassing van de zogenaamde 'openeinderegeling'. De (financiele) gevolgen hiervan zijn nog niet bekend, daarom wordt dit punt vooralsnog als PM aangemerkt.
6 Risico: terugbetaling verstrekte geldleningen 1 2 € 6.000
Toelichting risico: Er zijn leningen verstrekt aan instellingen op het terrein van volkshuisvesting, veiligheid, sport en dorpshuizen. Het is niet in alle gevallen duidelijk of er voldoende opstallen, installaties e.d. aanwezig zijn, om in geval van het uitblijven van betaling de restant schuld te voldoen.
Beheersmaatregel: bij eventuele achterstanden in aflossingen ondernemen we meteen actie.
7 Risico: garanties woningbouwcorporaties 1 3 € 50.000
Toelichting risico: het waarborgfonds Sociale Woningbouw heeft de bestaande directe risico’s op geldleningen overgenomen. De gemeente kan op basis van de ‘achtervangregeling’ worden aangesproken.
Beheersmaatregel: Het door het Waarborgfonds verstrekte overzicht wordt beoordeeld en daarnaast wordt bij een individuele aanvraag de situatie beoordeeld. Per 1 augustus 2022 is het 'meetekenen' met nieuwe leningen vervallen en wijzigt de wijze van berekening van de achtervangpositie op nieuwe leningen. De impact hiervan op het risico voor de gemeente is zeer beperkt.
8 Risico: National Hypotheek Garantie 1 2 € 19.000
Toelichting risico: vanaf 2011 heeft het Rijk de achtervang voor alle nieuwe hypotheekgaranties op zich genomen. De gemeente blijft echter wel garant staan voor de vóór 1 januari 2011 verleende garanties.
Beheersmaatregel: we beoordelen het jaarlijks verstrekte overzicht van hypotheekgaranties.
9 Risico: overige garanties 1 3 € 50.000
Toelichting risico: er zijn garanties verleend aan instellingen op het terrein van gezondheid, volkshuisvesting en onderwijs.
Beheersmaatregel: we beoordelen het overzicht garanties.
10 Leegstand in M.F.A.’s in eigendom van de gemeente met overwegend een onderwijsfunctie 5 3 € 90.000
Toelichting risico: Per 1 januari 2020 heeft de gemeente het beheer & de exploitatie van MFS Waskemeer overgenomen van de Stichting Beheer Multifunctioneel Vastgoed Waskemeer; de Stichting is opgeheven. De leegstand is tot halverwege 2023, daarna ligt er weer de uitdaging deze opgevuld te krijgen. MFA Haulerwijk (= de Samensprong) heeft een groot normatief overschot aan bruto vloeroppervlak c.q. leegstand wat gedeeltelijk is opgevuld door het inhuizen van kinderopvang. Mede door een dalend aantal leerlingen in 2023 neemt de leegstand toe en is de accommodatie niet meer kostendekkend te exploiteren door de Stichting Beheer Multifunctioneel Vastgoed Haulerwijk. De Stichting heeft het beheer & de exploitatie in 2022 terug gegeven aan de gemeente. MFA Oosterwolde Zuid heeft ook een normatief overschot aan bruto vloeroppervlak wat een aantal is gebruik door één van de vaste gebruikers, maar dat hield in 2022 op. Ook de Stichting Beheer Multifunctioneel Vastgoed Oosterwolde Zuid is in staat gebleken de accommodatie kostendekkend te exploiteren en dat is voor 2023 ook de verwachting. De toepassing van de componentenmethode voor het berekenen van de onderhoudsvoorziening is hiervan grotendeels de reden van.
Beheersmaatregel: De notitie Platteland aanzet en de daaraan voorliggende Structuurvisie worden vervangen door de Omgevingsvisie.
11 Risico: diverse gerechtelijke procedures 4 3 € 49.154
Toelichting risico: op basis van de huidige stand van zaken lopende procedures en/of te verwachten claims/procedures is een inschatting gemaakt.
Beheersmaatregel: juridische kwaliteitszorg en inhuur van externe juristen bij lopende procedures en/of te verwachten claims.
12 Risico: veiligheidsmaatregelen politieke ambtsdragers 2 - PM
Toelichting risico: in rechtspositionele besluiten is uitdrukkelijk bepaald dat het betreffende bestuursorgaan verantwoordelijk is voor de bekostiging van voorzieningen ten behoeve van de politieke ambtsdrager, welke in het Stelsel bewaken en beveiligen worden aangemerkt als werkgeverskosten. In deze lijn past dat beveiliging op het werk maar ook daarbuiten voor zover die een werkgeverszorg is, voor rekening komt van de gemeente en door de gemeente geregeld wordt.
13 Risico: Invoering Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging bouwen (Wkb) 5 - PM
Toelichting risico: Aan de berekening van de baten, lasten en kostendekking van de diensten waarvoor leges wordt geheven ligt een raming ten grondslag. Deze raming bevat een aantal onzekerheden. Die onzekerheden waren er in andere jaren ook, maar zijn nu groter door de invoering van de Omgevingswet en Wkb vanaf 2024. We monitoren de komende jaren de werkelijke baten en lasten, zodat we op basis hiervan kunnen bijsturen. Zie ook paragraaf 1.
Beheersmaatregel: implementatie wordt jaarlijks gemonitord. Indien de verwachting is dat een aanvulling nodig is zal de raad hierover worden geïnformeerd en of een aanvullend krediet worden aangevraagd.
14 Risico: Fraude 5 - PM
Toelichting risico: het risico dat de gemeente financiele schade loopt door onrechtmatige handelingen door medewerkers op het gebied van fraude, corruptie, bedreiging en beïnvloeding
Beheersmaatregel: Er wordt vanaf 2019 periodiek een fraude risico-analyse uitgevoerd door IC. Daarbij komen de risico's jaarlijks aan bod in een separate bespreking met het MT. Daarbij worden zowel interne risico's (functiescheiding e.d.) als externe risico's (cybercrime, ransomware e.d.) besproken.
15 Verduurzaming gemeentelijk onroerend goed 5 - PM
Toelichting risico: Er is een sectorale routekaart vastgesteld om invulling te geven aan het landelijke beleid en de wet- en regelgeving rondom de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. In de kern gaat het om 49% CO2-redutie in 2030 en 95% CO2-reductie in 2050 ten opzichte van 1990. In de themaraad van 8 februari 2022 is dit besproken. Hierin is aangegeven dat de indicatieve investering € 38 miljoen bedraagt en de indicatieve structurele toename van de kapitaallasten tussen de € 1,3 en € 1,6 miljoen bedraagt. Indicatieve kapitaallasten en investering zijn gebaseerd op het verduurzamen van zowel de gebouwen in juridische eigendom gemeente, onderwijsgebouwen en gebouwen met economisch claimrecht.
Beheersmaatregel: het onderwerp ligt op tafel en is bij iedereen top-of-mind. Op 13 december 2022 is een thema avond aan het onderwerp gewijd. Uiteindelijke investering en kapitaallasten zijn afhankelijk van diverse factoren zoals het eventueel slimmer inzetten van accommodaties, verdeling verantwoordelijkheden investering onderwijsgebouwen en gebouwen economisch claimrecht en bijdrages rijksoverheid. Voor de investering in het verduurzamen van (sport)accommodaties zijn geen middelen beschikbaar.
16 Risico: Informatiebeveiliging risico datalekken 5 - PM
Toelichting risico: het risico dat de gemeente financiele schade loopt door datalekken, cybercrime e.d.
Beheersmaatregel: Er is een informatieveiligheids- en privacy beleid opgesteld. Alle (nieuwe) medewerkers volgen een e-learning privacy en informatieveiligheid. Daarbij zijn beheersmaatregelen verwerkt in processen en systemen.
17 Risico: Verbonden partijen 2 - PM
Toelichting risico: Ten aanzien van de verbonden partijen blijft extra aandacht noodzakelijk voor de uitvoeringsorganisatie FUMO en de Veiligheidsregio Fryslân (VRF). Deze samenwerkingsverbanden zijn van rijkswege verplicht gesteld en gelden dus voor de 18 Friese gemeenten. De invloed die als individuele gemeente kan worden uitgeoefend is (zeer) beperkt.
Beheersmaatregel: De OWO-samenwerking heeft een positief effect als vanuit een gezamenlijk belang kan worden opgetrokken. Ook in de overige samenwerkingsverbanden zien we dat gemeenten elkaar steeds beter vinden, maar dat er lang niet altijd een eensluidende visie is binnen de 18 Friese gemeenten. Daarbij is de gemeente altijd vertegenwoordigd in de gezamenlijke overleggen. Verder is onze gemeente sinds kort betrokken bij het controllers overleg voor Friese gemeentes inzake verbonden partijen. Gezamenlijk optrekken t.a.v. verbonden partijen heeft als voordeel om gezamenlijk vanuit hetzelfde afwegingskader de acteren richting de verbonden partij. Mogelijke beheersing van risico’s van verbonden partijen is kansrijker als dit namens alle/meer deelnemers worden gedaan. Daarnaast is het ook efficiënter. Zowel voor de gemeente als voor de verbonden partij. Vooralsnog is de financiele impact lastig in te schatten, dus voor nu op PM gezet.
18 Risico: OWO bedrijfsvoering 2 - PM
Toelichting risico: het risico bestaat dat er vanuit de samenwerking extra lasten naar voren komen die of onvermijdelijk zijn, danwel grote voorkeur genieten van 2 van de 3 gemeentes.
Beheersmaatregel: Er is structureel overleg en tot op heden is er nog geen sprake van 2 tegen 1 besluiten. De financiele impact is lastig op geld te zetten, daarom op PM gezet.
19 Risico: afschrijvingen bedrijfsgebouwen met restwaarde (60% van de WOZ waarde) 1 5 € 708.839
Toelichting risico: Bij de heroverwegingen in 2021 is besloten om miv 2022 de bedrijfsgebouwen ipv 50%, af te schrijven tot 60% van de WOZ-waarde. Risico: Als het bedrijfsgebouw niet meer de maatschappelijke functie vervult is er het risico dat de resterende boekwaarde hoger is dan de eventuele verkoop c.q. vervanging.
Beheersmaatregel: Het percentage ligt in lijn met het percentage van de WOZ bij verkopen de laatste jaren (59%). De kans dat dit de komende jaren fors verslechterd is beperkt.
TOTAAL € 2.733.371

Overige ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Overige ontwikkelingen

Prijsstijgingen
De subsidies en bijdragen in de begroting zijn, conform de uitgangspunten in de Kaderbrief 2024, verhoogd met 3,1%. Automatische prijscompensatie voor uitbestede werkzaamheden en leveranties passen wij niet toe. We zien de prijsstijgingen wat afvlakken. De onzekerheid is er nog steeds. Dat geldt ook voor partijen die we subsidiëren. Waar nodig voeren we gesprekken en passen we maatwerk toe. 

Financiële kengetallen en geprognosticeerde balans

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen en geprognosticeerde balans

Kengetallen drukken de verhouding uit tussen bepaalde onderdelen van de begroting of de balans en kunnen ons helpen bij de beoordeling van de financiële positie van onze gemeente. De kengetallen geven informatie over hoeveel (financiële) ruimte onze gemeente heeft om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Ze geven inzicht in de financiële weerbaarheid en wendbaarheid. Ook geeft het mogelijkheden om onze gemeente te vergelijken met andere gemeenten. Er is ook een geprognosticeerde balans opgenomen in de begroting. De kengetallen komen voort uit deze balans. Het voorgestelde nieuw beleid is in de berekening van deze kengetallen niet opgenomen. 

Kengetallen Rekening Begroting Begroting MJB MJB MJB
2022 2023 2024 2025 2026 2027
Netto schuldquote 22% 24% 29% 29% 36% 40%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 14% 15% 19% 19% 25% 29%
Solvabiliteitsratio 46% 47% 45% 46% 43% 41%
Structurele exploitatieruimte 7% 6% 2% 3% -2% -2%
Grondexploitatie 1% 1% 0% 0% 1% 1%
Belastingcapaciteit 85% 84% 84% 84% 84% 84%
EMU saldo (bedrag x € 1.000) 4.928 717 -4.400 100 -3.514 -2.776

Beoordeling onderlinge verhouding kengetallen in relatie tot de financiële positie
Het is niet mogelijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen moeten we altijd in samenhang bekijken. Ze geven alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld van de financiële positie van onze gemeente. Op basis van de kengetallen concluderen we dat de financiële positie van onze gemeente goed is.

Netto schuldquote en Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote is de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen en afgezet tegen de totale baten. We geven de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weer. Zo brengen we duidelijk in beeld wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. Normaal bevindt de netto schuldquote van een gemeente zich tussen de 0% en 100%. Voor een gemeente geldt dat als de netto schuldquote uitkomt boven de 130% er sprake is van een zeer hoge schuld. Boven de 100% blijft er weinig leencapaciteit over om de gevolgen van financiële tegenvallers (door bijvoorbeeld een economische recessie) op te vangen. Met percentages van 29% en 19% is er sprake van een lage schuldenlast voor onze gemeente.

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in hoeverre de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het is het eigen vermogen (de reserves) als percentage van het balanstotaal. Een solvabiliteit tussen de 20% en 50% voor gemeenten is gemiddeld. Hoe hoger het solvabiliteitsratio, hoe hoger de weerbaarheid van de gemeente. Uit de tabel blijkt dat onze solvabiliteit in 2024 ruim voldoende is om tegenvallers op te vangen.

Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal geeft aan welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Hierin is duidelijk te zien dat deze ruimte in de jaren 2026 en 2027 onvoldoende is.

Grondexploitatie           
Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten (exclusief mutaties reserves). Hoe lager het kengetal, hoe lager de grondpositie ten opzichte van de totale geraamde baten. De grondexploitatie kan een behoorlijke invloed hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is belangrijk, deze moeten we weer terugverdienen bij de verkoop. Ieder jaar beoordelen we of de gronden tegen een actuele waarde op de balans staan. Het kengetal van 0,4% ligt ruim onder de signaleringswaarde van 20% en geeft aan dat het risico voor ons zeer laag is. Als er nieuwe exploitaties worden uitgegeven zal dit percentage stijgen. Uiteraard wordt de ratio daarin meegewogen.

Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoeverre we een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kunnen opvangen en of er ruimte is voor nieuw beleid. De gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing) voor een gezin worden afgezet tegen het landelijk gemiddelde. Na de algemene uitkering uit het Gemeentefonds zijn de belastinginkomsten de belangrijkste inkomsten voor een gemeente. Het Centrum van Onderzoek van de Lagere Overheden (Coelo) publiceert jaarlijks de Atlas van de lokale lasten. Deze publicatie is de basis voor de berekening van dit kengetal. De woonlasten in onze gemeente zijn lager dan het landelijk gemiddelde. Het kengetal van 84% geeft aan dat er ruimte is om financiële tegenvallers op te vangen door het verhogen van de opbrengsten vanuit woonlasten.

Economische en Monetaire Unie (EMU)-saldo
De EMU-systematiek (kosten en opbrengsten) die het Rijk hanteert werkt anders dan het baten-lastenstelsel dat we (als decentrale overheid) hanteren. Investeringen en uitgaven bijvoorbeeld die we dekken uit reserves tellen wel door in het EMU-saldo, maar hebben geen gevolg voor de uitkomst in het baten-lastenstelsel. Dus bij een sluitende begroting kan het EMU-saldo negatief zijn. Tussen het Rijk en de decentrale overheden zijn afspraken gemaakt voor de beheersing van het EMU-saldo. Het tekort voor de decentrale overheid mag niet hoger uitkomen dan 0,4% van het bruto binnenlands product. Ons EMU-saldo voor 2024 is negatief.

Geprognosticeerde balans
De geprognosticeerde balans biedt inzicht op hoofdlijnen van de effecten van de verwachte financiële ontwikkeling van de gemeente voor de komende jaren. De balans is opgesteld op basis van bestaand beleid.

x € 1.000
Activa 31-dec-22 31-dec-23 31-dec-24 31-dec-25 32 dec 2026 31-dec-27
Vaste Activa
Immateriele Vaste Activa 2.361 2.244 2.215 2.215 2.215 2.215
Materiele Vaste activa 59.876 61.440 65.213 65.213 65.213 65.213
Financiele vaste activa 13.347 13.252 14.842 14.842 14.842 14.842
Totaal Vaste activa 75.584 76.936 82.270 82.270 82.270 82.270
Vlottende activa
Voorraden 800 525 335 413 413 413
Vordering 4.709 4.900 5.909 5.909 5.909 5.909
Liquide middelen 426 1.688 0 0 0 0
Overlopende activa 4.688 4.688 4.688 4.688 4.688 4.688
Totaal Vlottende activa 10.623 11.801 10.932 11.010 11.010 11.010
Totaal Activa 86.207 88.737 93.202 93.280 93.280 93.280
Passiva 31-dec-22 31-dec-23 31-dec-24 31-dec-25 32 dec 2026 31-dec-27
Vaste passiva
Eigen vermogen 34.610 37.365 41.555 41.193 42.175 39.958
Voorzieningen 10.763 10.187 9.409 8.605 7.906 7.042
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van 1 jaar of langer 26.539 25.169 30.169 30.169 31.903 34.783
Totaal Vaste passiva 77.041 77.479 81.633 81.811 80.031 80.135
Vlottende passiva
Vaste schulden met een rentetypische looptijd tot 1 jaar of korter 2.909 5.001 5.312 5.212 6.992 6.888
Overlopende passiva 6.257 6.257 6.257 6.257 6.257 6.257
Totaal Vlottende passiva 9.166 11.258 11.569 11.469 13.249 13.145
Totaal Passiva 86.207 88.737 93.202 93.280 93.280 93.280

Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen

Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen

Kapitaalgoederen zijn goederen waarvoor investeringen nodig zijn. Het gaat om zaken die daarna regelmatig onderhoud vergen. Bijvoorbeeld wegen, gebouwen, riolering en groen. Het onderhoud van kapitaalgoederen is van groot belang voor een goede kwalitatieve instandhouding van het openbare voorzieningenniveau. Dit onder meer op het gebied van leefbaarheid, veiligheid, vervoer en recreatie. In deze paragraaf gaan we per kapitaalgoed in op het beleidskader en de daaruit voortvloeiende financiële consequenties.

Financiële consequenties

Terug naar navigatie - Financiële consequenties

.

x € 1.000
Onderhoud kapitaalgoederen Rekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024 MJB 2025 MJB 2026 MJB 2027
0. Bestuur en ondersteuning
Automatisering - 1.362 - 1.718 - 1.770 - 1.770 - 1.770 - 1.770
2. Vervoer
Bruggen en oevervoorzieningen - 65 - 69 - 69 - 69 - 69 - 69
Verkeersvoorzieningen - 235 - 341 - 363 - 363 - 363 - 363
4. Onderwijs
Huisvesting Onderwijs - 926 - 990 - 965 - 958 - 965 - 982
5. Sport, cultuur en recreatie
Openbaar Groen - 751 - 934 - 935 - 839 - 829 - 829
Welzijn en sportaccommodaties - 1.148 - 1.599 - 1.560 - 1.748 - 1.848 - 1.918
7. Volksgezondheid en milieu
Verhardingen - 1.126 - 3.832 - 1.446 - 1.469 - 1.469 - 1.469
Rioleringen - 1.668 - 1.686 - 1.529 - 1.496 - 1.488 - 1.486
Totaal onderhoud kapitaalgoederen - 7.283 - 11.168 - 8.638 - 8.713 - 8.802 - 8.885

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

Beleidskader
De onderhouds- en vervangingswerkzaamheden aan de wegen worden op basis van de vastgestelde MOP uitgevoerd. Periodiek inspecteren we alle verhardingen voor het actualiseren van de MOP. Voor het beheer van de wegen is een beheersysteem operationeel. De gegevens die in het beheersysteem zitten actualiseren we regelmatig. 

Financiële gevolgen voor de begroting
De werkzaamheden voeren we binnen de financiële kaders uit.
 

Civieltechnische kunstwerken

Terug naar navigatie - Civieltechnische kunstwerken

Beleidskader
De onderhouds- en vervangingswerkzaamheden aan de civieltechnische kunstwerken worden op basis van de MOP uitgevoerd. De MOP actualiseren we periodiek, aan de hand van inspecties. Voor het beheer van de civieltechnische kunstwerken (met name bruggen) is een beheersysteem operationeel. De gegevens die in het beheersysteem zitten actualiseren we regelmatig.

Financiële gevolgen voor de begroting
De werkzaamheden voeren we binnen de financiële kaders uit. 

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Openbare verlichting

Beleidskader
De onderhoud- en vervangingswerkzaamheden aan de openbare verlichting worden op basis van de MOP uitgevoerd. De MOP actualiseren we periodiek. Voor het beheer en onderhoud van de openbare verlichting participeren we, samen met de meeste andere Friese gemeenten en de provincie Fryslân, in de "Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân U.A." De Coöperatie ondersteunt in het beheer en onderhoud van de openbare verlichting. Per 1 januari starten de OVEF met zelflevering, dat betekent dat OVEF zelf de energieleverancier is en zij niet meer via een andere leverancier energie inkopen.

Financiële gevolgen voor de begroting
De werkzaamheden voeren we binnen de financiële kaders uit.

Groen

Terug naar navigatie - Groen

Beleidskader
Op 24 januari 2012 is de Notitie Groenbeleid 2011 door u vastgesteld. Hierin is de groenstructuur voor de 13 dorpen van onze gemeente vastgelegd. Met het groenstructuurplan is inzichtelijk gemaakt welk belangrijk groen in de leefomgeving aanwezig is. Ook is aangegeven welke grond door de gemeente kan worden afgestoten. Voor de uitvoering van het groenbeheer gebruiken we een groenbeheersysteem. Dit systeem wordt gebruikt om op basis van landelijke normen (IMAG-normen) te bepalen hoeveel uren nodig zijn en welk budget nodig is om het onderhoud aan de groenvoorzieningen uit te voeren. Het gemiddelde onderhoudsniveau in Ooststellingwerf is in overeenstemming met kwaliteitsniveau B van de Landelijke ‘CROW-kwaliteitscatalogus openbare ruimte’.

Er is een nieuw Biodiversiteitsplan, inclusief uitvoeringsagenda, opgesteld en vastgesteld in april 2021. Het Biodiversiteitsplan vervangt op onderdelen de Notitie Groenbeleid 2011. In 2020 heeft u de notitie “Het behoud van veilige bomen" vastgesteld. Uitvoering hiervan zullen we continueren. 

Financiële gevolgen voor de begroting
De werkzaamheden voeren we binnen de financiële kaders uit. 

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering

Beleidskader
Het Gemeentelijk RioleringsPlan 2020-2024 (GRP) is medio 2020 vastgesteld. In het GRP is vastgesteld dat:

  • Alle kwaliteitsprofielen op “basis” staan (met uitzondering van het profiel: transport van afvalwater op “hoog”).
  • Er nader onderzoek wordt gedaan naar de wijze waarop de gemeentelijke afvalwaterketen bij kan dragen aan het CO2 neutraal maken van de gemeente.
  • Er invulling wordt gegeven aan het onderwerp klimaatadaptatie op gebied van regenwateroverlast.
  • Er nader wordt gekeken waar besparing mogelijk is door te zoeken naar duurzame oplossingen.


Financiële gevolgen voor de begroting
In het GRP is vastgesteld dat de rioolheffing met niet meer dan de inflatiecorrectie stijgt. In het kostendekkingsplan behorende bij het GRP is weergegeven hoe de heffing zich ontwikkelt in de periode 2020-2024. In de Verordening Rioolheffing wordt jaarlijks het exacte tarief vastgesteld.

Gymnastieklokalen

Terug naar navigatie - Gymnastieklokalen

Beleidskader
De instandhouding van gymnastieklokalen is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Voor het groot onderhoud aan de gymlokalen is een voorziening gevormd. De onderhoudsplannen zijn de basis voor aanwendingen en dotaties aan de voorziening. In augustus 2023 zijn  nieuwe onderhoudsplannen opgesteld voor drie gymnastieklokalen. Het gymnastieklokaal in Donkerbroek is niet meegenomen in verband met het DoarpsSintrum Donkerbroek. We hebben de raad in de werksessie van 4 juli 2023 over het accommodatiebeleid geïnformeerd over het voornemen om het gymnastieklokaal in Oosterwolde als eerste te verduurzamen. Zodra we voldoende zicht op de plannen en bijbehorende lasten hebben leggen we een voorstel aan u voor om hiervoor krediet beschikbaar te stellen. 

Financiële gevolgen voor de begroting
De nieuwe onderhoudsplannen geven aan dat de huidige dotaties in de onderhoudsvoorzieningen veel te laag zijn om de toekomstige onderhoudsbehoefte te dekken. Er moet structureel budget aan de voorzieningen worden toegevoegd om de voorzieningen voor langere termijn in stand te houden. Wij leggen de nieuwe onderhoudsplannen en de financiële consequenties via een raadsvoorstel aan u voor. De financiële gevolgen zijn nog niet verwerkt in de begroting 2024. De Verduurzaming van het gymlokaal in Oosterwolde wordt gedekt uit het budget dat de raad bij de behandeling van de begroting 2023 via amendement A-019 ‘Gas erop van het aardgas af voor slim en toekomstgericht accommodatiebeleid’ beschikbaar heeft gesteld voor de verduurzaming van accommodaties.

Multifunctionele- en welzijnsaccommodaties

Terug naar navigatie - Multifunctionele- en welzijnsaccommodaties

Beleidskader 
De gemeente is eigenaar van de multifunctionele accommodaties MFA Oosterwolde Zuid, MFS de Boekebeam en MFA de Samensprong en welzijnsaccommodatie de Kompaan. MFA Oosterwolde Zuid wordt nog beheerd en geëxploiteerd door de Stichting Beheer Multifunctioneel Vastgoed Oosterwolde Zuid. Voor MFS de Boekebeam en MFA de Samensprong is het beheer en exploitatie overdragen aan de gemeente. De Stichtingen Beheer voor deze accommodaties zijn opgeheven. De Kompaan wordt beheerd en geëxploiteerd door Stichting Scala. Voor het groot onderhoud aan de multifunctionele- en welzijnsaccommodaties zijn voorzieningen gevormd. De onderhoudsplannen zijn de basis voor aanwendingen en dotaties aan de voorzieningen. Begin 2023 zijn er nieuwe onderhoudsplannen opgesteld voor de multifunctionele- en welzijnsaccommodaties.

Financiële gevolgen voor de begroting
De nieuwe onderhoudsplannen geven aan dat de huidige dotaties in de onderhoudsvoorzieningen veel te laag zijn om de toekomstige onderhoudsbehoefte te dekken. Er moet structureel budget aan de voorzieningen worden toegevoegd om de voorzieningen voor langere termijn in stand te houden. Wij leggen de nieuwe onderhoudsplannen en de financiële consequenties via een raadsvoorstel aan u voor. De financiële gevolgen zijn nog niet verwerkt in de begroting. 

 

Gemeentelijke monumenten en museum

Terug naar navigatie - Gemeentelijke monumenten en museum

Beleidskader
Voor de gemeentelijke monumenten en molen 'De Weijert' worden in de toekomst MeerjarenOnderhoudsPlanningen vervaardigd. Totdat dit is gebeurd worden de objecten periodiek geïnspecteerd. In 2023 is het schilderwerk van de molen uitgevoerd.

Financiële gevolgen voor de begroting
Op dit moment zijn de reguliere onderhoudslasten opgenomen in de begroting. 

Huisvesting gemeentelijke activiteiten

Terug naar navigatie - Huisvesting gemeentelijke activiteiten

Beleidskader
Het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen is in verschillende meerjarenonderhoudsplannen (MOP's) opgenomen. Het gaat om de volgende gebouwen: gemeentehuis, de gemeentewerf en het overslagstation. In 2023 wordt de MOP voor het gemeentehuis geactualiseerd. Met de actualisatie voor de gemeentewerf en het overslagstation wordt nog even gewacht. In november 2021 heeft de raad € 4.333.422 beschikbaar gesteld voor de (ver)nieuwbouw van de gemeentewerf. Op dit moment staat het project 'on hold'. De raad wordt over project regelmatig geïnformeerd.

Financiële gevolgen voor de begroting
Dekking van de onderhoudslasten loopt via de bestaande budgetten. 

Overige gebouwen

Terug naar navigatie - Overige gebouwen

Beleidskader
De gemeente is eigenaar van het Biosintrum, de Bosbergtoren en de koepel en spots aan de Boerestreek. Het Biosintrum wordt verhuurd aan de stichting Biosintrum. De Bosbergtoren wordt sinds medio 2022 verhuurd aan Coöperatie Appelscha. Voor het groot onderhoud aan de Bosbergtoren is een voorziening gevormd. Het onderhoudsplan is de basis voor aanwending en dotatie aan de voorziening. In augustus 2023 is een nieuw onderhoudsplan opgesteld voor de Bosbergtoren. Voor het Biosintrum wordt nog een onderhoudsplan opgesteld. Het eigendom van de tennisaccommodaties in Appelscha, Oosterwolde en Haulerwijk ligt bij de gemeente. De gemeente is daarnaast eigenaar van de voormalige opslagruimte sportpark Ontwijk, clubgebouw voormalige vv Griffioen, voormalige Aula en voormalig schoolgebouw bbs de Peggebult. Bij de kaderbrief heeft u motie #044 aangenomen waarin u het college verzoekt om voor 1 februari 2024 met een uitgewerkt voorstel met diverse opties te komen inzake de aula. De gemeente is ook eigenaar van diverse gebouwen/faciliteiten aan de Turfroute, zoals de toiletgebouwen in Oosterwolde en Donkerbroek, de passantenhaven/toiletgebouw in Oldeberkoop, de vuilwaterpomp in Appelscha en de stroompalen en muntautomaten aan de Turfroute. 

Financiële gevolgen voor de begroting
Dekking van de onderhoudslasten van de overige gebouwen loopt via de bestaande budgetten. Wij leggen het nieuwe onderhoudsplan van de Bosbergtoren en de financiële consequenties eind 2023 via een raadsvoorstel aan u voor.

Sportaccommodaties

Terug naar navigatie - Sportaccommodaties

Beleidskader
Per 2017 geldt een nieuwe exploitatieovereenkomst voor het beheer en de exploitatie van de 2 B's (sportcomplex de Boekhorst te Oosterwolde en sporthal de Bongerd te Haulerwijk) met dezelfde exploitant voor een periode van 5 jaar. Per 2022 geldt een nieuwe termijn van 5 jaar voor de exploitatie van de 2 B's. Daarvoor zijn in 2021 per B (= sportaccommodatie) exploitatieovereenkomsten gesloten met elk een eigen exploitant. Voor de andere B (= het Bosbad) is per 2017 Stichting Bosbad Appelscha (SBA) verantwoordelijk voor het beheer en de exploitatie. De gemeente en SBA hebben hiervoor een budgetovereenkomst getekend voor een periode van 10 jaar. SBA heeft het beheer en de exploitatie uitbesteed aan een exploitant. Per 2018 geldt een nieuwe exploitatieovereenkomst voor het beheer en de exploitatie van de Steegdenhal te Appelscha voor een periode van 10 jaar. Voor het groot onderhoud aan de sportaccommodaties zijn voorzieningen gevormd. De onderhoudsplannen zijn de basis voor aanwendingen en dotaties aan de voorzieningen. Begin 2023 zijn nieuwe onderhoudsplannen opgesteld voor de sportaccommodaties. 

Per 1 januari 2019 is de sportvrijstelling in de Wet om de omzetbelasting verruimd. Door deze wetswijziging vervalt het recht op aftrek van btw voor planmatig onderhoud voor gemeenten en niet-winstbeogende exploitanten van sportaccommodaties. Er is een Specifieke uitkering sport (SPUK) sport, tot en met 2023, voor gemeenten om het btw nadeel (grotendeels) te compenseren. Over de voortzetting van SPUK sport na 2023 is nog geen definitief besluit genomen. Wel is aangegeven dat de middelen op een nog nader te bepalen manier bij de gemeente terecht komen. Vanaf 2021 is er door aanpassing van de afspraken duidelijkheid omtrent de winstbeogendheid van deze exploitanten en wordt de btw op het planmatig onderhoud van het betreffende onroerend goed gecompenseerd via het btw-aangifte.  

Financiële gevolgen voor de begroting
In de begroting zijn we ervan uitgegaan dat de SPUK sport wordt verlengd dan wel dat er een vergelijkbare regeling voor in de plaats komt.

De nieuwe onderhoudsplannen geven aan dat de huidige dotaties in de onderhoudsvoorzieningen veel te laag zijn om de toekomstige onderhoudsbehoefte te dekken. Er moet incidenteel en structureel budget aan de voorzieningen worden toegevoegd om de voorzieningen voor langere termijn in stand te houden. Wij leggen de nieuwe onderhoudsplannen en de financiële consequenties via een raadsvoorstel aan u voor. De financiële gevolgen zijn nog niet verwerkt in de begroting. 

Sportterrreinen

Terug naar navigatie - Sportterrreinen

Beleidskader
Het specialistische onderhoud aan de grasvelden van de gemeentelijke sportterreinen wordt in opdracht van ons uitgevoerd. De basis van de onderhoudswerkzaamheden zijn de kwaliteitscriteria van de KNVB. Op basis hiervan voeren we planmatig onderhoud aan de sportvelden uit. Dit is vastgelegd in de notitie ‘Planmatig onderhoud grassportvelden’. Per jaar renoveren we de toplaag van één veld. Het overige onderhoud voeren de sportverenigingen zelf uit. Hier krijgen de sportverenigingen een jaarlijkse vergoeding voor. Het sportcomplex Waskemeer is uitgebreid met een wetra-veld en beschikt nu over een volledig trainingsveld. Daarnaast zijn alle sportvelden voorzien van automatische beregening. In 2023 is het onderhoud opnieuw aanbesteed en gegund voor vier jaar met tweemaal de mogelijkheid om de termijn met een jaar te verlengen. Er wordt gebruik gemaakt van robotmaaiers.

Financiële gevolgen voor de begroting
De aard en omvang van het planmatig onderhoud aan de grassportvelden is afgestemd op de beschikbare middelen. Per jaar renoveren we de toplaag van één veld. Elk jaar wordt er bekeken welk sportveld aan een toplaag renovatie toe is. De weersomstandigheden, bespelingsdruk, grasbezetting, vlakheid, beschikbaarheid overige velden op een complex zijn afwegingsfactoren die de basis vormen van een toplaagrenovatie. De jaarlijkse kosten voor de renovatie van 1 grassportveld wordt gedekt uit de exploitatie. 

Overzicht beheerplannen

Terug naar navigatie - Overzicht beheerplannen

T

Naam beheerplan Vastgesteld in de raad Looptijd Lasten Is er achterstallig onderhoud?
Wegen MOP wegen 21-9-2021 MadR 2022 t/m 2026 1.156.000 Nee
Kunstwerken MOP Civieltechnische Kunstwerken 2023-2027 tkn maart 2022 2023 t/m 2027 69.000 Nee
Gebouwen MOP gemeentelijke vastgoed 2016 t/m 2025 176.500 Nee
Water N.v.t. nvt
Riolering Gemeentelijk RioleringsPlan 2020-2024 1-7-2020 2020 t/m 2024 2.983.000 Nee
Openbare verlichting MOP OV 2023-2027 Q4 2023 2023 t/m 2027 235.956 Nee

Paragraaf 4 | Financiering

Paragraaf 4 | Financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 | Financiering

De paragraaf Financiering gaat over het aantrekken, beheren en uitzetten van gelden. Ook het garanderen en verstrekken van geldleningen aan derden valt hieronder. Deze activiteiten vormen een onderdeel van de treasuryfunctie van de gemeente. Een adequate sturing op de geldstroom is noodzakelijk. In deze paragraaf gaan we in op de vraag hoe we gelden zo optimaal mogelijk beleggen dan wel aantrekken.

Algemene beleidslijn en Risicobeheer

Terug naar navigatie - Algemene beleidslijn en Risicobeheer

Algemene beleidslijn
De financiële verordening Ooststellingwerf 2020 is door u op 16 december 2020 vastgesteld. In artikel 13 van deze verordening is de financieringsfunctie beschreven. De verordening berust op de bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Het uitgangspunt van de Wet Fido is het beheersen van risico's. Het doel is om doelmatig en doeltreffend om te gaan met de beschikbare financiële middelen.

Risicobeheer
Op grond van de Wet Fido moeten gemeenten zich houden aan de zogenaamde kasgeldlimiet en de renterisiconorm.


Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. De uitkomst van die berekening is het maximale bedrag dat rente typisch ‘kort’ gefinancierd mag worden. De kasgeldlimiet voor 2024 bedraagt € 7,3 miljoen (8,5% van het begrotingstotaal 2024 van afgerond € 86,4 miljoen).


Renterisiconorm
De renterisiconorm is gesteld op 20% van het begrotingstotaal per 1 januari. Daar wordt het berekende renterisico op de vaste schuld tegen af gezet. Het renterisico op de vaste schuld mag de renterisiconorm niet overtreffen. Navolgend schema (in bedragen x € 1.000) laat zien dat de renterisiconorm in de jaren 2024-2027 naar verwachting niet wordt overschreden.


bedragen x € 1.000
Rente risiconorm Begroting 2024 MJB 2025 MJB 2026 MJB 2027
Renterisiconorm
Lasten begroting 86.366 85.422 84.207 82.684
Percentage renterisiconorm 20% 20% 20% 20%
Totaal renterisiconorm 17.273 17.084 16.841 16.537
Aflossingen en renteherzieningen
Reguliere aflossingen geldleningen 3.800 6.000 4.500 4.500
Geldleningen met renteherzieningen
Totaal aflossingen en renteherzieningen 3.800 6.000 4.500 4.500
Ruimte (+) / Overschrijding (-) 13.473 11.084 12.341 12.037

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

Opgenomen gelden
De onderstaande tabel geeft inzicht in de samenstelling, grootte en rentegevoeligheid van de opgenomen geldleningen. De leningen zijn onderverdeeld in leningen opgenomen voor onze eigen huishouding en leningen opgenomen ten behoeve van woningcorporaties. Deze leningen zijn met een renteopslag weer doorgeleend naar de corporaties (sinds 1999 zijn we hiermee gestopt).

x € 1.000
Leningenportefeuille opgenomen gelden Eigen leningen Woningbouw leningen
Bedrag Gemidd. rente Bedrag Gemidd. rente
Stand per 1 januari 2024 22.800 1,74% 2.367 4,49%
Nieuwe leningen 20.000 -
Reguliere aflossingen -3.800 -73
Vervroegde aflossingen - -
Stand per 31 december 2024 39.000 1,67% 2.294 4,56%

Het gemiddelde rentepercentage begin 2024 is als volgt berekend: rente 2024 / stand 1-1-2024. Het gemiddelde rentepercentage eind 2024: rente 2025 / stand per 31-12-2024. Voor de berekening van het gemiddelde rentepercentage is geen rekening gehouden met herfinanciering. Op basis van de huidige liquiditeitsprognose is er rekening gehouden in de begroting met nieuwe (her)financiering ter hoogte van € 20 miljoen voor de periode 2024-2027.

Uitgezette gelden

De gemeente loopt met betrekking tot de verstrekte geldleningen beperkt risico. Veelal zijn er opstallen, installaties en dergelijke aanwezig die naar verwachting voldoende zijn om, in geval van het uitblijven van betaling, de restantschuld te voldoen. We voeren ten aanzien van overige debiteuren een actief beleid. Waar nodig nemen we tijdig de gebruikelijke invorderingsmaatregelen. Wanneer invordering niet (meer) mogelijk is, boeken we vordering af ten laste van het lopende boekjaar.

x € 1.000
Leningenportefeuille uitgezette gelden Bedrag
Leningen aan woningcorporaties 2.293
MFC Oldeberkoop 196
Volkskredietbank 119
Sportverenigingen 20
Dorpshuizen 6
Stichting Stimuleringsfonds (verzilverleningen) 300
Stichting Stimuleringsfonds (stimuleringsleningen) 200
Stichting Stimuleringsfonds (blijversleningen) 60
Stichting Stimuleringsfonds (duurzaamheidsleningen) 700
Stichting Stimuleringsfonds (startersleningen) 300
Stand per 1 januari 2024 4.194

Overig
Schatkistbankieren
Vanaf 1 januari 2014 zijn alle decentrale overheden verplicht om te schatkistbankieren. Dit betekent dat we alle overtollige liquide middelen, het saldo liquide middelen boven een bepaald drempelbedrag van de begroting, moeten stallen bij het Rijk. Vanaf 1 juli 2021 wordt voor gemeenten (en provincies, waterschappen en hun gemeenschappelijke regelingen) met een begrotingstotaal tot € 500 miljoen de drempel voor het verplicht schatkistbankieren verhoogd naar 2% (was 0,75%) van het begrotingstotaal met een minimum van € 1 miljoen.

Liquiditeitsprognose
Twee keer per jaar onderzoeken we aan de hand van een liquiditeitsprognose in hoeverre we de huidige leningenportefeuille nog juist is.

Renteschema
Met ingang van 2017 is het Besluit Begroting en Verantwoording gewijzigd. Eén van de onderdelen is de gewijzigde rentetoerekening en de aanbeveling om onderstaand renteschema op te nemen.

x € 1.000
Renteschema 2024 Bedrag
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering 504
b. De externe rentebaten (idem) -116
Saldo rentelasten en rentebaten 388
c1. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorgerekend -
c2. De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden -106
toegerekend
c3. De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor 108
is aangetrokken (=projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden
toegerekend
1
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente 389
d1. Rente over eigen vermogen -
d2. Rente over voorzieningen -
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente 389
e. De aan taakvelden toegerekende rente (rente-omslag) -128
Renteresultaat op het taakveld Treasury 262

Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering

Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering

De gemeente Ooststellingwerf is een benaderbare, lokale overheid. Wij weten wat er speelt en bieden oplossingen die ertoe doen. 

We zijn een mooie, groene gemeente. We bieden onze inwoners, ondernemers en bezoekers een aantrekkelijke, veilige en bereikbare leefomgeving. Inwoners en ondernemers kunnen bij ons rekenen op een goede service onder alle omstandigheden. Veel voorkomende verzoeken worden snel en adequaat afgehandeld. We weten wat er speelt in onze samenleving en omgeving. Dit betekent dat wij reageren op signalen en meedenken met initiatieven. Wij faciliteren zelfredzaamheid en bieden hulp en zorg waar nodig. Wij zoeken naar integrale oplossingen voor complexe onderwerpen waar verschillende belangen bij elkaar komen. 

Wij zijn trots op de OWO-samenwerking en onze OWO-partners kunnen rekenen op een proactieve inzet in de samenwerking.

Interbestuurlijk toezicht en Human Resource Management

Terug naar navigatie - Interbestuurlijk toezicht en Human Resource Management

We geven uitvoering aan de Wet revitalisering generiek toezicht. Deze wet zorgt voor een vereenvoudiging van het toezicht tussen de verschillende bestuurslagen, het zogenoemde ‘interbestuurlijk toezicht’. Het belangrijkste uitgangspunt van de wet is dat het interbestuurlijk toezicht verschuift van verticaal toezicht (provincie - raad) naar horizontale verantwoording (college - raad). De provinciale toetsing vindt plaats op de volgende domeinen: Omgevingsrecht/Wabo, Ruimtelijke Ordening, Water en Riolering, Fries, Archief en Informatiestromen, Monumenten en Archeologie. In samenspraak met de gemeente wordt per domein een toezichtsplan opgesteld.

Human Resource Management

Terug naar navigatie - Human Resource Management

Ook in 2024 levert HRM een belangrijke bijdrage aan de uitvoering van verbeteringen in het kader van de organisatiescan 'Fit voor de toekomst'. De agenda daarvoor loopt tot en met 2024. Het accent zal in 2024 vooral liggen op uitvoering van onderdelen van het strategisch personeelsbeleid waaronder het aanbieden van trainingen waarmee invulling wordt gegeven aan persoonlijk leiderschap voor iedere medewerker. Het jaar 2024 zal ook in het teken staan van de verder harmonisatie van arbeidsvoorwaarden en beleid in OWO-verband. De initiatieven zijn gericht op harmonisatie en hebben ook als doel om als OWO-werkgevers aantrekkelijk te blijven. Met het beleid om medewerkers te vinden, te binden en te boeien zijn we als gemeente Ooststellingwerf gestart in 2023. Dit willen we in 2024 verder uitbouwen met onze OWO-partners.

Financiën, Planning & Control

Terug naar navigatie - Financiën, Planning & Control

De financiële functie voorziet de gemeenteraad, het college en de organisatie van actuele en volledige financiële informatie voor de ondersteuning van de gemeentelijke beleidsontwikkeling en uitvoering. Deze functie is gericht op een duurzame en gezonde financiële positie van de gemeente. Kwaliteit, snelheid en toegankelijkheid spelen in deze processen een belangrijke rol. We gaan in 2023 verder met het optimaliseren van de P&C cyclus. 

Juridische kwaliteitszorg

Terug naar navigatie - Juridische kwaliteitszorg

De juridische functie in de vakafdelingen en het cluster Bestuurlijk Juridische Zaken (BJZ) zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de juridische kwaliteit van het gemeentelijk handelen. Zij ondersteunen daarnaast het bestuur en de organisatie met juridisch advies. Juridische control is de taak van BJZ. We investeren in kennis en kunde (door beschikbaar stellen van informatie en standaard formats, casusanalyse, opleidingen en trainingen) en vroegtijdige betrokkenheid van de juridisch adviseurs van BJZ bij dossiers. We stimuleren de 'informele aanpak': eerst het goede gesprek (premediation).

Rechtmatigheid

Terug naar navigatie - Rechtmatigheid

Met ingang van boekjaar 2023 wijzigt de wetgeving met betrekking tot de accountantscontrole van gemeenten en moet er in 2024 een rechtmatigheidsverantwoording worden opgenomen in de jaarrekening. Hiermee wordt verantwoording afgelegd over de mate waarin de gemeente de wet- en regelgeving naleeft, voor zover dit financiële gevolgen heeft. Om verantwoording af te kunnen leggen vormt de verbijzonderde interne controle een belangrijke basis. Jaarlijks leggen we de uitvoering hiervan vast in het Interne Controleplan. De gemeente blijft zichtbaar werken aan de verbetering van processen zodanig dat afwijkingen gesignaleerd en gecorrigeerd worden. 

Informatiebeveiliging en Privacy

Terug naar navigatie - Informatiebeveiliging en Privacy

Inwoners, ondernemingen en instellingen moeten erop kunnen vertrouwen dat we zorgvuldig omgaan met (persoons)gegevens. Het is daarom van groot belang dat gegevens alleen onder strikte voorwaarden gebruikt worden en goed beveiligd zijn tegen onbevoegd gebruik. 

Ons informatiebeveiligingsbeleid dient volledig gebaseerd te zijn op het treffen van passende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen in het kader van de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO), het normenkader geldend voor de gemeenten, provincies, waterschappen en rijk. Jaarlijks leggen we volgens dit normenkader verantwoording af aan de gemeenteraad en verschillende toezichthouders.

De beveiligingsfunctionaris (CISO) zorgt voor de coördinatie en toezicht op de naleving van beveiligingsmaatregelen en -procedures, voor elk onderdeel van het informatiebeveiligingsbeleid. Jaarlijks toetsen we door middel van zelfevaluatie en externe audits de specifieke maatregelen voor de BRP en de waardedocumenten, de BAG, BGT, BRO, WOZ, DigiD en Suwinet. 

Burgers hebben op grond van de AVG in bepaalde voorwaarden ook op grond van de Wpg het recht te weten welke gegevens van hen worden verwerkt, voor welk doel en met wie deze worden gedeeld. De gemeente beschikt over een register van verwerkingsactiviteiten en houdt deze actueel om daarmee te kunnen voldoen aan de verantwoordingsplicht en inzicht te kunnen geven aan burgers wanneer zij hun privacyrechten uitoefenen. Gegevensbescherming en privacy dringen door in alle processen binnen onze gemeentelijke organisatie. In 2024 zullen we verder werken aan de inrichting van onze processen, systemen en interne organisatie conform de privacywetgeving. De Functionaris Gegevensbescherming houdt onafhankelijk toezicht op de naleving van de privacyregels. Privacy heeft een direct raakvlak met informatiebeveiliging en vraagt continue aandacht en investeringen. De gemeente zet diverse instrumenten in om het informatiebeveiligings- en privacybewustzijn te optimaliseren.

Fraude

Terug naar navigatie - Fraude

Jaarlijks stellen we vast of we binnen onze algehele bedrijfsvoering in voldoende mate effectieve technische en organisatorische maatregelen hebben getroffen om misbruik, oneigenlijk gebruik en fraude te voorkomen, dan wel op te sporen. Hierbij houden we ook rekening met invloeden van buiten de organisatie, zoals corruptie, omkoping, bedreiging en cybercrime. We werken aan een overkoepelende nota over misbruik en oneigenlijk gebruik. 

Communicatie

Terug naar navigatie - Communicatie

We zetten communicatie op verschillende manieren in om inwoners, ondernemers en stakeholders te informeren over beleid en diensten en om hen te betrekken bij het maken van beleid. In onze communicatie maken we veel gebruik van verhalen van inwoners. Om zo herkenbare verhalen te vertellen en inwoners meer aan te spreken. We gebruiken offline kanalen (zoals de wekelijkse gemeentepagina in de Nieuwe Ooststellingwerver) en online kanalen (de website en sociale media). Online ontwikkelen we door. Zo monitoren we het gebruik van onze website en sociale media, om op basis van die data deze kanalen zo effectief mogelijk in te zetten en zo veel mogelijk mensen te bereiken. Naast uitvoerende communicatieactiviteiten richten we ons op het stimuleren, coachen en ondersteunen van de organisatie om communicatiebewustzijn en –vaardigheden te vergroten. Want communiceren doen we allemaal. We adviseren bij de organisatieontwikkelingen en de bestuurlijke dossiers zoals in de programma’s Omgevingswet, Samenleven, Duurzaamheid en Dienstverlening.

Paragraaf 6 | Verbonden partijen

Paragraaf 6 | Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Paragraaf 6 | Verbonden partijen

Verbonden partijen zijn organisaties waarin de gemeente een bestuurlijk én financieel belang heeft. Een bestuurlijk belang betekent dat de gemeente zeggenschap heeft. Een financieel belang betekent dat de gemeente financiële middelen beschikbaar heeft gesteld die ze kwijt is in geval van faillissement van de partij. De gemeente heeft ook een financieel belang als de verbonden partij haar financiële problemen kan verhalen op de gemeente. Elke verbonden partij draagt direct of indirect bij aan de beleidsdoelen van de gemeente. De verbonden partijen bestaan uit Gemeenschappelijke Regelingen, deelnemingen en overige verbonden partijen.

Algemene beleidslijn

Terug naar navigatie - Algemene beleidslijn

Elke verbonden partij draagt direct of indirect bij aan de beleidsdoelen van de gemeente. In de programma’s geven we aan op welke wijze de verbonden partij aansluit op het eigen beleid, de activiteiten en welke risico’s er zijn met betrekking tot de samenwerking. Deze paragraaf is vereenvoudigd tot een totaalbeeld van participaties in verbonden partijen en van de financiële aspecten.

Verbonden partijen zijn (participaties in) Gemeenschappelijke Regelingen, stichtingen en verenigingen en vennootschappen. Van bestuurlijk belang is sprake als de gemeente zeggenschap heeft door een zetel in het bestuur of door stemrecht. Onder financieel belang verstaan we dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijtraakt in geval van faillissement van de verbonden partij. Of dat de gemeente voor een bepaald bedrag aansprakelijk wordt gesteld als de verbonden partij zijn/haar verplichtingen niet nakomt.

Deelname in een verbonden partij is een alternatief voor enerzijds het zelf uitvoeren van gemeentelijke taken of anderzijds het uitbesteden van deze taken. Het uitgangspunt is dat we alleen deelnemen in een verbonden partij als we daarmee een publiek belang dienen. Er kunnen verschillende redenen zijn om deel te nemen in een verbonden partij, bijvoorbeeld:

  • Efficiencyvoordelen: kostenvoordeel door samenwerking
  • Risicospreiding: het delen van (financiële) risico’s met andere partijen
  • Kennisvoordeel: gebruik maken van elkaars kennis en expertise
  • Bestuurlijke kracht/effectiviteit: deelnemers staan samen sterker
  • Katalysatorfunctie: de gemeente als belangrijke initiërende factor

We streven naar het efficiënt uitvoeren van gemeentelijke taken op basis van samenwerking. Waarbij de sturingselementen zoals transparantie, kaderstelling, verantwoording en controle voldoende gewaarborgd zijn.

SDF

Terug naar navigatie - SDF
Verband Gemeenschappelijke Regeling Centrumregeling samenwerking sociaal domein Friese gemeenten te Leeuwarden
Gemeenschappelijke regeling
Deelnemers Alle 18 Friese gemeenten nemen deel in deze GR. Er vindt ambtelijk en bestuurlijk overleg plaats tussen gemeenten over (de uitvoer van) deze regeling.
Gemeentelijk belang en openbaar belang Binnen de Centrumregeling Sociaal Domein Friese Gemeenten (uitvoeringsorganisatie Sociaal Domein Friesland (SDF)) werken de Friese gemeenten samen aan de inkoop van specialistische jeugdhulp en het bijbehorende contractbeheer. Het algemene doel van de regeling is specialistische zorg en ondersteuning leveren aan inwoners van alle Friese gemeenten.
Financieel belang De centrumgemeente berekent de integrale kosten voor haar dienstverlening door aan gemeenten. De kosten voor de dienstverlening bestaan uit kosten voor instandhouding en kosten voor taakuitvoering. De kosten voor instandhouding worden onder gemeenten verdeeld op basis van inwoneraantal van elke gemeente met peildatum 1 januari van jaar t-1. De kosten voor uitvoering van taken worden verdeeld onder gemeenten op basis van het percentuele aandeel dat een gemeente toekomt in het totaal van aantallen cliënten op basis van de Jeugdwet. de verwachte bijdrage voor 2024 bedraagt op € 181.000.
Verwachte omvang van het vermogen x € 1.000 Het resultaat wordt verrekend met de bijdragen van de gemeente. Er is daarom geen sprake van vermogen.
Verwachte resultaat x € 1.000 € 0
Risico's Als het SDF de afspraken over de begroting niet haalt, krijgen de gemeenten achteraf alsnog de rekening gepresenteerd. Dit risico beheersen we intern door periodiek de uitgaven te monitoren en bij bestuurlijk en ambtelijk overleg input te leveren. Daarnaast bespreken we de begroting van het SDF in de planning- en controlcyclus van het SDF.

VRF

Terug naar navigatie - VRF
Verband Veiligheidsregio Fryslân te Leeuwarden
Gemeenschappelijke regeling
Deelnemers Een gemeenschappelijke regeling met de 18 Friese gemeenten. Zowel bestuurlijk als ambtelijk bestaan er gremia waarin (één van de) OWO-gemeente(n) vertegenwoordigd is/zijn:
·         Deelname in Algemeen Bestuur (AB) van de VRF (drie burgemeesters);
·         Deelname in Dagelijks Bestuur (DB) van de VRF (burgemeester Werkman);
·         Deelname in Bestuurscommissie Veiligheid van de VRF (drie burgemeesters);
·         Deelname in Agendacommissie Veiligheid van de VRF (burgemeester Werkman);
·         Deelname in Bestuurscommissie Gezondheid (drie portefeuillehouders);
·         Deelname in Agendacommissie Gezondheid (Heerenveen);
·         Deelname in POOK (Plenair Overleg Oranje Kolom) drie gemeentesecretarissen;
·         Deelname in ambtelijk regionaal overleg (zowel VRF-breed als in district Zuidoost) (3 Ambtenaren Openbare Orde en Veiligheid (AOV’ers).
Gemeentelijk belang en openbaar belang Veiligheidsregio Fryslân (VRF) is een samenwerkingsverband van de Friese gemeenten, Brandweer Fryslân, GGD Fryslân en andere partners. In de VRF werken zij samen aan brandweerzorg, publieke gezondheidszorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Zo willen we (gezondheids)risico’s zo veel mogelijk beperken en het beleid van gemeenten op het gebied van gezondheid en veiligheid bevorderen.
Financieel belang Bijdrage 2024 € 3.075.472:
1. Gezondheid € 216.970
2. Jeugdgezondheidszorg € 965.430
3. Veiligheid € 121.337
4. Brandweer € 1.771.735
Verwachte omvang van het vermogen x € 1.000 Eigen vermogen: Vreemd vermogen:
1-1-2024 € 7.801 1-1-2024 € 70.137
31-12-2024 € 7.000 31-12-2024 € 77.040
Verwacht resultaat x € 1.000 € 0 (2024)
Risico's Als de VRF afwijkt van afspraken over de begroting, krijgen de gemeenten achteraf alsnog de rekening gepresenteerd. Dit risico beheersen we intern door periodiek de uitgaven te monitoren en bij bestuurlijk en ambtelijk overleg input te leveren. Daarnaast bespreken we de begroting en de jaarrekening van de VRF in de planning- en controlcyclus van de VRF.

SW Fryslân

Terug naar navigatie - SW Fryslân
Verband Gemeenschappelijke Regeling Sociale Werkvoorziening Fryslân te Drachten
Gemeenschappelijke regeling
Deelnemers Er nemen naast Ooststellingwerf nog 7 gemeenten deel. sociale werkvoorziening Drachten. Vertegenwoordiging in dagelijks en algemeen bestuur: wethouder Nijboer
Gemeentelijk belang en openbaar belang De taken vanuit de voormalige Wet sociale werkvoorziening (WSW) moeten door ons als gemeente worden uitgevoerd. Op basis van efficiency en financiële redenen zijn deze taken uitbesteed aan de GR. Vanaf 1 januari 2015 is nieuwe instroom in de WSW niet meer mogelijk. Dit heeft tot gevolg dat de WSW alleen nog van kracht blijft voor de huidige werknemers met een vaste aanstelling. Voor de toekomst heeft de GR besloten de WSW verantwoord en versneld af te bouwen, met aandacht voor de positie van de huidige werknemers. Dit doen we door een gezamenlijk beschutwerkbedrijf (met 8 deelnemende gemeenten) in stand te houden. Nieuwe activiteiten van Caparis N.V. komen niet voor rekening van de aandeelhouders. Verder streeft de GR naar het terugdringen van het subsidie- en exploitatietekort bij Caparis N.V. Vanaf 1-1-2020 zijn de activiteiten van de GR veranderd waarbij geen sprake meer is van de uitvoering van de WSW. Door de gemeente is een DVO (dienstverleningsovereenkomst) afgesloten met Caparis voor de uitvoering van deze activiteiten. Vanaf 2020 is daarom de bijdrage aan de GR gering.
Financieel belang Vanaf 2020 is sprake van een geringe exploitatiebijdrage.
Verwachte omvang van het vermogen x € 1.000 Eigen vermogen: Vreemd vermogen:
01-01-2024 € 0 01-01-2024 € 3.997
31-12-2024 € 0 31-12-2024 € 3.420
Verwachte resultaat x € 1.000 € 0 (2024)
Risico's Als gemeente zijn we verantwoordelijk voor uitstaande geldleningen van de GR.

Recreatieschap

Terug naar navigatie - Recreatieschap

.

Verband Recreatieschap Drenthe te Diever
Gemeenschappelijke regeling
Deelnemers Alle 12 Drentse gemeenten en de gemeente Ooststellingwerf nemen deel. Vertegenwoordiging in algemeen bestuur door wethouder Jan van Weperen
Gemeentelijk belang en openbaar belang Het samenwerkingsverband heeft tot taak de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten te behartigen op het gebied van recreatie & toerisme. Het Recreatieschap heeft primair een ondersteunende en verbindende taak. Het is het instrument waarmee gezamenlijke acties kunnen worden ondernomen, beleidszaken kunnen worden afgestemd en gemeentegrens-overschrijdende zaken kunnen worden opgepakt. Individuele vraagstukken kunnen bovengemeentelijk (en daardoor in breder verband) worden opgepakt. “Samen is meer dan de som der delen”.
Financieel belang Bijdrage 2024: € 92.122
Verwachte omvang van het vermogen x € 1.000 Eigen vermogen: Vreemd vermogen:
1-1-2024 € 1.176 1-1-2024 € 1.050
31-12-2024 € 1.184 31-12-2024 € 1.286
Verwacht resultaat x € 1.000 € 0 (2024)
Risico's De financiële risico’s voor de Gemeenschappelijke Regeling zijn gering. De bijdrage is beperkt en de regeling heeft een financieel gezonde positie.

FUMO

Terug naar navigatie - FUMO
Verband Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) te Grouw
Gemeenschappelijke regeling
Deelnemers Alle Friese gemeenten, de provincie Fryslân en het Wetterskip Fryslân.
Vertegenwoordiging in algemeen bestuur door wethouder But.
Gemeentelijk belang en openbaar belang Deelname aan de FUMO is wettelijk verplicht gesteld voor alle Friese gemeenten. Hiermee wordt beoogd de uitvoering van de milieuregelgeving te professionaliseren, te uniformeren en de afstemming met andere handhavingspartners (Justitie) te verbeteren. In het basistakenpakket is vastgelegd voor welke activiteiten (van bedrijven en instellingen) de FUMO haar werkzaamheden moet uitvoeren. De gemeente blijft het bevoegd gezag. De FUMO voert voor de gemeente gedeeltelijk het omgevingsrecht uit: de vergunningverlening en het toezicht van het milieucomponent van grote en complexe bedrijven en instellingen.
Financieel belang Bijdrage 2024 € 548.630
Verwachte omvang van het vermogen x € 1.000 Eigen vermogen: Vreemd vermogen:
1-1-2024 € 1.400 1-1-2024 € 1.300
31-12-2024 € 1.400 31-12-2024 € 1.300
Verwacht resultaat x € 1.000 € 0 (2024)
Risico's De Gemeenschappelijke Regeling brengt een inherent risico mee, dat alle deelnemers moeten bijspringen bij eventuele tekorten. We voeren toezicht op de uitvoering van de taken door de FUMO. Op bestuurlijk niveau in het Algemeen Bestuur. Op ambtelijk niveau door deelname aan de Controllersgroep en het Opdrachtgeversoverleg. We hebben enkel de wettelijk verplichte basistaken in de FUMO ondergebracht. Niet de plustaken. Daarmee zijn we niet aansprakelijk voor de risico’s die met de uitvoering van plustaken gepaard gaan. Dat er risico's kleven aan een dergelijke regeling blijkt uit de laatste wijziging van de regeling. Er wordt vanaf 2022 door de deelnemers betaald voor de verkregen diensten in plaats van het huidige abonnementstarief per aantal bedrijven. Hiermee wordt er dus alleen betaald als er ook daadwerkelijk een dienst van de FUMO wordt verkregen. Deze wijziging in de financieringssystematiek heeft voor onze gemeente een forse verhoging van de bijdrage betekend.

Lokale Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit

Terug naar navigatie - Lokale Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit
Verband Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (voorheen Hûs en Hiem) te Leeuwarden
Gemeenschappelijke regeling
Deelnemers Een Gemeenschappelijke Regeling van deelnemende gemeenten op het gebied van de bouwkundige, stedenbouwkundige en landschappelijke schoonheid in de provincie Fryslân. Vertegenwoordiging in het dagelijks bestuur door wethouder Nijboer.
Gemeentelijk belang en openbaar belang De commissie Ruimtelijke Kwaliteit Hûs en Hiem, welstandadvisering en monumentenzorg heeft als doel de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeente te behartigen op het gebied van de bouwkunstige, stedenbouwkundige en landschappelijke schoonheid in de provincie Friesland. Betrokken gemeenten moeten op grond van de nieuwe Omgevingswet een onafhankelijke commissie benoemen die zich uitspreekt over verbouwingen, sloop of verplaatsing van rijksmonumenten. Daarnaast adviseert deze commissie ook over meer kwaliteitsvragen dan monumenten alleen.
Financieel belang Voor de dienstverlening biedt de gemeente geen vergoeding aan deze GR. Leges die de GR - Hûs en Hiem bij de gemeente in rekening brengt worden één op één doorberekend naar de aanvrager. De Gemeenschappelijke Regeling is budgetneutraal.
Verwachte omvang van het vermogen x € 1.000 Eigen vermogen: Vreemd vermogen:
1-1-2024 € 338 1-1-2024 € 443
31-12-2024 € 338 31-12-2024 € 421
Verwacht resultaat x € 1.000 € 0 (2024)
Risico's In feite loopt de gemeente geen risico. Kosten gemaakt door de commissie worden één-op-één in rekening gebracht bij de aanvrager. Daarnaast is de financiële positie van de regeling gezond. Wel is het zaak alert te blijven bij maatschappelijke ontwikkelingen. Bijvoorbeeld het teruglopen van de bouwactiviteiten in relatie tot de financiële crisis zoals we die in de afgelopen jaren hebben ervaren. Dit risico kunnen we verminderen door in te spelen en actief te reageren op ontwikkelingen en toekomstprognoses in de begroting. Zo kunnen we daar waar nodig bijsturen of zelfs maatregelen afdwingen om de kosten dekkend te maken voor de komende jaren. Dit alles conform de eisen en voorschriften zoals die zijn gesteld in de Gemeenschappelijke Regeling Hûs en Hiem.

Omrin

Terug naar navigatie - Omrin
Verband Omrin:
a. Afvalsturing Friesland N.V. (OMRIN) te Leeuwarden
b. N.V. Fryslân Miljeu te Leeuwarden
Vennootschappen en Coöperaties
Invloed Gemeente is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders door wethouder But.
Gemeentelijk belang en openbaar belang Omrin (Afvalsturing en Fryslân Miljeu) is het bedrijf van en voor gemeenten voor de reinigingstaken. Zij verwerkt het ingezamelde huishoudelijke afval en exploiteert de gemeentelijke milieustraat. Het bedrijf wil als totaaloplosser de gehele afvalketen bestrijken (van kringloop tot storten). Samen met de aandeelhouders wordt het beleid bepaald.
Financieel belang Aandelenkapitaal:
a. € 54.457
b. € 46.807
Het bruto dividend over 2022 bedraagt € 49.148 (Afvalsturing) en € (60.000 (inschatting)) (NV Fryslan Miljeu)
Omvang van het vermogen x € 1.000 a. Eigen vermogen: a. Vreemd vermogen
1-1-2022 € 64.757 1-1-2022 € 128.437
31-12-2022 € 70.303 31-12-2022 € 119.141
b. Eigen vermogen: b. Vreemd vermogen
1-1-2022 € 11.487 1-1-2022 € 25.340
31-12-2022 € 11.303 31-12-2022 € 23.497
Verwachte resultaat x € 1.000 a. € 4.047 (2024)
b. € 1.432 (2022)
Risico's De risico’s zijn beperkt. Op beleidsniveau is voor ons voldoende vertegenwoordiging en beslissingsbevoegdheid aanwezig. De onderneming heeft een gezonde financiële positie.
* Geen geprognosticeerde balans aanwezig

BNG

Terug naar navigatie - BNG
Verband N.V. Bank Nederlandse gemeenten te Den Haag
Vennootschappen en Coöperaties
Gemeentelijk belang en openbaar belang De kerntaak van de BNG is om tegen lage tarieven krediet te verstrekken aan of onder garantie van Nederlandse overheden. Daarmee speelt de bank een essentiële rol in de financiering van door overheden gewenste maatschappelijke investeringen. De aandeelhouders van de BNG zijn uitsluitend overheden. De Staat is houder van de helft van de aandelen. De andere helft is in handen van gemeenten, provincies en een hoogheemraadschap. De burgemeester van Ooststellingwerf vertegenwoordigt de gemeente.
Financieel belang 18.720 aandelen a € 2,50 nominaal. Het dividend over 2022 is € 46.800
Vermogen x € 1.000 Eigen vermogen: Vreemd vermogen:
1-1-2022 € 5.062.000 1-1-2022 € 143.995.000
31-12-2022 € 4.615.000 31-12-2022 € 107.459.000
Resultaat x € 1.000 € 300.000 (2022)
Risico's De onderkende risico’s voor de verbonden partij zijn minimaal. BNG publiceert op hun website het risicoprofiel. Daaruit blijkt dat door de topratings de bank in staat is tegen lage prijzen geld aan te trekken op de geld- en kapitaalmarkt. De BNG hanteert een strak kapitalisatiebeleid. De bank heeft een gezonde financiële positie.
* Geen geprognosticeerde balans aanwezig

SBMVO

Terug naar navigatie - SBMVO
Verband Stichting Beheer Multifunctioneel Vastgoed Oosterwolde
Stichtingen en Verenigingen
Gemeentelijk belang en openbaar belang De stichting Beheer Multifunctioneel Vastgoed beheert en exploiteert en houdt de voorziening (= de Kampus) in stand voor de huidige gebruikers (= het Stellingwerf College, Kunst & COO en de Openbare Bibliotheek). Maar ook voor culturele evenementen en overige activiteiten in het openbaar belang en voor de inwoners van Ooststellingwerf. De Stichting is volle eigenaar en is verantwoordelijk voor de meerjarige instandhouding van de Kampus.
Financieel belang De gemeente staat garant voor een lening van € 1 miljoen.
Vermogen x € 1.000 Eigen vermogen: Vreemd vermogen:
1-1-2021 € 71 1-1-2021 € 1.058
31-12-2021 € 68 31-12-2021 € 1.029
Resultaat x € 1.000 € -2 (2021)
Risico's Een risico is dat de Stichting door onvoorziene omstandigheden zijn taak niet meer kan uitvoeren (bijvoorbeeld als een van de huidige gebruikers ophoudt te bestaan). Dit risico wordt beperkt doordat indien nodig bestuurlijk overleg plaatsvindt. Daarnaast ontvangen wij als gemeente jaarlijks het jaarverslag van de Stichting, dat we aan de gemeenteraad ter decharge voorleggen. Ooststellingwerf staat garant voor de lening van € 1.000.000. Uit de jaarrekening van de Stichting blijkt dat de stand van de liquide middelen samen met de activa ongeveer 1,7 keer de hoogte van de lening is. Daarom is het financiële risico voor ons gering.

Paragraaf 7 | Grondbeleid

Paragraaf 7 | Grondbeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf 7 | Grondbeleid

Door de druk op de woningmarkt heeft de gemeenteraad in 2022 besloten om weer actief regie te voeren op en beleid te maken over (haar eigen) grond ten behoeve van woningbouw. De ambtelijke Taskforce Wonen is druk bezig met de woningbouwopgave.

Het grondbeleid is gericht op, en voldoet aan, de wettelijke taken: volkshuisvesting en ruimtelijke ordening (RO). Ook zal het grondbeleid ten dienste van algemene maatschappelijke taken staan op het gebied van economie, werkgelegenheid, natuur, cultuur, zorg en onderwijs.

Het grondbeleid dient sturing te geven aan de inzet en het gebruik van grond om zodoende de door de gemeente nagestreefde doelen te realiseren. Grondbeleid is daarmee een middel en geen doel op zich. 

Sommige woningbouwontwikkelingen worden  volledig door private ontwikkelaars uitgevoerd. Ook zijn er ontwikkelingen waarbij de gemeente regie voert op het gewenste woningbouwprogramma en de ontwikkeling/realisatie hiervan door een private partij laat uitvoeren. De kosten hiervan verhalen we vervolgens op de ontwikkelende partij (Hoofdstuk 6.4 Wet ruimtelijke ordening). Dit doen we door het sluiten van een anterieure overeenkomst. In de gemeentelijke plannen worden de kosten verdisconteerd in de grondprijs.

Algemene beleidslijn

Terug naar navigatie - Algemene beleidslijn

Het grondbeleid wordt uitgevoerd aan de hand van de Nota Grondbeleid 2022: De Nota Grondbeleid schetst de uitgangspunten van het te voeren grondbeleid van de gemeente Ooststellingwerf. Het beschrijft onder andere de diverse grondbeleidsinstrumenten die de gemeente tot haar beschikking heeft en er worden concrete grondbeleidskeuzes gemaakt. Ook geeft het richtlijnen voor het “in de markt zetten” van in exploitatie te brengen gronden. De methoden van prijsbepaling voor de toekomstige functie van de te verkopen grond staan beschreven, met als doel een zo marktconform mogelijke prijs. 

Het grondbeleid vindt de grondslag in de volgende wettelijke landelijke/internationale regelgeving:

  • Wet ruimtelijke ordening (Wro)
  • Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
  • Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
  • Wet voorkeursrecht Gemeenten (Wvg)
  • Wet Markt en Overheid
  • Gemeentewet (Gemw)
  • Staatssteunregeling Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU).
  • Anticiperend op de Omgevingswet (beoogde inwerkingtredingdatum januari 2023)

Het ontwikkelen en realiseren van woningbouw in relatie tot onze volkshuisvestelijke opgave vraagt om een op maat gesneden aanpak. Deze aanpak sluit aan bij de Woon(zorg)visie. Daarnaast zijn in de Regiodeal Wonen afspraken gemaakt met Rijk, Provincie en regio over de woningbouwopgave voor de gemeente Ooststellingwerf.

Doelstelling
Het gemeentelijk grondbeleid heeft tot doel de bestuurlijke en maatschappelijk gewenste ruimtelijke ontwikkelingen van de gemeente Ooststellingwerf mogelijk te maken door aankoop, exploitatie en uitgifte van gronden dan wel door medewerking te verlenen aan ontwikkeling van plannen door private personen, bedrijven en instellingen.

De wijze waarop we het grondbeleid uitvoeren
Extern: het grondbeleid is gericht op:

  • Ruimtelijke kwaliteit.
  • Het stimuleren van plaatselijke economie.
  • Het inzetten op duurzaamheid.
  • Het opstellen van economisch beleid.
  • Het verbeteren van veiligheid en leefbaarheid.
  • Vraaggerichte aansluiting bij lokale initiatieven.


Intern: Het grondbeleid aanpassen aan de trends en ontwikkelingen in de samenleving.

  • Richt grondzaken zich primair op de volkshuisvestelijke en wettelijke taken uit de Wro.
  • Voldoet grondzakenf aan de kwaliteitscriteria van het BBV.
  • Heeft grondzaken een interne bezetting (fte) met voldoende kennis en kunde (functies) om de regie goed uit te kunnen voeren.
  • Is grondzaken robuust, toekomstbestendig, gericht op continuïteit en in staat om te anticiperen op conjuncturele ontwikkelingen.
  • Is grondzaken financieel transparant en gezond (inzet op terugverdiencapaciteiten kostenverhaal).
  • Heeft grondzaken dwarsverbanden met de leefbaarheid.

 

Uitvoering

Terug naar navigatie - Uitvoering

Met de komst van de Omgevingswet (beoogde inwerkingtredingdatum januari 2024) is de Nota Grondbeleid 2022 aangepast. De consequenties voor het grondbeleid vloeien met name voort uit de Aanvullingswet Grondeigendom van de Omgevingswet. In de Aanvullingswet worden de instrumenten voor grondbeleid geïntegreerd in het stelsel van het omgevingsrecht. Het gaat om de volgende instrumenten: voorkeursrecht en onteigening. Herverkaveling en kavelruil in landelijk en stedelijk gebied worden toegevoegd aan het instrumentarium. Verder wordt de bestaande regeling voor het kostenverhaal bij gebiedsontwikkeling gewijzigd.

Woningbouwopgave
Wonen in Ooststellingwerf
De Woon(zorg)visie 2022-2026 is door de raad vastgesteld. Als input hiervoor is onder andere woningmarktonderzoek gedaan. Wonen en zorg is een belangrijk thema voor het wonen de komende jaren, evenals betaalbaarheid en de beschikbaarheid van zowel koop als huurwoningen. We gaan voor een kwalitatieve toekomstbestendige woningvoorraad. 

Nieuwbouw
De gemeente heeft in de Regiodeal Zuid-Oost Fryslân de opgave gekregen om 700 woningen bij te bouwen. 

De Taskforce wonen is in gesprek met initiatiefnemers, corporaties, bouwers en de provincie om alle mogelijkheden te benutten. We hebben hierbij speciale aandacht voor betaalbare woningen en innovatieve woningbouw. Daarnaast zetten we in op intensievere samenwerking met en tussen zorgpartijen om ervoor te zorgen dat ouderen zo lang mogelijk thuis kunnen wonen. Ook hebben we aandacht voor de speciale doelgroepen (per 1-1-2024 door het Rijk aangewezen).

Complexen grondexploitatie
Woningbouw

  • Langedijke: 1 kavel beschikbaar, deze komt in 2023 te koop. Het bouwplan zit in de afrondende fase woonrijp maken.
  • Elsloo: alle kavels zijn verkocht, afrondende fase woonrijp maken.
  • Donkerbroek-West: alle kavels zijn verkocht, afrondende fase woonrijp maken.
  • De Kromten, Waskemeer: drie (3) kavels verkocht.
  • Boekhorsterweg, Oosterwolde: zes (6) koopwoningen verkocht, startbouw mei 2023


Bedrijventerreinen

  • Oosterwolde Venekoten: prognose € 270.000 per jaar aan verkopen. Resterende looptijd 2035.
  • Haulerwijk De Turfsteker: uitgifte prognose: 1 kavel per jaar, resterende looptijd 2023.

Grondexploitatie

Terug naar navigatie - Grondexploitatie

Winstnemingen grondexploitatie
Voor de lopende complexen hebben we geen risico. In overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) zijn de winsten die genomen konden worden toegevoegd aan de Algemene Reserve Grondexploitatie (ARG). Dit overeenkomstig het in het BBV dwingend voorgeschreven systeem van de POC (percentage of completion). Bij verkoop van gronden (kaveluitgifte) wordt de gemeente ook geconfronteerd met de vennootschapsbelasting. 

Algemene reserve grondexploitatie
Het doel van de ARG is om de winsten van de complexen toe te voegen en over deze reserve te beschikken indien een complex niet kostendekkend is (een soort vereveningsfonds). Ook renteverliezen door een langere looptijd van een complex komen ten laste van de reserve. Om nu en in de toekomst verzekerd te zijn van een gezonde basis voor grondexploitatie is het op peil houden van de reserve van essentieel belang. We hebben sinds 2017 na het aanscherpen van de regels van het BBV de POC-methodiek moeten toepassen. Er wordt nu gekeken naar het 'percentage of completion'. De stand van de reserve is per 1-1-2023 € 2,060 miljoen. Naast een bedrag van € 1,479 miljoen als algemene reserve grondexploitatie, is voor Masterplan ‘Oosterwolde Centrum – Venekoten Noord’ € 0,581 miljoen beschikbaar.

Budget strategische aankopen
Het budget strategische aankopen is feitelijk een jaarlijks mandaat van de gemeenteraad aan het college om snel strategische aankopen te kunnen doen. Het college kan strategische aankopen verrichten tot het door de gemeenteraad vastgestelde bedrag. De voorwaarden om gebruik te maken van het mandaat staan in de ‘Nota Grondbeleid’. (zie financiële verordening 2020 Ooststellingwerf ex artikel 212 Gemeentewet, artikel 16, derde lid). Voor 2023 en 2024 is het mandaat tijdelijk uitgebreid.

Meerjarenbegroting grondexploitatie
Per complex (woningbouwgronden en industriegrond) houdt de gemeente een exploitatie bij waarin de huidige stand van zaken is opgenomen en een prognose wordt gegeven over de verdere looptijd van de exploitatie (doorgaans 10 jaar). Omdat we voorzien dat het aantal complexen (fors) wordt uitgebreid, immers we gaan weer woningbouw initiatieven in ontwikkeling brengen, zullen we de administratie hierop aanpassen.

PAS en PFAS

Terug naar navigatie - PAS en PFAS

PAS
Het kabinet heeft als doel geformuleerd om voor het jaar 2030 de hoeveelheid stikstof op minimaal de helft van de hectares met stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden te verminderen, tot een voor de natuur veilig niveau. Hiervoor is een wetsvoorstel ingediend. Tot op heden zijn er in onze gemeente geen bouwprojecten als gevolg van de PAS komen te vervallen, wat niet wegneemt dat we de ontwikkelingen aandachtig blijven volgen.

PFAS
De gemeente Ooststellingwerf heeft zich inmiddels aangesloten bij de tijdelijke PFAS regeling (1 juli 2020). Hierdoor kunnen bouwprojecten getoetst worden aan de tijdelijke regeling.

Sinds 2021 voldoen we aan de wettelijke verplichting om een recente bodemkwaliteitskaart inclusief PFAS voor het grondgebied van de gemeente Ooststellingwerf te hebben. Deze bodemkwaliteitskaart zal dan als toetsingskader dienen bij grondverzet.

Verschillende lidstaten, met Nederland als koploper, willen dat alle schadelijke PFAS-stoffen worden verboden. Er is hiervoor een Europese verordening in voorbereiding die in de komende 5 jaar van kracht zou moeten worden. Wat de impact van het verbod op onder andere de bouw heeft wordt uitgezocht door de Europese wetenschappelijke comités.

Particuliere ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Particuliere ontwikkelingen

Particuliere ontwikkeling woningbouw

Onder meer:

  • Aan de Leeksterweg in Haulerwijk wordt een commerciële functie herbestemd voor woningbouw met diverse type woningen.
  • Aan de dr. Beumerstraat te Haulerwijk worden 5 energieneutrale woningen gerealiseerd
  • In Oosterwolde is het woningbouwproject De Wrongel in ontwikkeling. De "kop" van het plan moet nog worden ingevuld. 
  • Aan de Bakkeveensterweg te Waskemeer worden 11 woningen gerealiseerd.
  • Aan de Dertien Aprilstraat in Oosterwolde wordt een appartementencomplex ontwikkeld met daaronder een commerciële plint. De sloop heeft al plaatsgevonden.
  • Aan de Brink 4 te Oosterwolde wordt een commerciële ruimte herontwikkeld tot een appartementencomplex.
  • Een woon(zorg)complex aan het Oost 60 in Oosterwolde. Het gaat om een plan met 6 koopappartementen die geschikt zijn voor wonen met zorg.
  • Aan de Vaart ZZ 41 in Appelscha worden 12 woningen (een 2^1 kap woning en een appartementengebouw) gerealiseerd.
  • Wolvegasterweg /Willinghe prinsstraat in Oldeberkoop: er is 1 vrijstaande woning gerealiseerd.


Particuliere ontwikkeling niet-woningbouw

  • Oosterwolde Venekoten Noord. In 2020 heeft een grote brand een groot terrein verwoest in de kop Venekoten-Noord. Dit particuliere terrein zal heringericht worden. Ook aan de zuid-zijde van Venekoten-Noord wordt invulling gegeven met bedrijfsunits. 
  • Oosterwolde Ecomunity: dit is een particulier initiatief, gericht op de realisatie van een hoogwaardig duurzaam bedrijvenpark met een kenniscentrum.

Paragraaf 8 | OWO-Samenwerking

1.1 Algemene ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 1.1 Algemene ontwikkelingen

De klankbordgroep 
De klankbordgroep heeft in 2023 tweemaal overleg gehad, waarbij zij hebben nagedacht over de eigen rolinvulling en hebben meegedacht over de verdere ontwikkeling van de OWO-samenwerking. Ook in 2024 zal de klankbordgroep tweemaal bij elkaar komen om zo te kunnen blijven meedenken over de OWO-samenwerking in brede zin.

Harmonisatie in OWO-verband 
Vanuit de OWO-samenwerking wordt continu gekeken of het mogelijk is over te gaan op de harmonisering van beleid waarbij de eigen gemeentelijke ‘kleur’ altijd een plek kan krijgen. Zoveel mogelijk werken met uniform beleid zorgt voor eenvoudigere processen, efficiënter kunnen werken en een kleinere kans op fouten. In 2024 werken we aan de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden en de financiële administratie. 

1.2 Voortgang van de topprioriteiten

Terug naar navigatie - 1.2 Voortgang van de topprioriteiten

OWO 2.0: herijken en identiteit
De OWO-samenwerking brengt mensen vanuit verschillende organisaties met ieder een eigen cultuur samen. We werken aan een programma waarmee we in 2024 actief aan de slag gaan met het verder samenbrengen van de gemeenten, medewerkers en bestuurders om zo te leren van elkaar en verder te werken aan de gezamenlijke OWO-identiteit. 

Eerder hebben we onderzoek gedaan wat er nodig is om de OWO-afdeling Bedrijfsvoering toekomstbestendig te maken. In 2023 startten we een soortgelijk onderzoek voor de OWO-afdelingen Beheer & Registratie (B&R) en Vergunningverlening, Toezicht & Handhaving (VTH). De uitkomsten verwachten we in de eerste maanden van 2024. 

Ambities en inrichting dienstverlening 
De inrichting van de ‘digitale’ dienstverlening is een continue proces. In 2022 zijn we begonnen met een verandertraject binnen de OWO-afdeling Bedrijfsvoering dat gericht is op het bouwen van een toekomstbestendige afdeling waar de ICT, informatievoorziening en archivering voor de gehele OWO op orde is.

ICT 
In 2022 is de aanbesteding van vijf kernapplicaties gedaan. Dat zijn de programma’s die ondersteunen op het vlak van Belastingen, Dienstverlening, Sociaal Domein en Zaakgericht werken en de onderliggende koppelingen tussen programma’s. De implementatie is deels in 2023 gerealiseerd, in 2024 ronden we dit af. Wijzigingen in wet- en regelgeving dragen bij aan de verdere digitalisering binnen de gemeenten. Denk bijvoorbeeld aan het Digitaal Stelsel Omgevingswet en de invoer van landelijke administratieprotocollen. 

We zijn in 2023 ook begonnen met het overbrengen van zoveel mogelijk applicaties naar de cloud (het internet), in 2024 gaan we hiermee verder. De overgang naar Microsoft 365 is hierbij de meest omvangrijke. Dit grote project, waarbij we ook de telefonie moderniseren ronden we in de zomer van 2024 af. In navolging van de gemeente Opsterland, sluiten we in 2024 ook de gemeenten Ooststellingwerf en Weststellingwerf aan op de berichtenbox van mijnoverheid.nl. Hiermee zetten we verdere stappen in het verbeteren van de dienstverlening aan onze inwoners.  

In 2023 zijn door de drie gemeenteraden aanvullende middelen beschikbaar gesteld om met name op het vlak van ICT een forse inhaalslag te maken. Vanuit een meerjarenplan (de ‘roadmap ICT’) werken we aan de versterking van onze ICT. Bij de kaderbrief 2025 komt het eerste ijkmoment, waarbij we u inzicht geven in de gehele stand van zaken van de ontwikkelingen in de ICT en we vooruitkijken naar de verdere ontwikkelingen. Vooralsnog gaan we ervan uit dat we met de genomen maatregelen een goed basisniveau kunnen borgen. 

(Documentaire) Informatievoorziening 
We werken aan de uitvoering van het verbeterplan rondom onze (documentaire) informatievoorziening met als doel onze post- en interne processen eenvoudiger in te richten en te digitaliseren. Onderdelen van dit project zijn het vervangen van de papieren post voor een digitaal origineel (de zogenaamde ‘substitutie’), het invoeren van een digitaal archief (een e-depot) en het verminderen het aantal zaaktypes in ons zaaksysteem zodat we gemakkelijker stukken kunnen vinden. We harmoniseren hiermee direct de werkwijze in de drie gemeenten zodat we een hogere doelmatigheid krijgen en een kleinere foutgevoeligheid. In 2024 zien we hiervan de concrete resultaten.  

Archivering 
In 2023 heeft u incidenteel middelen beschikbaar gesteld voor het wegwerken van achterstanden bij het archief. Het project ‘wegwerken achterstanden archief’ is ondertussen op stoom. We hebben de medewerkers met kennis van de papieren archieven vrijgemaakt om te werken aan het rubriceren en ontsluiten van de nog te archiveren stukken. Bij de kaderbrief 2024 is de financiering van dit project doorgetrokken naar 2024 en 2025, daarna moet het project afgerond zijn. 

Verdere voortgang inkoop- en aanbestedingsbeleid
Met de gezamenlijke inkoop en aanbesteding worden naast inkoopvoordelen door goedkopere contracten, ook voordelen behaald op het gebied van de voorbereiding van de aanbesteding en de kwaliteit van de uitvraag. In 2024 gaan we verder met het professionaliseren van het contract- en leveranciersbeheer om ook de beheersing op lopende contracten te versterken. Tenslotte kijken we naar het gehele proces (van de inkoop tot aan de betaling) of daar winst te behalen is. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot meer raamovereenkomsten, tot minder contracten en tot minder facturen. Bij het jaarverslag over 2024 zullen we de effecten inzichtelijk maken, door de opname van prestatie indicatoren.

Datagedreven werken 
Datagedreven werken is steeds meer onderdeel van onze organisaties. Het benutten van beschikbare data moet volledig onderdeel worden bij zowel het opstellen van beleid als het uitvoeren van onze gemeentelijke taken. Om dit te organiseren bouwen we binnen ICT een cluster waar data-deskundigen een plek krijgen.  

Slimmer verzekeren
De OWO-samenwerking biedt ook kansen door de verzekeringsportefeuilles van de drie gemeenten te integreren. Daarom werken we in OWO nauw met elkaar samen op het gebied van verzekeren. In het eerste kwartaal van 2024 gaan we het verzekeringsbeleid actualiseren.

Harmonisatie en verduidelijking apv
De Omgevingswet is een uitgelezen kans om de APV-en van de OWO-gemeenten tegen het licht te houden en waar mogelijk deze te harmoniseren. In het eerste kwartaal van 2024 zal een voorstel aangeboden worden aan de raden van de OWO-gemeenten.

Actualiseren VTH-beleidsplannen
Voor de periode 2020-2024 is een OWO-breed beleidsplan VTH vastgesteld. De drie gemeenteraden hebben kaders meegegeven voor dit beleidsplan. Met name verkeersveiligheid, leefbaarheid en ondermijning vragen meer inzet van de afdeling VTH. Niet alleen formatief, maar ook in veiligheid voor de betrokken medewerkers (opleidingen, uitrusting, wagenpark) wordt dit vertaald in deze begroting.

Zorgvuldige invoering omgevingswet
De invoeringsdatum voor de Omgevingswet is definitief vastgesteld op 1-1-2024. Tegelijkertijd treedt ook de Wet kwaliteitsborging in werking. Beide wetten hebben een forse impact op de organisaties en specifiek op de OWO-afdeling VTH. Er vindt namelijk een verschuiving van taken plaats van provincie naar gemeenten en van gemeenten naar de omgevingsdienst als gevolg van de Omgevingswet. 

De Wet kwaliteitsborging voor de bouw heeft tot gevolg dat taken van VTH naar de markt gaan en de gemeente een meer controlerende taak moet gaan invullen. Ook mag er meer vergunningsvrij gebouwd worden. Beide hebben gevolgen voor de legesinkomsten. De effecten van deze veranderingen zijn meegenomen in een aangepaste, geharmoniseerde legesverordening 2024. Een mooi voorbeeld van de OWO-samenwerking.

Inwoners en bedrijven moeten wennen aan de nieuwe wet- en regelgeving en we verwachten dan ook veel vragen. Ook denken we dat er intern extra inzet nodig is om de nieuwe regelgeving toe te passen en af te stemmen met de omgevingsdienst. Wij verwachten daarom dat we in 2024 en 2025 te maken krijgen met extra frictiekosten voor onze organisatie. Hoewel het Rijk middelen voor de invoering van deze wetgeving beschikbaar stelt, is de verwachting dat deze middelen niet toereikend zullen zijn voor de te maken kosten. Per jaar monitoren we de ontwikkelingen als gevolg van deze grote wetswijziging. 

Informatiebeveiliging en veiligheid
In 2024 nemen we de WOO (wet open overheid) en de Wmbev (Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer) op in onze werkprocessen. Samen met de AVG en de nieuwe Archiefwet is dit het nieuwe wettelijk kader voor onze informatiehuishouding. Het is nodig onze processen, systemen en werkwijzen hier opnieuw op in te richten. Vanuit een uniform en overkoepelend toetsingskader gaan we vanaf 2024 de naleving van de diverse wetten en regels op het vlak van de informatiehuishouding monitoren. 
 
We gaan daarnaast door met de versterking van de cybersecurity en het moderniseren van netwerk- en systeembeheer. Doordat steeds vaker software in de cloud draait, is er steeds meer aandacht voor de netwerkbeveiliging en het managen van koppelvlakken met de leveranciers. We zien hierdoor een verschuiving van lasten van investering in hardware naar hogere licentie- en netwerkkosten.
 
Innoveren voor de toekomst
Anders denken, anders doen en anders werken is nodig om te kunnen innoveren. Dit vraagt iets van de organisaties, de medewerkers en de aansturing. Ook zijn er faciliteiten nodig om op andere manieren te kunnen werken. Ondertussen kunnen alle medewerkers thuis of op ieder gemeentekantoor inloggen om te werken. Ook wordt hybride werken steeds beter gefaciliteerd en kent ieder gemeentekantoor verschillende werkplekken die aansluiten bij de behoefte van de medewerker. Denk bijvoorbeeld aan het kunnen samenkomen in een werkcafé, het kunnen bellen in een speciale belruimte of het kunnen samenwerken in projectruimtes. Hier wordt in iedere OWO-gemeente op dit moment aan gewerkt, ondersteund door de OWO afdeling Bedrijfsvoering. 

Paragraaf 9 | Strategische projecten en ontwikkelingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze paragraaf stellen we de strategische ontwikkelingen binnen onze gemeente centraal. Het gaat om de visie op Samenleven, de Omgevingswet, de Regio Deal, het Haerenkwartier, stikstof en het accommodatiebeleid. 

1. Omgevingswet, bestemmingsplannen

Terug naar navigatie - 1. Omgevingswet, bestemmingsplannen

De omgevingswet treedt op 1 januari 2024 in werking. Wij hebben ons daar al geruime tijd op voorbereid, maar toch vraagt het de komende tijd veel van de organisatie. 

Uitvoeringsprogramma Omgevingswet
Medio 2017 is het Uitvoeringsprogramma Omgevingswet Ooststellingwerf 2017-2020 vastgesteld. In dit programma zijn drie uitvoeringslijnen benoemd (Informatie & Automatisering, Personeel & Organisatie en Beleid & Uitvoering). Voor deze uitvoeringslijnen zijn in het uitvoeringsprogramma concrete uitvoeringsprojecten benoemd die tijdens de looptijd van het programma opgepakt worden. In 2020 is, na het volledig uitkristalliseren van de Omgevingswet, pas echt een helder totaalbeeld ontstaan van alle acties die nodig zijn voor een goede en adequate invoering van de wet. Het uitvoeringsprogramma is daarom eind 2020 geactualiseerd en heeft een langere looptijd gekregen tot en met 2024. De invoering van de Omgevingswet pakken we, daar waar het maar enigszins kan, op met onze OWO-partners. De focus ligt daarbij eerst op de minimale verplichtingen die de wet stelt.

Omgevingsvisie
Een belangrijk project in het uitvoeringsprogramma is het opstellen van een omgevingsvisie voor onze gemeente. In deze omgevingsvisie legt de gemeente de koers en ambitie neer voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren. In 2018 is hiervoor door de gemeenteraad een Nota van Uitgangspunten vastgesteld. In 2019 is gestart met het visietraject inclusief een uitgebreid participatieproces met onze inwoners en andere belanghebbenden. In november 2021 is de omgevingsvisie voor Ooststelling door de toenmalige gemeenteraad vastgesteld.

Omgevingsplan
Het omgevingsplan is ook een onderdeel van de Omgevingswet. In 2020 is een start gemaakt met de pilot omgevingsplan voor het gebied Appelscha e.o. Met deze pilot sorteren we voor op het gemeente brede omgevingsplan dat daarna wordt opgepakt. De pilot omgevingsplan wordt OWO-breed ingestoken en moet uiteindelijk resulteren in een vastgesteld (deel)omgevingsplan. Dit is voorzien in het eerste kwartaal van 2024. Voorafgaand aan de vaststelling zal ook binnen deze pilot invulling gegeven worden aan het onderdeel participatie. Van 2024 tot 2029 bouwen we aan het gemeentebrede omgevingsplan. In de tussentijd werken we met tijdelijke omgevingsplannen (van rechtswege omgezette bestemmingsplannen), wat extra werk met zich mee brengt.

Op basis van de participatievisie die in 2023 is vastgesteld, is een participatiewijzer opgesteld. Deze participatiewijzer is bedoeld voor initiatiefnemers en ook voor ons zelf. 

Digitaal
Voor het digitale spoor van de wet moeten er ook de nodige stappen worden gezet. We hebben inmiddels OWO-breed nieuwe Omgevingswet-software aangeschaft. De aansluiting van de OWO-gemeenten op het digitale stelsel Omgevingswet (DSO-LV) is in 2021 ook gerealiseerd. Sinds begin 2023 werken met de nieuwe vergunningssoftware, die we ook onder de omgevingswet blijven gebruiken. Daardoor kan er nu ook volop in de keten worden geoefend. Daarnaast worden de gebruikers van de nieuwe systemen opgeleid en is men druk bezig met het inrichten en vullen van de nieuwe systemen.

Opleiding/training
Om straks te kunnen werken met de Omgevingswet is opleiding/training van onze medewerkers nodig. In 2020 is daarom gestart met een OWO-brede basistraining Omgevingswet. Vanaf september 2022 tot april 2023 is een OWO-breed opleidingstraject uitgevoerd. Hierbij zijn allerlei verdiepende trainingen op het gebied van de Omgevingswet gegeven. In de tweede helft van 2023 worden de medewerkers van het KCC aanvullend getraind.  

We nemen onze huidige werkprocessen kritisch onder de loep en maken deze Omgevingswetproof. Dit geldt voor het vergunningentraject als ook voor ruimtelijke initiatieven die bij de gemeente binnen komen. Ook hier kijken we naar harmonisatie en afstemming met onze OWO-partners. Op dit moment oefenen we samen met de OWO partners de nieuwe werkprocessen.

Raadsbesluiten
We hebben in 2021 al een aantal verplichte raadsbesluiten genomen zoals over het bindend adviesrecht, verplichte participatie, delegatiebesluit, verordening nadeelcompensatie en in 2022 over het instellen van een adviescommissie omgevingskwaliteit. In 2023 zijn de verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit, de erfgoedverordening en de subsidieverordening monumenten aangeboden aan de raad. Voor 1 januari 2024 moet de gemeenteraad nog een besluit nemen over de legesverordening.

Communicatie
We gaan de komende periode, voor de inwerkingtreding op 1 januari 2024, de communicatie richting onze inwoners en bedrijven over de Omgevingswet intensiveren met meer informatie en uitleg. De wet is veelomvattend en vraagt een andere manier van werken, waardoor in de eerste periode kinderziektes zullen optreden. 

2. Regio Deal Zuidoost Friesland

Terug naar navigatie - 2. Regio Deal Zuidoost Friesland

In juli 2020 heeft de regio Zuidoost Friesland een Regio Deal gesloten met het Rijk. Het Rijk investeert € 15 miljoen in deze Regio Deal en daar tegenover zorgt de regio voor minimaal € 15 miljoen aan cofinanciering. De regio doet dit primair vanuit bestaande projecten en programma’s die aansluiten bij de ambities van de Regio Deal. Met de rijksbijdrage kunnen deze projecten en programma’s versneld en/of uitgebreider uitgevoerd worden.

Alle betrokken partners in de regio trekken een aantal projecten. In dit thema beschrijven we uitsluitend de projecten waarvoor de gemeente Ooststellingwerf projecttrekker is. De projecttrekker is primair verantwoordelijk voor de inhoud, organisatie, planning, communicatie, financiën en verantwoording. Daarbij altijd rekening houdend met de regionale context.

De Regio Deal Zuidoost Friesland verloopt voorspoedig en is begonnen aan de afrondende fase. In deze fase worden de projecten uitgevoerd en afgerond. In de oorspronkelijk beoogde planning is de Regio Deal van start gegaan op 1 oktober 2020 en is afgesproken dat alle gelden besteed moeten zijn op 31 december 2023. Hierbij was ruimte overgelaten van 1 januari 2024 tot 1 oktober 2024 voor de afronding en de verslaglegging van de Regio Deal. 

De meeste projecten verlopen voorspoedig en hebben geleid tot de versterking van de samenwerking tussen de overheden, onderwijs en zorginstellingen. Bij verschillende projecten is gebleken dat deze, om verschillende legitieme redenen, niet afgerond kunnen worden voor 31 december 2023, maar wel binnen de looptijd van de Regio Deal (1 oktober 2024). Voor Ooststellingwerf is dit het geval voor de projecten Leer- en Kenniscentrum Bodem en Zorgeconomie. Voor enkele projecten is het niet mogelijk om deze af te ronden binnen de looptijd van de Regio Deal. Voor deze projecten is uitstel gevraagd bij het rijk. Voor Ooststellingwerf is dat het geval voor het uitvoeringsprogramma Recreatie & Toerisme. Met een verzoek om uitstel wordt de looptijd van de Regio Deal verlengd met een jaar en is de einddatum van de Regio Deal 1 oktober 2025. Het uitstellen van de einddatum heeft gevolgen voor de overheadkosten. Via de P&C-cyclus wordt een voorstel aan u voorgelegd voor dekking van de extra overheadkosten, zodra hier duidelijkheid over is. 

Zorgeconomie
Met het project Zorgeconomie willen we als regio inzetten op een leefbare regio waar onze inwoners prettig kunnen (blijven) wonen en werken. Dit gaat erover wat we als regio kunnen doen om de sociaal maatschappelijke uitdagingen o.a. door vergrijzing en ontgroening tegemoet te treden. We doen dit door in te zetten op positieve gezondheid en werkgelegenheid in de zorg. Er zijn/worden drie regiobrede aanpakken ontwikkeld: Bloeizones, Atelier Sociaal Domein en werkgelegenheid in de zorg. 

Voor Zorgeconomie is met de partners uit de Regio Deal een uitvoeringsprogramma opgesteld. We zetten daarbij in op Positieve Gezondheid (Atelier Sociaal Domein en Bloeizone) en Werkgelegenheid in de zorg. Met het thema Positieve Gezondheid beogen we dat onze inwoners mentaal en fysiek gezond blijven. Dit doen we door het stimuleren en faciliteren van Bloeizones in de regio zodat inwoners in een gezonde leefomgeving wonen. Ook werken we met studenten aan vraagstukken rondom Positieve Gezondheid in het Atelier Sociaal Domein. De resultaten hieruit delen we met onze partners. Doel van het thema werkgelegenheid is ervoor zorgen dat we vraagstukken rondom werkgelegenheid (in de zorg) kunnen aanpakken en aantrekkelijk blijven als arbeidsmarktregio. Dit doen we door het verstrekken van opstartsubsidies aan een aantal projecten die een vernieuwende bijdrage leveren aan het personeelstekort in de zorg. Binnen Zorgeconomie werken we nauw samen met verschillende partners, zoals het HANNN, FSP en NHL-Stenden. 

Vanuit het Rijk is € 525.000 beschikbaar gesteld om inhoud te geven aan de zorgeconomie. Vanuit de gemeente is € 55.000 aan cofinanciering beschikbaar. De looptijd van het project is tot eind 2023. Inmiddels is er uitstel gevraagd (en verleend) tot 1 oktober 2024. Uitvoering kan binnen de bestaande project begroting.

Personeelstekort (ouderen)zorg

  • We starten een pilot met waarin we ouders met een bijstandsuitkering een intensief traject aanbieden van hulp in combinatie met een baan in de zorg.
  • We blijven in gesprek met partners in welzijn, zorg, onderwijs en arbeidsparticipatie om te zoeken naar andere concrete oplossingen en kansen die regionale samenwerking ons kan brengen.
  • We gaan onderzoeken hoe we ruimhartiger om kunnen gaan met aanvragen van inwoners voor mantelzorgwoningen en prémantelzorgwoningen.
  • We clusteren woningen voor ouderen zoveel mogelijk, zodat zij onderlinge steun kunnen bieden, de kans op eenzaamheid vermindert en de zorg aan huis goed en efficiënt geboden kan worden.

Masterplan Oosterwolde
De regionale kernen hebben een belangrijke voorzieningenfunctie voor de vele kleine dorpen in de regio. Deze voorzieningen staan zowel qua omvang als kwaliteit onder druk. We willen de sociale cohesie vergroten en het voorzieningenfunctie van Oosterwolde behouden en versterken. Om die reden werken we aan een Masterplan Oosterwolde waarin een structurele versterking van het centrum centraal staat.

Dit project is in 2023 afgerond. Er is een nieuwe detailvisie vastgesteld en er zijn een drietal projecten ten behoeve van de verbetering van de sfeer, leefbaarheid en vergroening van het centrumgebied in Oosterwolde uitgevoerd. Een daarvan is het vergroenen van de Stationsstraat naar voorbeeld van het mobiele bos in Leeuwarden. Er zijn 10 bomen geplant in verrijdbare bakken. De andere twee betreffen het plaatsen van grondspots onder drie grote beukenbomen en plaatsen van stekkers op lantaarns ten behoeve van de feestverlichting. 

Uitvoeringsprogramma Recreatie & Toerisme
Het project beoogt een slimme groei van het toerisme in deze regio. Dit betekent dat we een optimale balans willen ontwikkelen tussen een toenemende toeristische druk en de draagkracht van onze leefomgeving. De route naar die balans bepalen we met een regionale toeristische ontwikkelstrategie. Dit project bouwt voort op een reeds bestaande regionale samenwerking en geeft een impuls aan de doorontwikkeling van de ontwikkellijnen en projecten uit het uitvoeringsprogramma Zuidoost Friesland (UPZOF) en aan de verdere versterking van een professionele organisatie voor promotie en marketing van Zuidoost Friesland (TRZF).

De regionale toeristische ontwikkelstrategie is opgesteld. Deze geeft de ontwikkelrichting aan voor 2030 inclusief een uitvoeringsprogramma dat nu in uitvoering is. Het Uitvoeringsprogramma Ervaren-Turf krijgt invulling door de realisatie van TOP’s, entrees en toeristische routes. De TRZF heeft een financiële bijdrage ontvangen om de marketing, professionalisering van de sector en productontwikkeling van Het Andere Friesland verder uit te bouwen. 

Vanuit het Rijk is € 1.000.000 beschikbaar gesteld om inhoud te geven aan het uitvoeringsprogramma. Vanuit de regio is € 200.000 aan cofinanciering beschikbaar gesteld. De looptijd van het project is tot eind 2023.

Leer- en kenniscentrum Bodem
Het LKC-Bodem sluit met name aan op het veerkrachtig landschap en daarmee op maatschappelijke vraagstukken die gerelateerd zijn aan bodemgesteldheid, waterkwaliteit en biodiversiteit. Het Rijk wil dat in 2030 alle landbouwgronden duurzaam worden beheerd. Om dat te realiseren moet er meer worden geïnnoveerd, nieuwe verdienmodellen worden ontwikkeld, kennis over duurzaam bodembeheer verspreiden worden en meer bewustwording worden gecreëerd. Het LKC-Bodem draagt bij aan al deze terreinen. Het LKC-Bodem zal onderdeel worden van een breder in Noord-Nederland opgezette strategie en samenwerking voor praktijkgericht onderzoek naar duurzaam beheerde bodems.

We hebben een leer- en onderzoekscentrum opgezet waar agrariërs, bedrijven, onderzoekers en studenten kennis kunnen vergaren over de samenhang tussen ecosysteem diensten van de bodem, organische stofgehalte, emissies naar lucht en water, circulariteit van gebruik van stofstromen, adaptatie aan klimaatverandering en hiervan afgeleide verdienmodellen. Een centrum dat regionaal is ingebed, maar met een (inter)nationale netwerk en uitstraling. Het centrum heeft als belangrijkste doelstelling handelingsperspectieven te genereren voor inzetten van bodem in een economisch renderende landbouw voor tegengaan van effecten van klimaatverandering en ontwikkelen van methodieken om bodems en geleverde ecosysteemdiensten beter bestand te maken tegen effecten van klimaatverandering.

Vanuit het Rijk is € 1,5 miljoen beschikbaar gesteld voor de realisatie van de faciliteiten en coördinatie, communicatie en projecten in de eerste drie jaar. Na drie jaar (2024) moet het leer- en onderzoekscentrum op eigen benen staan en zelf voldoende middelen genereren uit projecten, cursussen en verhuur faciliteiten om personeel, onderhoud en vervanging te bekostigen.

3. Haerenkwartier

Terug naar navigatie - 3. Haerenkwartier

De wijk Haerenkwartier is een moderne toekomstbestendige wijk, waarbij de gemeente rekening heeft gehouden met het inrichten van de wijk op een klimaatrobuuste en duurzame wijze. Het woningaanbod past bij de demografische ontwikkelingen en draagt bij aan de verbetering en verduurzaming van het woningbestand in Ooststellingwerf. De bewoners van de wijk ontmoeten elkaar en zijn trots op hun wijk en medebewoners. Ze voelen eigenaarschap en dragen naar vermogen actief bij aan een nette, gezellige en leefbare wijk. Professionals zijn zichtbaar en bekend en bieden ondersteuning aan bewoners die dit nodig hebben. Ze kennen de wijk en de bewoners waardoor vroegsignalering mogelijk wordt en vormen een sluitende keten van zorg en ondersteuning.

Alle fysieke werkzaamheden zijn afgerond. Er staat een volledige nieuwe en duurzame wijk waar iedereen trots op kan zijn. Naast alle fysieke maatregelen was en is er veel aandacht voor bewoners(participatie) en de leefbaarheid in de wijk. We werken samen met de klankbord van ca. 35 enthousiaste wijkbewoners. Het programma Aandachtsgebieden liep in 2023 af. We willen de wijk nog niet loslaten en blijven investeren in de sociale cohesie en activering in de wijk. In samenwerking met onder andere het Leger des Heils, Scala, het Gebiedsteam en Actium houden we gezamenlijk vinger aan de pols om problemen vroeg te signaleren en waar nodig hulp te organiseren.

4. Stikstof

Terug naar navigatie - 4. Stikstof

In de gemeente Ooststellingwerf ligt een groot deel van het Fochteloërveen, het Drents Friese Wold en de beekdalen waarvan de stikstofmaatregelen en de opgave stikstofreductie vanuit het Nationaal Programma Landelijk Gebied veel impact hebben. Het stikstofvraagstuk is een ingrijpend en complex vraagstuk met veel belanghebbenden. Provincie Fryslân is verantwoordelijk voor het uitvoeringsprogramma met een gebiedsgerichte aanpak waarbij in gebiedsopdrachten de doelen, bronmaatregelen voor de stikstofreductie en de natuurherstelmaatregelen worden opgenomen.

We zetten in op deelname in de gebiedsgerichte aanpak. De gebiedsgerichte aanpak start in 2024. Dit leidt naar verwachting tot een forse inzet vanuit de gemeente qua capaciteit. Denk daarbij aan de inzet en input van ambtenaren uit verschillende werkvelden naar de provincie toe en in een later stadium om het gesprek aan te gaan rond de genoemde natuurgebieden met agrariërs, natuurbeheerders, bedrijven uit de recreatiesector en bewoners.

We willen een balans tussen de draagkracht van de natuur, met een robuust watersysteem en een lage impact op het klimaat, en een perspectief voor de maatschappelijke en economische ontwikkeling voor bewoners, agrariërs, grondeigenaren/beheerders in de gemeente.

Wat gaan we doen

  • Meewerken aan verbetering van natuur.
  • Hierin samen met de raad optrekken.
  • Zorg dragen voor een gebiedsgerichte aanpak.
  • Daarbij rekening houden met de balans tussen natuur, landbouw en economische ontwikkelingen.
  • De agrariërs steunen die de omslag naar kringlooplandbouw (willen) gaan maken en circulaire landbouwinitiatieven steunen.
  • Ons inspannen om alle maatschappelijke partners, de natuurorganisaties, grondeigenaren en -gebruikers in het gebiedsproces te betrekken.
  • We bieden sociaal psychologische hulp voor agrariërs die daar behoefte aan hebben. Participatie is een belangrijk onderdeel van het proces: we zijn en gaan in gesprek met groepen agrariërs en andere groepen belanghebbenden.


We gaan in gesprek met de raad aan de hand van een startnotitie, waarin de inzet voor 2024 wordt opgenomen. 

5. Accommodatiebeleid

Terug naar navigatie - 5. Accommodatiebeleid

Het accommodatiebeleid en leefbaarheid Ooststellingwerf geeft inzicht in de kansen om accommodaties in Ooststellingwerf op een efficiënte en betaalbare wijze in te zetten in relatie met het maatschappelijke nut van de accommodatie in de omgeving. Een integrale afweging gericht op efficiëntie van gebruik, betaalbaarheid en maatschappelijk nut. Waar liggen kansen en waar liggen risico’s? Dat geldt voor de accommodaties waar de gemeente eigenaar van is en voor de accommodaties waar de gemeente geen zeggenschap over heeft, maar die wel een maatschappelijk nut dienen of daarvoor inzetbaar zijn. We willen in samenwerking met eigenaren en gebruikers komen tot meer maatschappelijk rendement, waarbij de activiteiten centraal staan en niet het vastgoed. Daarnaast is het beheer, onderhoud en de grote financiële opgave om de accommodaties te verduurzamen een aanleiding die de gemeente dwingt een standpunt in te nemen over de accommodaties. De sectorale routekaarten van het maatschappelijk vastgoed, die door het Rijk zijn vastgesteld als uitvloeisel van het Klimaatakkoord van Parijs, moeten worden uitgevoerd. De CO2 uitstoot moet in 2030 met 49% zijn verminderd ten opzichte van 1990 en in 2050 met 95%. De bestaande accommodaties verduurzamen genereert (indicatief) een extra kapitaallast van tussen de € 1,3 en € 1,6 miljoen. De raad heeft op 8 november 2022 amendement # A-019 "Gas erop van het aardgas af voor slim en toekomstgericht accommodatiebeleid" aangenomen. Inhoudende dat met ingang van 2024 € 200.000 structureel aan kapitaallast beschikbaar is gesteld en in de jaren daarna het budget steeds met € 100.000 op te hogen, tot er voldoende budget beschikbaar is.

We willen dat de op termijn (in 2030) benodigde en verduurzaamde accommodaties op een slimme en efficiënte wijze worden ingezet voor de gebruikers.

We gaan een accommodatiebeleid opstellen dat insteekt op:

  • Efficiënt gebruik van accommodaties in relatie met behoud van leefbaarheid in alle dorpen.
  • Een slimme inzet van accommodaties en keuzes maakt in welke accommodaties er dan nodig zijn.
  • De langdurige betaalbaarheid zowel op beheer en onderhoud als op het gebied van verduurzaming


Om hier invulling aan te geven ontwikkelen we scenario's voor duurzaam accommodatiebeleid. Op 4 juli 2023 heeft een bijeenkomst met de raad plaatsgevonden waarin richting is gegeven voor de mogelijke scenario's.

Paragraaf 10 | Visie op Samenleven

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Dit programma ‘Samenleven’ gaat over de Visie op Samenleven 2020-2024 (vastgesteld in oktober 2019). Het is een integraal programma over het gehele sociaal domein. Het bestaat uit vier opgaven namelijk Meedoen, Samenleven, Gezondheid en Goed Opgroeien. In een doelenboom staat samengevat wat we per opgave willen bereiken (maatschappelijke effecten). De doelenboom vindt u hieronder en in groter formaat op https://www.ooststellingwerf.nl/visie-samenleven

Er is een aantal gemeenschappelijke regelingen dat bijdraagt aan de vier opgaven: 

  • Sociaal Domein Fryslân (SDF): Binnen de Centrumregeling SDF werken Friese gemeenten samen aan beleidsvoorbereiding en de inkoop van specialistische jeugdhulp en het bijbehorende contractbeheer. Het algemene doel is, om waar nodig, specialistische jeugdhulp en ondersteuning te leveren aan inwoners van alle Friese gemeenten.
  • Veiligheidsregio Fryslân (VRF): Binnen de VRF werken Friese gemeenten, Brandweer Fryslân, GGD Fryslân en andere partners samen aan brandweerzorg, publieke gezondheidszorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De VRF werkt op het gebied van gezondheidszorg aan het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de Friese inwoner. 
  • GR SW Fryslân: GR SW Fryslân en Caparis NV dragen bij aan het aanbieden van arbeidsplaatsen voor onze inwoners in het kader van de voormalige wet sociale werkvoorziening. Per 1 januari 2020 is de herstructurering van Caparis afgerond. De GR is aangepast. Alle SW-medewerkers zijn daarin administratief ondergebracht. Wij zijn geen aandeelhouder meer van Caparis en hebben een Dienstverleningsovereenkomst gesloten met Caparis voor de begeleiding en ontwikkeling van onze inwoners met een SW-indicatie.


Voor de vier verschillende opgaven zijn maatschappelijke effecten geformuleerd. Ze zijn uitgewerkt in doe-agenda’s en staan hieronder beschreven.

1. Opgave meedoen: Alle inwoners doen volwaardig mee

Terug naar navigatie - 1. Opgave meedoen: Alle inwoners doen volwaardig mee

Inwoners vinden ‘Meedoen’ een belangrijk thema. Daarnaast hebben we wettelijke taken op dit terrein. Het gaat om de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Participatiewet en de Wet gemeentelijke Schuldhulpverlening. Voor de Opgave Meedoen zijn in de Visie op Samenleven vier maatschappelijke effecten (A t/m D) benoemd waar gemeente, organisaties, bedrijven en inwoners samen aan willen werken. 

Onderstaande maatschappelijke effecten staan in programma 6, thema 6.1 Meedoen.

Maatschappelijk effect A. Mensen kunnen levensloopbestendig wonen (zie Doe Agenda A en woon(zorg)visie). 
A1. Mensen zijn in staat passende woonruimte te realiseren (faciliteren)
A2. Mensen zijn bezig met levensloopbestendig wonen (faciliteren)
A3. Mensen zijn op de hoogte van de mogelijkheden om hun woning aan te passen (regisseren)

Maatschappelijk effect B. Mensen participeren duurzaam op de arbeidsmarkt (zie doe-agenda B).
B1. Mensen die dat kunnen, nemen deel aan de arbeidsmarkt (regisseren) 
B2. Uitkeringsgerechtigden maken naar vermogen stappen op de Participatieladder (regisseren)
B3. Mensen ervaren een zinvolle invulling van hun dag (faciliteren)

Maatschappelijk effect C. Mensen doen mee aan het maatschappelijk leven (zie doe-agenda C en doe-agenda Inburgering). 
C1. Mensen zijn tevreden over hun maatschappelijk leven (loslaten)
C2. Mensen zijn zelfredzaam (faciliteren)
C3. Kinderen in armoede hebben mogelijkheden om mee te doen (regisseren)
C4. Mensen zijn financieel in staat om maatschappelijk mee te doen (regisseren)
C5. Mensen ervaren ondersteuning in hun eigen omgeving (stimuleren)

Maatschappelijk effect D. Mensen maken indien nodig gebruik van het vangnet
D1. Mensen zijn op de hoogte/kennen de wegen (regisseren)
D2. Mensen maken gebruik van de wegen (stimuleren)
D3. Mensen vinden tijdig ondersteuning bij (financiële) problemen (regisseren)
D4. Mensen zijn tevreden over de ondersteuning (stimuleren)

2. Opgave samenleven: Inwoners helpen elkaar, voelen zich thuis en zijn actief voor een sociale en vitale gemeenschap

Terug naar navigatie - 2. Opgave samenleven: Inwoners helpen elkaar, voelen zich thuis en zijn actief voor een sociale en vitale gemeenschap

Samenleven is een onderwerp dat erg leeft in de gemeente. Inwoners vinden ‘elkaar ontmoeten’, ‘elkaar ondersteunen’ en activiteiten en verenigingen in de dorpen en in de buurten belangrijk. Voor de Opgave Samenleven zijn in de Visie op Samenleven drie maatschappelijke effecten benoemd waar gemeente, organisaties, bedrijven en inwoners samen aan werken.  

Maatschappelijk effect E. Mensen voelen zich verbonden (zie doe-agenda E)
Dit maatschappelijk effect staat in programma 6, thema 6.2 Samenleven
E1. Mensen vinden het prettig om in hun buurt te wonen (loslaten)
E2. Mensen voelen zich betrokken bij anderen in hun gemeenschap (faciliteren)
E3. Mensen voelen zich niet gediscrimineerd en buitengesloten (faciliteren)
E4. Mensen ervaren minder eenzaamheid (stimuleren)

Maatschappelijk effect F. Mensen zetten zich in voor de samenleving en elkaar
Dit maatschappelijk effect staat in programma 6, thema 6.2 Samenleven
F1. Mensen helpen elkaar (faciliteren)
F2. Mensen pakken gezamenlijk sociale en maatschappelijke vraagstukken op (faciliteren)
F3. Mensen ervaren ruimte om ideeën/initiatieven te ontwikkelen (faciliteren)
F4. Mantelzorgers raken niet overbelast (regisseren) Zie thema 1.3 Gezondheid.

Maatschappelijk effect G. Mensen maken gebruik van de sociale, culturele en sportinfrastructuur (zie doe-agenda G)
Dit maatschappelijk effect staat in programma 5, thema 5.1 Sport en cultuur
G1. Mensen zijn tevreden met het aanbod aan sociale, culturele en sportactiviteiten (faciliteren)
G2. Mensen zijn op de hoogte en hebben toegang tot sociale, culturele en sportinfrastructuur (stimuleren)
G3. Mensen zijn tevreden over de ontmoetingsplekken in hun omgeving (stimuleren)
G4. Er is een actief verenigingsleven (loslaten)
G5. Vrijwilligers floreren in de samenleving (faciliteren)

3. Opgave gezondheid: Inwoners ervaren een positieve gezondheid

Terug naar navigatie - 3. Opgave gezondheid: Inwoners ervaren een positieve gezondheid

Inwoners vinden ‘Gezondheid’ een belangrijk thema. Daarnaast hebben we wettelijke taken op dit terrein en moeten we lokaal invulling geven aan de landelijke gezondheidsnota. Voor de Opgave Gezondheid zijn in de Visie op Samenleven vier maatschappelijke effecten (H t/m K) benoemd waar gemeente, organisaties, bedrijven en inwoners samen aan willen werken. 

Onderstaande maatschappelijke effecten staan in programma 7, thema 7.1 Gezondheid.

Maatschappelijk effect H. Mensen kunnen omgaan met fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen (zie doe-agenda HK)
H1. Mensen ervaren laagdrempelige mogelijkheden om hun eigen gezondheid te verbeteren (deels faciliteren, deels stimuleren)
H2. Mensen voelen zich lichamelijk gezond (stimuleren)
H3. Mensen voelen zich mentaal gezond en ervaren zingeving (stimuleren)
H4. Mensen ervaren dat zij in staat zijn tot alledaagse dingen zoals werken, omgaan met tijd en geld en grenzen stellen (stimuleren)

Maatschappelijk effect I. Mensen ervaren dat rekening wordt gehouden met het proces van ouder worden (zie doe-agenda I)
I1. Mensen vormen samen een dementievriendelijke gemeente (stimuleren)
I2. Ouderen hebben betekenisvolle relaties, werk en/of daginvulling (faciliteren)
I3. Mantelzorgers raken niet overbelast (regisseren)

Maatschappelijk effect J. Mensen voelen zich veilig
J1. Jeugdigen komen niet in aanraking met geweld (regisseren)
J2. Mensen zijn weerbaar (faciliteren)
J3. Mensen weten waar ze hulp kunnen vinden als zij zelf of anderen in aanraking komen met onveilige situaties (regisseren)

Maatschappelijk effect K. Mensen leven in een gezonde leefomgeving (zie doe-agenda HK)
K1. Mensen ervaren hun leefomgeving als veilig en toegankelijk (regisseren)
K2. Mensen gaan graag naar buiten (loslaten)
K3. Mensen ervaren een gezonde en schone leefomgeving (regisseren)

4. Opgave goed opgroeien: Jeugdigen (-9 maand tot 23 jaar) groeien gezond en veilig op en hebben gelijke kansen om zich optimaal te ontwikkelen

Terug naar navigatie - 4. Opgave goed opgroeien: Jeugdigen (-9 maand tot 23 jaar) groeien gezond en veilig op en hebben gelijke kansen om zich optimaal te ontwikkelen

Maatschappelijk effect L. Jeugdigen ontwikkelen zich optimaal
Dit maatschappelijk effect staan in programma 4, thema 4.1 Onderwijs.
L1. Jeugdigen krijgen optimaal kans om talenten te ontplooien (faciliteren)
L2. Jeugdigen gaan naar school (regisseren)
L3. Jeugdigen halen een startkwalificatie (regisseren)
L4. Jeugdigen zijn taalvaardig (spreken, lezen, schrijven) (regisseren)
L5. Jeugdigen en ouders ervaren dat de school en zorg samenwerken om hen optimaal te begeleiden (regisseren)

Maatschappelijk effect M. Ouders/verzorgers zijn vaardige opvoeders (zie doe-agenda O)
Dit maatschappelijk effect staat in programma 6, thema 6.3 Goed Opgroeien.
M1. Jeugdigen worden zoveel mogelijk door hun ouders verzorgd en begeleid naar volwassenheid (loslaten)
M2. Jeugdigen hebben een goede start doordat hun ouders of zijzelf deelnemen aan preventieve programma’s (stimuleren)
M3. Jeugdigen groeien op in een gezinssituatie (zo thuis mogelijk) (regisseren)
M4. Jeugdigen en ouders met opvoed- en opgroeivragen weten de weg en voelen zich ondersteund (regisseren)
M5. Ouders/verzorgers betrekken mensen en organisaties bij hun opvoedvragen (regisseren)

Maatschappelijk effect N. Jeugdigen zijn weerbaar
Dit maatschappelijk effect staat in programma 6, thema 6.3 Goed Opgroeien.
N1. Jeugdigen ontwikkelen sociale vaardigheden (loslaten)
N2. Jeugdigen kennen hun grenzen en staan stevig in hun schoenen (faciliteren) - Zie ook doe-agenda HK Positieve gezondheid (2022).
N3. Jeugdigen hebben de kennis en vaardigheden om goed om te gaan met alcohol, roken, drugs, sociale media, seks en geld (deels regisseren, deels stimuleren) - Zie Preventie en handhavingsplan Alcohol en Middelen 2021-2024

Maatschappelijk effect O. Jeugdigen en ouders voelen zich ondersteund bij opvoeden en opgroeien (zie doe-agenda O)
Dit maatschappelijk effect staat in programma 6, thema 6.3 Goed Opgroeien.
O1. Jeugdigen met psychosociale of andere problemen en hun ouders weten de weg en voelen zich ondersteund (regisseren)
O2. Jeugdigen en ouders in kwetsbare situaties worden gezien en ondersteund (regisseren)
O3. Scheidingen verlopen met minimale schade voor jeugdigen (stimuleren)
O4. Jeugdigen ervaren dat scholen en gemeentelijke organisaties die werken met jongeren aandacht hebben voor LHBTI (stimuleren)

Integraal en ontschot werken

Terug naar navigatie - Integraal en ontschot werken

We blijven investeren in integraal en ontschot werken. In de doe-agenda's zien we het integraal werken terug (niet meer denken vanuit beleidsterreinen maar vanuit de effecten die we voor inwoners willen bereiken). Dit werkt ook door in onze afspraken met samenwerkingspartners. Bijvoorbeeld met stichting Scala en de bibliotheek werken we aan het anders vormgeven van de subsidie-afspraken. We richten deze steeds meer op effecten (outcome) in plaats van activiteiten (input, output).

Doorontwikkeling Gebiedsteam

Terug naar navigatie - Doorontwikkeling Gebiedsteam

De doorontwikkeling van het Gebiedsteam is afgerond. De leiding van het Gebiedsteam draagt zorg voor borging van de resultaten. Het belangrijkste resultaat is dat inwoners weten waarvoor en hoe ze bij het Gebiedsteam terecht kunnen.

Het Gebiedsteam is belangrijk bij de implementatie van de Visie op Samenleven. We willen één (voldoende laagdrempelige) toegang voor inwoners, zoveel mogelijk één aanspreekpunt per inwoner/huishouden, zo eenvoudig en snel mogelijke processen en versterking van het ontschot werken. We vragen inwoners met de meeste 'stapeling' van problemen wat zij echt nodig hebben en bekostigen dat (in plaats van verstrekken waar zij recht op hebben). Hierdoor zijn we goedkoper uit, zijn de oplossingen duurzamer en voelen de mensen waar het om gaat zich meer gehoord. We werken op vindplaatsen zoals scholen en bij de huisarts. We zorgen voor een communicatiestrategie zodat inwoners de weg weten en optimaal geïnformeerd zijn. Er is een sociale kaart waarin zichtbaar is wat er in onze gemeente allemaal is (zonder indicatie) op het terrein van zorg, welzijn, werk, opvoeden, geldzaken en vrije tijd. Daarmee maken we het inwoners en professionals makkelijker om gebruik te maken van algemene (preventieve en lichte) voorzieningen ('voorliggend veld'). Ook stimuleren we het gebruik hiervan door medewerkers te helpen meer gebruik te maken van het voorliggende veld (algemene voorzieningen). Hierdoor zorgen we, daar waar mogelijk, voor passende oplossingen zonder (dure) geïndiceerde zorg in te zetten en dragen we bij aan normaliseren. 

Datagedreven werken en Monitor Sociaal Domein

Terug naar navigatie - Datagedreven werken en Monitor Sociaal Domein

Bij het maken van de doe-agenda's gebruiken we data om gericht en lokaal knelpunten aan te pakken of problemen te voorkomen. Denk aan gerichte acties in een buurt, straat of dorp waar relatief veel zorggebruik, armoede of eenzaamheid is. We monitoren ons beleid via de Monitor Sociaal Domein. Hierin staat per opgave en per doe-agenda informatie die ons helpt om te zien of onze inspanningen de beoogde effecten opleveren, wat er goed gaat en wat aandacht vraagt.

Grip op uitgaven jeugd en Wmo

Terug naar navigatie - Grip op uitgaven jeugd en Wmo
  • We willen problemen vóór zijn door te investeren in preventie en door te zorgen dat inwoners ons weten te vinden als zij hulp nodig hebben.
  • We willen de uitgaven op jeugd en Wmo beperken en blijven doen wat nodig is om de meest kwetsbare inwoners goed te ondersteunen.
  • We willen dat inwoners zoveel mogelijk gebruik maken van voorzieningen en activiteiten die zonder indicatie beschikbaar zijn (voorliggende voorzieningen).


We investeren we in allerlei vormen van preventie (zie opgaven Meedoen, Gezondheid en Goed Opgroeien) en in sociale verbanden tussen mensen en in samenredzaamheid (stevige sociale basis). In de periode 2019-2022 namen we diverse andere maatregelen om de uitgaven te beperken. Bovengenoemde Monitor Sociaal Domein geeft onder meer inzicht of we daar in slagen. Mocht dit onvoldoende het geval zijn, dan vallen we terug op de reeds geïnventariseerde besparingsmogelijkheden op het terrein van de Wmo en leggen deze (opnieuw) aan de raad voor. 

Paragraaf 11 | Wet open overheid (Woo)

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Per 1 mei 2022 is de Wet open overheid (Woo) inwerking getreden. De wet is bedoeld om overheidsorganisaties transparanter te maken en dat moet ervoor zorgen dat overheidsinformatie beter vindbaar en uitwisselbaar is. Het grote verschil tussen de Woo en de Wob betreft de actieve openbaarmaking van documenten behorende tot 11 informatiecategorieën. Dat is een belangrijke aanvulling op de Wob.

De Woo kent enkele doelstellingen waarvan de belangrijkste onderstaand zijn weergegeven: 

  1. Actieve openbaarmaking. Hieronder valt het actief openbaar maken van informatie uit eigen beweging.
  2. Passieve openbaarmaking (Woo-verzoeken). Met de inwerkingtreding van de Woo is de afhandelingstermijn op Woo-verzoeken verkort. Feitelijk betekent dit dat Woo-verzoeken nu binnen 6 weken afgehandeld moeten worden in plaats van 8 weken die er onder de Wob nog voor stonden. Een Woo-verzoek moet daarbij elektronisch kunnen worden ingediend.
  3. Bestuursorganen moeten maatregelen treffen om de duurzame toegankelijkheid van digitale documenten te borgen als randvoorwaarde om uitvoering te geven aan openbaarheid.

Wat hebben we gedaan?

Terug naar navigatie - Wat hebben we gedaan?

In 2023 werden de eerste stappen gezet ten behoeve van de Woo-implementatie. In 2023 zijn de wettelijke kaders van het niveau basis ingericht zoals het instellen van een Woo-coördinator. Daarnaast is er anonimiserings-software aangeschaft die bij het verwerken van Woo-verzoeken nu gebruikt wordt; niet alle informatie is namelijk openbaar, zeker omdat er bijvoorbeeld tevens rekening gehouden dient te worden met de privacy vanuit de AVG.

Wat gaan we doen?

Terug naar navigatie - Wat gaan we doen?

De focus zal komen te liggen op de implementatie van de actieve openbaarmaking vanuit de informatiecategorieën die in 2024 verplicht worden. Dat betreft dus het Woo-ambitieniveau Basis. We willen echter doorgroeien naar het ambitieniveau Medium, om daarmee nog meer stappen te kunnen zetten t.a.v. de optimalisering van de transparantie. In 2024 zal daarom worden gewerkt aan diverse stappen. Dat betreft onder andere:

  • Het onderzoeken welke stukken openbaar gemaakt dienen te worden vanuit zowel het niveau Basis als ook het niveau Medium.
  • Het publiceren (actief openbaar maken) van stukken die onder de verplichte informatiecategorieën vallen (niveau Basis). En een start maken met het publiceren van overige informatiecategorieën (niveau Medium).
  • Onderzoeken van de mogelijkheden die het e-depot biedt. Stukken worden namelijk openbaar zodra ze worden overgebracht naar het e-depot en hoeven dan niet langer of ook nog eens elders gepubliceerd te worden.


Tevens wordt voor inbedding van alle te zetten stappen gezorgd in de drie OWO organisaties. Dat betreft dan niet alleen het uitvoering geven aan de verplichtingen, maar zeker ook het communiceren over de verplichtingen die de Woo met zich mee brengt. Als ook het opleiden van medewerkers om hier binnen hun huidige werkzaamheden opvolging aan te kunnen geven. Want de implementatie van een wet als de Woo betreft een cultuurverandering die moet zorgen voor een verandering van een houding van ‘gesloten mits' naar 'open tenzij’.